NJ 1927, p. 213
Subrogatie wegens betaling van Rijksbelastingschuld ?
HR 23-12-1926, ECLI:NL:HR:1926:167, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 december 1926
- Magistraten
Mrs. Bosch, Jhr. Feith, Visser, Schepel en van Gelein Vitringa.
- Zaaknummer
[231926/NJ_1927,_p._213]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS122439:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1926:167, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑12‑1926
- Wetingang
(BW art. 1436.)
Essentie
Subrogatie wegens betaling van Rijksbelastingschuld ?
Samenvatting
De vraag, of de artt. 1436 volgg. B. W. alleen betrekking kunnen hebben op vorderingen van privaatrechtelijken aard, zoodat subrogatie bij betaling van een vordering van publiekrechtelijken aard, als belasting, niet kan geschieden, kan onbesproken blijven, omdat in elk geval het geheel der voorschriften, welke de invordering der vermogensbelasting regelen, aan subrogatie wegens betaling van deze betastingschuld in den weg staan.
Partij(en)
Mr. Dr. Jaques Matthijs Nap, Referendaris bij den Raad van State, wonende te ‘s-Gravenhage, eischer tot cassatie van een arrest van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage dd. 15 Februari 1926, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.