Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/8/EG tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen
Artikel 3 Recht op rechtsbijstand
Geldend
Geldend vanaf 31-01-2003
- Redactionele toelichting
Het regelingnummer is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2003, L 32).
- Bronpublicatie:
27-01-2003, PbEG 2003, L 26 (uitgifte: 31-01-2003, regelingnummer: 2003/8/EG)
- Inwerkingtreding
31-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-2003, PbEG 2003, L 26 (uitgifte: 31-01-2003, regelingnummer: 2003/8/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
1.
Natuurlijke personen die betrokken zijn bij een onder deze richtlijn vallend geschil, hebben recht op adequate rechtsbijstand teneinde hun daadwerkelijke toegang tot de rechter te waarborgen, onder de voorwaarden bepaald in deze richtlijn.
2.
Rechtsbijstand wordt adequaat geacht wanneer hij voorziet in:
- a)
advies in de precontentieuze fase met het oog op het vinden van een oplossing voordat er gerechtelijke procedures worden ingeleid,
- b)
juridische bijstand en vertegenwoordiging in rechte, alsook vrijstelling van of tegemoetkoming in de proceskosten van de begunstigde, met inbegrip van de in artikel 7 bedoelde kosten en het honorarium van personen die in opdracht van de rechter in de procedure optreden.
In lidstaten waarin een in het ongelijk gestelde partij aansprakelijk is voor de kosten van de wederpartij, dekt de rechtsbijstand, indien de begunstigde de zaak verliest, de door de wederpartij gemaakte kosten, indien die kosten erdoor gedekt zouden worden als de begunstigde zijn woonplaats of gewone verblijfplaats zou hebben in de lidstaat waar de zaak wordt behandeld.
3.
De lidstaten hoeven niet in juridische bijstand of vertegenwoordiging in rechte te voorzien in procedures die specifiek bedoeld zijn om de procespartijen in staat te stellen persoonlijk hun argumenten uiteen te zetten, tenzij de rechter of enige andere bevoegde autoriteit anders beslist teneinde de gelijkheid der partijen te waarborgen of gezien de gecompliceerdheid van de zaak.
4.
De lidstaten kunnen eisen dat de begunstigde van de rechtsbijstand een redelijke bijdrage in de proceskosten betaalt, rekening houdend met de in artikel 5 genoemde voorwaarden.
5.
De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegde autoriteit de begunstigde van de rechtsbijstand ertoe kan verplichten deze bijstand geheel of gedeeltelijk terug te betalen indien zijn financiële positie merkbaar verbeterd is of indien de beslissing om rechtsbijstand te verlenen werd genomen op basis van onjuiste informatie die door de begunstigde werd verstrekt.