HR, 26-06-2012, nr. 12/00236 H
ECLI:NL:HR:2012:BW9310
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26-06-2012
- Zaaknummer
12/00236 H
- LJN
BW9310
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BW9310, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑06‑2012; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 26‑06‑2012
26. juni 2012
Strafkamer
nr. S 12/00236 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 21 juni 2011, nummer 05/720141-11, alsmede van een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 21 mei 2010, nummer 21/003128-09, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zwolle PPC" te Zwolle.
- 1.
De uitspraken waarvan herziening is gevraagd
De Rechtbank heeft de aanvrager ter zake van 1. "diefstal" en 2. "diefstal" de maatregel van de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren opgelegd.
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 4 augustus 2009 - de aanvrager ter zake van "poging tot afpersing" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
- 2.
De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Hoge Raad heeft bovendien kennis genomen van alle nadien, tot aan de datum van dit arrest binnengekomen correspondentie met betrekking tot deze aanvrage.
- 3.
Beoordeling van de aanvrage
- 3.1.
Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
- 3.2.
Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
- 3.3.
- 4.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 26 juni 2012.