V-N 2019/15.17
Hof heeft proceskostenvergoeding onjuist vastgesteld
HR 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:352, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 maart 2019
- Magistraten
Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
18/03846
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS31920:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:352, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2019
- Wetingang
art. 8:75 Awb
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat X recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 512. X heeft namelijk een hogerberoepschrift ingediend en een schriftelijke zienswijze gegeven op het incidentele hoger beroep van de heffingsambtenaar.
Samenvatting
Aan X is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Na terugwijzing door de rechtbank wegens schending van de hoorplicht handhaaft de heffingsambtenaar de aanslag. De rechtbank verklaart het tweede beroep van X niet-ontvankelijk wegens misbruik van recht. X komt in hoger beroep. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat geen sprake is van misbruik van recht en wijst de zaak terug naar de rechtbank voor een inhoudelijke behandeling van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.