Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1082/2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2006
- Bronpublicatie:
05-07-2006, PbEU 2006, L 210 (uitgifte: 31-07-2006, regelingnummer: 1082/2006)
- Inwerkingtreding
01-08-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2006, PbEU 2006, L 210 (uitgifte: 31-07-2006, regelingnummer: 1082/2006)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 159, derde alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In artikel 159, derde alinea, van het Verdrag is bepaald dat, buiten de in de eerste alinea van dat artikel bedoelde Fondsen om, specifieke maatregelen kunnen worden vastgesteld om de doelstelling van het Verdrag met betrekking tot economische en sociale samenhang te verwezenlijken. Met het oog op de harmonische ontwikkeling van de hele Gemeenschap en op de versterking van de economische, sociale en territoriale cohesie moet de territoriale samenwerking worden versterkt. Daartoe moeten de nodige maatregelen worden genomen om de voorwaarden waaronder territoriale samenwerkingsacties worden uitgevoerd, te verbeteren.
- (2)
Er moeten maatregelen worden getroffen om de aanzienlijke moeilijkheden te ondervangen die de lidstaten, en met name de regionale en de lokale overheden, ondervinden om acties op het gebied van territoriale samenwerking uit te voeren en te beheren, in het kader van de verschillende nationale rechtsstelsels en procedures.
- (3)
Met name rekening houdend met de toename van het aantal land- en zeegrenzen in de Gemeenschap ten gevolge van de uitbreiding, moet de versterking van de territoriale samenwerking in de Gemeenschap worden bevorderd.
- (4)
De bestaande instrumenten, zoals het Europees economisch samenwerkingsverband, zijn in de programmeringsperiode 2000–2006 weinig geschikt gebleken om een gestructureerde samenwerking in het kader van het communautaire initiatief Interreg tot stand te brengen.
- (5)
Het acquis van de Raad van Europa voorziet in verschillende mogelijkheden en regelingen waarbinnen regionale en lokale overheden grensoverschrijdend kunnen samenwerken. Het onderhavige instrument is niet bedoeld om deze regelingen te omzeilen, noch om te voorzien in een reeks specifieke gemeenschappelijke voorschriften op grond waarvan al deze regelingen op uniforme wijze in de hele Gemeenschap moeten worden toegepast.
- (6)
Op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds worden meer middelen uitgetrokken voor Europese territoriale samenwerking.
- (7)
Ook is het nodig de uitvoering van acties voor territoriale samenwerking waarvoor de Gemeenschap geen financiële bijdrage verleent, te vergemakkelijken en te volgen.
- (8)
Om de obstakels die de territoriale samenwerking belemmeren uit de weg te ruimen, moet er een communautair samenwerkingsinstrument tot stand worden gebracht op basis waarvan op het grondgebied van de Gemeenschap samenwerkende groeperingen met rechtspersoonlijkheid kunnen worden opgericht, ‘Europese groeperingen voor territoriale samenwerking’ (‘EGTS’ genoemd). De oprichting van een EGTS is facultatief.
- (9)
De EGTS moet handelingsbekwaamheid krijgen namens haar leden, met name de regionale en lokale overheden waaruit zij is samengesteld.
- (10)
De taken en bevoegdheden van een EGTS moeten door haar leden worden vastgesteld in een overeenkomst.
- (11)
Een EGTS moet handelend kunnen optreden, hetzij om programma's of projecten voor territoriale samenwerking uit te voeren die de Gemeenschap medefinanciert, met name in het kader van de structuurfondsen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1083/2006 en Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling, hetzij om acties voor territoriale samenwerking uit te voeren waartoe het initiatief uitsluitend door de lidstaten en hun regionale en lokale overheden wordt genomen en waarvoor de Gemeenschap al dan niet een financiële bijdrage levert.
- (12)
Er dient nader te worden bepaald dat de financiële verantwoordelijkheid van de regionale en lokale overheden, alsmede die van de lidstaten, noch wat het beheer van de communautaire middelen betreft, noch ten aanzien van de nationale middelen, niet wordt beïnvloed door de vorming van een EGTS.
- (13)
Er dient nader te worden bepaald dat de bevoegdheden die een regionale of een lokale overheid als openbaar gezag uitoefent, met name de politiële en regelgevende bevoegdheden, geen onderdeel kunnen uitmaken van de overeenkomst.
- (14)
Een EGTS moet haar eigen statuten opstellen, haar organen oprichten en begrotingsregels en regels ten aanzien van de uitoefening van haar financiële verantwoordelijkheid opstellen.
- (15)
De voorwaarden voor territoriale samenwerking moeten worden gerealiseerd overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag omschreven subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel genoemde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is voor de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, aangezien de oprichting van een EGTS facultatief is, met eerbiediging van het constitutionele bestel van de individuele lidstaten.
- (16)
Op grond van artikel 159, derde alinea, van het Verdrag is het niet mogelijk regelgeving die op die bepaling is gegrond, mede van toepassing te verklaren op entiteiten uit derde landen. Het aannemen van een communautaire maatregel tot instelling van een EGTS mag evenwel niet tot gevolg hebben dat entiteiten uit derde landen niet aan een in overeenstemming met deze verordening opgerichte EGTS kunnen deelnemen, indien zulks op grond van de wetgeving van een derde land of van overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen wel mogelijk is,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 255 van 14.10.2005, blz. 76.
PB C 71 van 22.3.2005, blz. 46.
Advies van het Europees Parlement van 6 juli 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 12 juni 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van het Europees Parlement van 4 juli 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).