Einde inhoudsopgave
Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 07-11-2019
- Bronpublicatie:
01-11-2019, Stcrt. 2019, 59596 (uitgifte: 04-11-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/219926)
- Inwerkingtreding
07-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2019, Stcrt. 2019, 59596 (uitgifte: 04-11-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/219926)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Dit hoofdstuk is van toepassing op:
- a.
burgerluchthavens die niet onder de reikwijdte van hoofdstuk 2 vallen en die niet gecertificeerd zijn als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 139/2014;
- b.
terreinen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik;
- c.
terreinen die gebruikt worden voor het landen of opstijgen van een vrije ballon, een schermzweeftoestel of een zeilvliegtuig;
- d.
terreinen die gebruikt worden voor het opstijgen van een luchtvaartuig nadat deze een nood- of voorzorgslanding heeft gemaakt.
2.
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op:
- a.
burgerluchthavens die uitsluitend gebruikt worden om te soaren;
- b.
terreinen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik die gebruikt worden door vliegtuigen die deelnemen aan een luchtvaartvertoning of die uitsluitend gebruikt worden om te soaren;
- c.
luchthavens die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor de start en landing van modelluchtvaartuigen, waarvan de totale massa ten hoogste 25 kilogram bedraagt.