NJB 2022/115:Niet-ontvankelijkheid verdachte in hoger beroep wegens niet hebben ingediend van een schriftuur houdende grieven noch hebben opgegeven van mondeling bezwaren, art. 416 lid 2 Sv: de toepassing van deze bepaling is in hoge mate afhankelijk van de aan de feitenrechter voorbehouden weging en waardering van de omstandigheden van het geval, wat meebrengt dat het oordeel van de feitenrechter daaromtrent in cassatie slechts in beperkte mate kan worden getoetst. Dat betekent dat de feitenrechter een grote vrijheid heeft in zijn beslissing daarover en dat zeker aan de motivering van de afwijzing van een verzoek tot toepassing van artikel 416 Sv geen zware eisen kunnen worden gesteld. Onjuist is de opvatting dat de rechter in hoger beroep een verzoek van de verdachte tot toepassing van art. 416 lid 2 Sv niet kan afwijzen op grond van enkel de belangen van de benadeelde partijen die zich in het strafproces hebben gevoegd.