Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte aanvullend proces-verbaal van politie Noord-Nederland, eenheid Noord-Nederland, genummerd 12002-AH-261, onderzoek Akepa / Harka, doorgenummerd 1 tot en met 302, gesloten en getekend op 26 september 2018 door [naam 84] , inspecteur van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 16-05-2022, nr. 21-004435-20
ECLI:NL:GHARL:2022:3827
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
16-05-2022
- Zaaknummer
21-004435-20
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:3827, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 16‑05‑2022; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1340
Uitspraak 16‑05‑2022
Inhoudsindicatie
Het hof legt een gevangenisstraf op van 8,5 jaren, ongeveer gelijk aan de door de rechtbank netto uit te zitten opgelegde gevangenisstraf en rekening houdend met de na het vonnis van kracht geworden gewijzigde regeling voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Verdachte heeft jarenlang leiding gegeven aan de motorclub No Surrender, in welke club intimidatie, geweld en handel in verdovende middelen tot de gebruikelijke gang van zaken behoorde. No Surrender is daarmee een criminele organisatie. Verdachte was lange tijd het gezicht dan wel één van de bekendere gezichten van, en een belangrijke persoon binnen, deze organisatie. Verdachte was langdurig en ook op het hoogste niveau betrokken bij de club. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan onder meer afpersingen, diefstallen met geweld dan wel bedreiging met geweld en een aantal geweldsdelicten, al dan niet met voorbedachten rade gepleegd.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004435-20
Uitspraak d.d.: 16 mei 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 13 november 2020 met parketnummer 18-850108-17 in de strafzaak tegen
[verdachte 1] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans ingeschreven en verblijvende in de [PI] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 14, 17 en 21 maart 2022 en 16 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank, bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4A primair en 4B, 5 primair (afpersing), 6, 7A en 7B (diefstal met geweld), 8, 9 primair, 10 primair (A en B), 11 primair en 12 en veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 12 jaren, met aftrek van de tijd die door de verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Daarnaast heeft de advocaat-generaal met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 2] gevorderd deze de vordering hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 7.650,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de benadeelde partij [naam 3] heeft de advocaat-generaal gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen ten aanzien van een bedrag van € 700,-. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.J.H. van der Wal en zijn raadsvrouw mr. N. Tanoğlu naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft bij vonnis van 13 november 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4A, 4B, 5 primair, 6, 7A, 7B, 8, 9, 10 primair (A en B), 11 primair en 12 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 2] hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 7.650,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Het hof kan zich in veel beslissingen en motiveringen van de rechtbank vinden. Het hof heeft daarom in zoverre in zijn overwegingen in dit arrest zo veel als mogelijk aansluiting gezocht bij de overwegingen van de rechtbank.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na nadere omschrijving ter terechtzitting in eerste aanleg en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
Feit 1 (onderzoek Akepa zaak 3.4)
Primair
hij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 7 mei 2014, althans in of omstreeks mei 2014, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijke bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer persoon/ personen, te weten [naam 1] en/of het bedrijf [bedrijf 1] of [bedrijf 1] of een ander, heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
- het ontbinden van een contract met [bedrijf 2] en/of verdachte [medeverdachte 1] of een ander, en/of
- (door) het stoppen/opgeven en/of terugdraaien van het door of namens die [naam 1] en/of het [bedrijf 1] of [bedrijf 1] of een ander genomen en/of verder te nemen juridische stappen en/of procedures tot nakoming van een/die overeenkomst, en/of
- het sturen van een of meer creditnota’s aan verdachte [medeverdachte 1] of een ander, en/of
- (aldus) het komen tot een regeling of het beëindigen van een zakelijk/financieel geschil met verdachte [medeverdachte 1] of diens bedrijf of een ander, conform de eisen van verdachte [medeverdachte 1] ,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
- op of omstreeks 6 mei 2014 (telefonisch) tegen die [naam 1] heeft gezegd dat verdachte [verdachte 1] verdachte [medeverdachte 1] vertegenwoordigde en als mediator optrad in verband met het zakelijke geschil tussen verdachte [medeverdachte 1] / [bedrijf 2] en die [naam 1] / [bedrijf 1] of [bedrijf 1] of een ander, en/of
- tegen die [naam 1] gezegd dat verdachte [verdachte 1] “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] was” en/of dat verdachte een afspraak wil maken voor een ontmoeting met die [naam 1] en/of “Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee” en/of dat verdachte [verdachte 1] het (zakelijke) probleem/geschil tussen verdachte [medeverdachte 1] en [naam 1] even uit de wereld wilde helpen en/of “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongens van de club van ons”, en/of
- (later) die [naam 1] een sms-bericht heeft gestuurd met de tekst: “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [medeverdachte 1] gr [verdachte 1] ” en/of “Wat een kankerklootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”, en/of
- op of omstreeks 7 mei 2014 (opnieuw) (telefonisch) contact heeft gezocht/opgenomen met en/of heeft gesmst naar die [naam 1] , terwijl die [naam 1] (al) in gesprek/overleg was met verdachte [medeverdachte 1] , en/of
- (aldus) door, in verband met een zakelijk conflict/geschil, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (intimiderende en/of dreigende) houding en/of woorden toe te voegen van (gelijke) dreigende aard en/of strekking, en/of (aldus) (telkens) door de (stelselmatige/opdringerige en/of intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende) manier van spreken (al dan niet tijdens (telefonisch) contact) en/of wijze van optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [naam 1] bij die [naam 1] de vrees heeft gewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) of (een) ander(en) geweld zou(den) gaan toepassen indien die [naam 1] niet zou toegeven aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n);
Subsidiair
A)
hij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 7 mei 2014, althans in of omstreeks mei 2014 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die [naam 1] dreigend de woorden te zeggen/toe te voegen dat verdachte [verdachte 1] “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] was” en/of dat verdachte [verdachte 1] een afspraak wilde maken voor een ontmoeting met die [naam 1] en/of “Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee” en/of dat verdachte [verdachte 1] het (zakelijke) probleem/geschil tussen verdachte [medeverdachte 1] en [naam 1] even uit de wereld wilde helpen en/of “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongens van de club van ons”, en/of
- (later) die [naam 1] een sms-bericht te sturen met de tekst: “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [medeverdachte 1] gr [verdachte 1] ” en/of “Wat een kankerklootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”, en/of
- op of omstreeks 7 mei 2014 (opnieuw) (telefonisch) contact heeft gezocht/opgenomen met en/of heeft gesmst naar die [naam 1] , terwijl die [naam 1] (al) in gesprek/overleg was met verdachte [medeverdachte 1] , en/of
- (aldus) door, in verband met een zakelijk conflict/geschil, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (intimiderende en/of dreigende) houding en/of woorden toe te voegen van (gelijke) dreigende aard en/of strekking, en/of (aldus) (telkens) door de (stelselmatige/opdringerige en/of intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende) manier van spreken (al dan niet tijdens (telefonisch) contact) en/of wijze van optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [naam 1] bij die [naam 1] de vrees heeft gewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) of (een) ander(en) geweld zou(den) gaan toepassen indien die [naam 1] niet zou toegeven aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n);
EN/OF
B)
hij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 7 mei 2014, althans in of omstreeks mei 2014, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [naam 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde, te weten die [naam 1] of een ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- om een contract met [bedrijf 2] en/of verdachte [medeverdachte 1] of een ander te
ontbinden/beëindigen, en/of
- het stoppen en/of terugdraaien van het door of namens die [naam 1] en/of het bedrijf [bedrijf 1] of [bedrijf 1] of een ander genomen en/of verder te nemen juridische stappen en/of procedures tot nakoming van een overeenkomst, en/of
- het sturen van een of meer creditnota’s aan die verdachte [medeverdachte 1] of een ander, en/of
- (aldus) het beëindigen of als beëindigd beschouwen/accepteren van een Zakelijk/financieel geschil met die verdachte [medeverdachte 1] of een ander, conform de eisen van verdachte [medeverdachte 1] ,
welk geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid hierin bestond(en) dat verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
- op of omstreeks 6 mei 2014 (telefonisch) tegen die [naam 1] heeft gezegd dat verdachte [verdachte 1] verdachte [medeverdachte 1] vertegenwoordigde en als mediator optrad in verband met het zakelijke geschil tussen verdachte [medeverdachte 1] / [bedrijf 2] en die [naam 1] / [bedrijf 1] of [bedrijf 1] of een ander, en/of
- tegen die [naam 1] gezegd dat verdachte [verdachte 1] “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] was” en/of dat verdachte een afspraak wil maken voor een ontmoeting met die [naam 1] en/of “Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee” en/of dat verdachte [verdachte 1] het (zakelijke) probleem/geschil tussen verdachte [medeverdachte 1] en [naam 1] even uit de wereld wilde helpen en/of “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongens van de club van ons”, en/of
- (later) die [naam 1] een sms-bericht heeft gestuurd met de tekst: “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [medeverdachte 1] gr [verdachte 1] ” en/of “Wat een kankerklootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”, en/of
- op of omstreeks 7 mei 2014 (opnieuw) (telefonisch) contact heeft gezocht/opgenomen met en/of heeft gesmst naar die [naam 1] , terwijl die [naam 1] (al) in gesprek/overleg was met verdachte [medeverdachte 1] , en/of
- (aldus) door, in verband met een zakelijk conflict/geschil, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (intimiderende en/of dreigende) houding en/of woorden toe te voegen van (gelijke) dreigende aard en/of strekking, en/of (aldus) (telkens) door de (stelselmatige/opdringerige en/of intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende) manier van spreken (al dan niet tijdens (telefonisch) contact) en/of wijze van optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [naam 1] bij die [naam 1] de vrees heeft gewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) of (een) ander(en) geweld zou(den) gaan toepassen indien die [naam 1] niet zou toegeven aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n);
Feit 2 (onderzoek Akepa zaak 3.1)
Primair hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 5] en/of [plaats 6] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer persoon/personen, te weten [naam 4] en/of [naam 5] , zijnde bestuurder(s) en/of aandeelhouder(s) van het bedrijf [bedrijf 3] , en/of (een) ander(en), in verband met een zakelijk conflict/geschil, te dwingen tot
- de afgifte van (in totaal ongeveer) 91.000 euro, in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die persoon/personen en/of [bedrijf 3] en/of een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), en/of
- het aangaan van een schuld en/of teniet doen van een inschuld, te weten een overeenkomst tot vergoeding van kosten en/of het instemmen met een financiële regeling met verdachte [medeverdachte 1] conform de eisen van verdachte(n),
- bij die [naam 4] en/of [naam 5] heeft aangegeven op te treden voor verdachte [medeverdachte 1] met een incasso, althans ten behoeve van verdachte [medeverdachte 1] , en/of
- dwingend heeft gesteld dat die [naam 4] en/of [naam 5] een schuld bij verdachte [medeverdachte 1] zou(den) hebben en/of dat die [naam 4] en/of [naam 5] met betrekking tot het betalen of oplossen van die (vermeende) schuld tot overeenstemming diende(n) te komen met verdachte [medeverdachte 1] , althans bij die [naam 4] en/of [naam 5] en/of ander(en) heeft aangegeven dat er een financiële regeling met verdachte [medeverdachte 1] diende te worden getroffen, en/of
- stelselmatig, althans meermalen, die [naam 4] en/of [naam 5] en/of ander(en) telefonisch en/of per sms heeft benaderd en/of met die [naam 4] en/of [naam 5] (steeds) contact heeft gezocht of proberen te zoeken, en/of
- (telefonisch) tegen die [naam 4] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met verdachte [medeverdachte 1] dat verdachte [verdachte 1] wel drie jaar voor die [naam 4] en/of [naam 5] wil zitten maar dat verdachte [verdachte 1] niet alleen is, en/of heeft gezegd: Voor jou ga ik drie jaar zitten en ook voor [naam 5] , ja. Niet vergeten, daar ga ik drie jaar voor zitten. Dat meen ik echt”, en/of (andere) woorden van intimiderende en/of dreigende aard of strekking, en/of
- (daarbij tevens) zich jegens die [naam 4] en/of [naam 5] heeft gepresenteerd als een leider/lid van [motorclub 1] , althans terwijl verdachte(n) wel wisten dat bij die [naam 4] en/of [naam 5] bekend was dat die [verdachte 1] lid was van een (beruchte) motorclub, en/of (aldus) gebruik heeft gemaakt van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] /een motorclub, en/of (vervolgens)
- die [naam 4] en/of [naam 5] (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende sms-berichten heeft gestuurd, althans berichten met die aard/strekking, en/of
- (ook) bij die [naam 4] en/of [naam 5] heeft aangegeven dat verdachte [verdachte 1] die [naam 4] en/of [naam 5] (ongevraagd) zou opzoeken en/of (ook) bij (het bedrijf/bedrijven van) die [naam 4] en/of [naam 5] op bezoek/langs is geweest, en/of
- (aldus) die [naam 4] en/of [naam 5] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot overeenstemming of een regeling te komen met verdachte [medeverdachte 1] en/of toe te zeggen om verdachte [medeverdachte 1] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- met die [naam 4] en/of [naam 5] heeft afgesproken en/of is bijeengekomen (samen met anderen) bij hotel [hotelnaam] te [plaats 3] , waarbij verdachte [verdachte 1] en een tweetal anderen/secondanten waren gekleed in hesjes met de full colors van [motorclub 1] , om [naam 19] een/dat zakelijke conflict en/of een mogelijke schuldregeling of financiële regeling met verdachte [medeverdachte 1] te spreken, en/of waarbij (verdachte [verdachte 1] ) toen (opnieuw) (tevens) tegen die [naam 4] en/of [naam 5] heeft/is gezegd:
- “Je moet dingen afwerken met die man” en/of “Los het netjes op, neem je verlies”, en/of
- “Ik wil hier ook wel een jaar voor hebben, voor die man wil ik wel een jaar op vakantie, meen ik echt. En ook wel twee jaar. Ze mogen me ook wel oppakken voor bedreiging maar ik laat het er niet bij zitten. Dus dan weet je het vast ik laat het er niet bij zitten. Ik ga er gewoon mee door. Maar het is de laatste keer dat ik aan het woord ben. Er komen andere mensen aan het woord”, en/of
- “Nee, we trekken er geen advocaat bij” en/of “We leven niet in een rechtsstaat” en/of “Van mij geen sms-en meer en geen berichten, ik ben er klaar mee. Maar een rechtszaak wordt het niet meer. Rechtszaak wordt het niet meer”, en/of
- “Werk gewoon netjes af met mensen” en/of “Waardeloze flapdrol dat je bent” en/of “Niet zo bijdehand doen tegen mij, dikke debiel. Je bent gewoon een dikke vieze flikker”, althans woorden van (gelijke) intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende aard en/of strekking, en/of
- (aldus) (telkens) door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] , althans een motorclub, en/of door gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] , althans een motorclub, en/of door de stelselmatige/opdringende en/of intimiderende/ agressieve en/of beledigende en/of dreigende manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [naam 4] en/of [naam 5] bij die [naam 4] en/of [naam 5] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan, althans die [naam 4] en/of [naam 5] (ernstig en/of stelselmatig) onder druk heeft/hebben gezet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
Subsidiair A)
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 6] en/of elders in Nederland, meermalen althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [naam 4] en/of [naam 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam 4] en/of [naam 5] dreigend woorden toe te voegen met de strekking dat medeverdachte [verdachte 1] voor die [naam 4] en/of [naam 5] wel een of meerdere jaren gevangenisstraf wil uitzitten en/of de woorden: “We leven niet in een rechtsstaat” en/of “Ik laat het er niet bijzitten, maar het wordt geen rechtszaak” en/of “Er komen anderen aan het woord” , althans woorden van (gelijke) dreigende aard en/of strekking, en/of (aldus) (telkens) door de (stelselmatige/opdringende en/of intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende) manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [naam 4] en/of [naam 5] bij die [naam 4] en/of [naam 5] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan;
EN/OF
B)
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 5] en/of [plaats 6] en/of [plaats 3] en/of elders in Nederland, meermalen, althans alleen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen een ander en/of derde, te weten [naam 4] en/of [naam 5] en/of een derde, die ander of derde wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten om
- (in totaal ongeveer) 91 .000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, te betalen aan verdachte [medeverdachte 1] , en/of
- een overeenkomst aan te gaan tot vergoeding van kosten en/of in te stemmen met een financiële regeling met verdachte [medeverdachte 1] conform de eisen van die [medeverdachte 1] ,
- bij die [naam 4] en/of [naam 5] heeft aangegeven op te treden voor verdachte [medeverdachte 1] met een incasso, althans ten behoeve van verdachte [medeverdachte 1] , en/of
- dwingend heeft gesteld dat die [naam 4] en/of [naam 5] een schuld bij verdachte [medeverdachte 1] zou(den) hebben en/of dat die [naam 4] en/of [naam 5] met betrekking tot het betalen of oplossen van die (vermeende) schuld tot overeenstemming diende(n) te komen met verdachte [medeverdachte 1] , althans bij die [naam 4] en/of [naam 5] en/of ander(en) heeft aangegeven dat er een financiële regeling met verdachte [medeverdachte 1] diende te worden getroffen, en/of
- stelselmatig, althans meermalen, die [naam 4] en/of [naam 5] en/of ander(en) telefonisch en/of per sms heeft benaderd en/of met die [naam 4] en/of [naam 5] (steeds) contact heeft gezocht of proberen te zoeken, en/of
- (telefonisch) tegen die [naam 4] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met verdachte [medeverdachte 1] dat verdachte [verdachte 1] wel drie jaar voor die [naam 4] en/of [naam 5] wil zitten maar dat verdachte [verdachte 1] niet alleen is, en/of heeft gezegd: “Voor jou ga ik drie jaar zitten en ook voor [naam 5] , ja. Niet vergeten, daar ga ik drie jaar voorzitten. Dat meen ik echt”, en/of (andere) woorden van intimiderende en/of dreigende aard of strekking, en/of
- (daarbij tevens) zich jegens die [naam 4] en/of [naam 5] heeft gepresenteerd als een leider/lid van [motorclub 1] , althans terwijl verdachte(n) wel wisten dat bij die [naam 4] en/of [naam 5] bekend was dat die [verdachte 1] lid was van een (beruchte) motorclub, en/of (aldus) gebruik heeft gemaakt van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] /een motorclub, en/of (vervolgens)
- die [naam 4] en/of [naam 5] (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende sms-berichten heeft gestuurd, althans berichten met die aard/strekking, en/of
- (ook) bij die [naam 4] en/of [naam 5] heeft aangegeven dat verdachte [verdachte 1] die [naam 4] en/of [naam 5] (ongevraagd) zou opzoeken en/of (ook) bij (het bedrijf/bedrijven van) die [naam 4] en/of [naam 5] op bezoek/langs is geweest, en/of
- (aldus) die [naam 4] en/of [naam 5] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot overeenstemming of een regeling te komen met verdachte [medeverdachte 1] en/of toe te zeggen om verdachte [medeverdachte 1] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- met die [naam 4] en/of [naam 5] heeft afgesproken en/of is bijeengekomen (samen met anderen) bij hotel [hotelnaam] te [plaats 3] , waarbij verdachte [verdachte 1] en een tweetal anderen/secondanten waren gekleed in hesjes met de full colors van [motorclub 1] , om [naam 19] een/dat zakelijke conflict en/of een mogelijke schuldregeling of financiële regeling met verdachte [medeverdachte 1] te spreken, en/of waarbij (verdachte [verdachte 1] ) toen (opnieuw) (tevens) tegen die [naam 4] en/of [naam 5] heeft/is gezegd:
- “Je moet dingen afwerken met die man” en/of “Los het netjes op, neem je verlies”, en/of
- “Ik wil hier ook wel een jaar voor hebben, voor die man wil ik wel een jaar op vakantie, meen ik echt. En ook wel twee jaar. Ze mogen me ook wel oppakken voor bedreiging maar ik laat het er niet bij zitten. Dus dan weet je het vast ik laat het er niet bij zitten. Ik ga er gewoon mee door. Maar het is de laatste keer dat ik aan het woord ben. Er komen andere mensen aan het woord”, en/of
- “Nee, we trekken er geen advocaat bij” en/of “We leven niet in een rechtsstaat” en/of “Van mij geen sms-en meer en geen berichten, ik ben er klaar mee. Maar een rechtszaak wordt het niet meer. Rechtszaak wordt het niet meer”, en/of
- “Werk gewoon netjes af met mensen” en/of “Waardeloze flapdrol dat je bent” en/of “Niet zo bijdehand doen tegen mij, dikke debiel. Je bent gewoon een dikke vieze flikker”, althans woorden van (gelijke) intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende aard en/of strekking, en/of
- (aldus) (telkens) door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] , althans een motorclub, en/of door gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] , althans een motorclub, en/of door de stelselmatige/opdringende en/of intimiderende/ agressieve en/of beledigende en/of dreigende manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [naam 4] en/of [naam 5] bij die [naam 4] en/of [naam 5] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan, althans die [naam 4] en/of [naam 5] (ernstig en/of stelselmatig) onder druk heeft/hebben gezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
Feit 3 (Akepa zaak 3.7)
Primair
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks februari 2015, althans de periode van 1 januari 2015 tot en met 7 maart 2015, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of Werkendam en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, te weten [naam 6] (en/of een ander), in verband met een zakelijk conflict/geschil of een lopend faillissement, te dwingen tot
- de afgifte van een hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die persoon of (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), en/of het doen van (een) betaling(en) aan medeverdachte [medeverdachte 3] , en/of
- het aangaan van een schuld en/of teniet doen van een inschuld, te weten een overeenkomst tot schadevergoeding en/of het instemmen met een schuldregeling met medeverdachte [medeverdachte 3] , conform de eisen van die [medeverdachte 3] , en/of
- (aldus) het betalen van die [medeverdachte 3] en/of het beëindigen van een zakelijk/financieel geschil met die [medeverdachte 3] (en/of een ander), conform de eisen van die [medeverdachte 3] ,
- zich jegens die [naam 6] heeft gepresenteerd als de leider/lid van [motorclub 1] en/of gebruikmakend van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of als optredend voor medeverdachte [medeverdachte 3] met een incasso, althans ten behoeve van die [medeverdachte 3] , en/of
- die [naam 6] een of meermalen telefonisch heeft benaderd en/of heeft geëist dat die [naam 6] [naam 19] een zakelijke geschil met die [medeverdachte 3] tot overeenstemming diende te komen, en/of
- (telefonisch op 5 februari 2015) dreigend tegen die [naam 6] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met die [medeverdachte 3] dat medeverdachte [verdachte 1] wel gevangenisstraf voor die [naam 6] wil uitzitten en/of dat medeverdachte [verdachte 1] die [naam 6] zal achtervolgen tot in het graf, althans woorden met een dreigende strekking inhoudende dat indien die [naam 6] niet zou ingaan op de eisen van verdachte(n) dit (ernstige en/of langdurige) consequenties voor die [naam 6] zou hebben, en/of
- die [naam 6] (tevens) (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende woorden heeft toegevoegd, te weten:
- “Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. Ga met deze meneer netjes doen [naam 6] , idioot “, en/of
- “Je bent gewoon een schoft geweest, jongen, flikker. Je bent een kankerflikker”, en/of
- “Als je dat niet netjes oplost met [medeverdachte 3] dan ga ikje volgen tot in het graf. Echt waar”, en/of
- “Ik laat niet los. Ik ben geen pipo de clown. Je bent een kankeroplichter”, en/of
- “Je hebt de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los”, en/of
- “Dan ben je nu toch vieze dikke tyfuslijders allemaal of niet. Luister deze man ga je niet voor dit geld in de schuld zetten, dat ga je niet doen”, en/of
- “Je bent gewoon een dikke flapdrol”, en/of
- zodoende die [naam 6] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot (financiële) overeenstemming te komen met medeverdachte [medeverdachte 3] en/of toe te zeggen om die [medeverdachte 3] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- (aldus) (telkens) door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (agressieve of intimiderende en/of beledigende) manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [naam 6] bij die [naam 6] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou(den) doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte(n) zou worden voldaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
Subsidiair
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks februari 2015, althans de periode van 1 januari 2015 tot en met 7 maart 2015, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of Werkendam en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen een ander en/of derde, te weten [naam 6] (en/of een ander), die ander of derde wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten om, in verband met een zakelijk conflict/geschil of een lopend faillissement,
- een hoeveelheid geld af te geven/te betalen aan medeverdachte [medeverdachte 3] , en/of
- een overeenkomst tot schadevergoeding te sluiten/dulden en/of in te stemmen met of te dulden een schuldregeling of financiële regeling met medeverdachte [medeverdachte 3] , conform de eisen van die [medeverdachte 3] , en/of
- (aldus) (een) betaling(en) te doen aan medeverdachte [medeverdachte 3] en/of een zakelijk conflict of financieel geschil te beëindigen/op te lossen met die [medeverdachte 3] (en/of een ander), conform de eisen van die [medeverdachte 3] ,
- zich jegens die [naam 6] heeft gepresenteerd als de leider/lid van [motorclub 1] en/of gebruikmakend van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of als optredend voor medeverdachte [medeverdachte 3] met een incasso, althans ten behoeve van die [medeverdachte 3] , en/of
- die [naam 6] een of meermalen telefonisch (indringend) heeft benaderd en/of heeft geëist dat die [naam 6] over een zakelijke geschil met die [medeverdachte 3] tot overeenstemming diende te komen, en/of
- (telefonisch op 5 februari 2015) dreigend tegen die [naam 6] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met die [medeverdachte 3] dat verdachte [verdachte 1] wel gevangenisstraf voor die [naam 6] wil uitzitten en/of dat verdachte [verdachte 1] die [naam 6] zal achtervolgen tot in het graf althans woorden met een dreigende strekking inhoudende dat indien die [naam 6] niet zou ingaan op de eisen van verdachte(n) dit (ernstige en/of langdurige) consequenties voor die [naam 6] zou hebben, en/of
- die [naam 6] (tevens) (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende woorden heeft toegevoegd, te weten:
- “Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. Ga met deze meneer netjes doen joh, idioot”, en/of
- “Je bent gewoon een schoft geweest, jongen, flikker. Je bent een kankerflikker”, en/of
- “Als je dat niet netjes oplost met [medeverdachte 3] dan ga ik je volgen tot in het graf. Echt waar”, en/of
- “Ik laat niet los. Ik ben geen pipo de clown. Je bent een kankeroplichter”, en/of
- “Je hebt de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los”, en/of
- “Dan ben je nu toch vieze dikke tyfuslijders allemaal of niet. Luister deze man ga je niet voor dit geld in de schuld zetten, dat ga je niet doen”, en/of
- “Je bent gewoon een dikke flapdrol”, en/of
- zodoende die [naam 6] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot overeenstemming te komen met medeverdachte [medeverdachte 3] en/of toe te zeggen om die [medeverdachte 3] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- (aldus) (telkens) door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (agressieve of intimiderende en/of beledigende) manier van spreken en/of van optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [naam 6] bij die [naam 6] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou(den) doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte(n) zou worden voldaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
Feit 4 (Akepa zaak 3.47)
A)
Primair
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 1juni 2016, althans in 2016, te [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geschrift dat bestemd was om te dienen tot het bewijs van enig feit, namelijk een salarisspecificatie op naam gesteld van [naam 8] , valselijk heeft opgemaakt of doen/laten opmaken en/of heeft vervalst of doen/laten vervalsen, immers heeft hij tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, die salarisspecificatie geheel vals/fictief opgemaakt of doen/laten opmaken, althans in strijd met de waarheid in/op die salarisspecificatie vermeld en/of laten vermelden dat [naam 8] een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [bedrijf 2] en/of in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en/of over de aangegeven periode een (bruto) (maand)salaris had genoten van 5250 euro, althans onjuiste financiële en/of arbeidsrechtelijke gegevens met betrekking tot die [naam 8] vermeld of doen/laten vermelden op dat/die geschrift(en), met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Subsidiair
dat [medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 1 juni 2016, althans in 2016, te [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geschrift dat bestemd was om te dienen tot het bewijs van enig feit, namelijk een salarisspecificatie op naam gesteld van [naam 8] , valselijk heeft opgemaakt of doen/laten opmaken en/of heeft vervalst of doen/laten vervalsen,
immers heeft die [medeverdachte 1] tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans
alleen, die salarisspecificatie geheel vals/fictief opgemaakt of doen/laten opmaken, althans in strijd met de waarheid in/op die salarisspecificatie vermeld en/of laten vermelden dat [naam 8] een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [bedrijf 2] . en/of in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en/of over de aangegeven periode een (bruto) (maand)salaris had genoten van 5250 euro, althans onjuiste financiële en/of arbeidsrechtelijke gegevens met betrekking tot die [naam 8] vermeld of doen/laten vermelden op dat/die geschrift(en), met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) door verdachte toen daar (telkens) opzettelijk is/zijn uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
- [medeverdachte 1] gevraagd om een (valse) salarisspecificatie op naam van zijn (ex)-partner te regelen en/of
- hiervoor gegevens aangedragen bij de boekhouder van die [medeverdachte 1]
- hierover (inhoudelijk) veel contact met die [medeverdachte 1] gehad en/of gehouden;
en/of
B)
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 1juni 2016, althans in 2016, te [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst en/of valselijk opgemaakt geschrift, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk van een vervalste en/of valselijk opgemaakte salarisspecificatie op naam gesteld van [naam 8] , als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) dat geschrift, heeft doen/laten toekomen aan een kantoor van makelaardij [naam 9] en/of [naam 9] in verband met de aanvraag van en/of de bemiddeling/tussenkomst bij het sluiten van een woninghuurovereenkomst ten behoeve van [naam 8] en/of een of meer anderen, en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat die salarisspecificatie geheel vals/fictief was, althans dat in strijd met de waarheid in/op die salarisspecificatie was vermeld dat [naam 8] een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [bedrijf 2] en/of in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en/of over de aangegeven periode een (bruto) (maand)salaris had genoten van 5250 euro, althans dat onjuiste financiële en/of arbeidsrechtelijke gegevens met betrekking tot die [naam 8] waren vermeld op dat geschrift;
Feit 5 (zaak 3.43)
Primair
hij op of omstreeks 7 januari 2017 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, te weten [naam 10] , althans ene [naam 10] , althans een (onbekend gebleven) persoon, heeft gedwongen tot afgifte van een hesje of jack, geheel of ten dele toebehorende aan die persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, die persoon een of meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld;
en/of
hij op of omstreeks 7 januari 2017 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hesje of jack, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, te weten [naam 10] , althans ene [naam 10] , althans een (onbekend gebleven) persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, die persoon een of meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld;
Subsidiair
hij op of omstreeks 7 januari 2017 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade meermalen, althans eenmaal, een persoon, te weten [naam 10] . althans ene [naam 10] , althans een (onbekend gebleven) persoon, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld;
Feit 6 (zaak 3.12)
hij op of omstreeks 1 november 2016 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade, meermalen, althans eenmaal, een persoon, te weten [naam 11] , althans een persoon, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld;
Feit 7 (zaak 3.33)
A)
hij op of omstreeks 10 maart 2016 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade, [naam 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten een onderkaakfractuur en/of een neusbeenfractuur en/of een jukbeenkneuzing, althans hoofd letsel, althans, al dan niet met voorbedachten rade, [naam 2] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld, terwijl dat feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, te weten een onderkaakfractuur en/of een neusbeenfractuur en/of een jukbeenkneuzing, althans hoofdletsel;
en/of
B)
hij op of omstreeks 10 maart 2016 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hesje en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, te weten [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, die persoon een of meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld;
en/of
hij op of omstreeks 10 maart 2016 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, te weten [naam 2] heeft gedwongen tot afgifte van een hesje en/of een telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, die persoon een of meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld;
Feit 8 (zaak 3.46)
hij op of omstreeks 15 oktober 2015, te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachte raad, [naam 12] heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld;
Feit 9 (zaak 3.29)
Primair
dat hij op of omstreeks 22 januari 2015 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten, [naam 3] , opzettelijk en al dan niet met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of de slaap van [naam 3] heeft/hebben gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
dat hij op of omstreeks 22januari2015 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachte raad, [naam 3] heeft/hebben mishandeld door meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of de slaap van [naam 3] te hebben/heeft gestompt en/of geslagen;
Feit 10 (zaak 3.3)
Primair A)
hij op of omstreeks 8 mei 2014 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een horloge en/of een hesje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- die [naam 13] een of meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld en/of
- een (vuur)wapen tegen het hoofd heeft geduwd en/of op het hoofd van die [naam 13] heeft gericht (gehouden), althans met een wapen of voorwerp bedreigd, althans bij die [naam 13] de indruk gewekt dat een wapen op zijn achterhoofd werd gericht (gehouden), en/of
- (aldus) door de (agressieve of intimiderende) houding en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn medeverdachten jegens die [naam 13] bij die [naam 13] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte (ernstiger) geweld zou gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan;
EN/OF
B)
hij op of omstreeks 8 mei 2014 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 13] te dwingen tot de afgifte van 5000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld/van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), - die [naam 13] meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld, en/of
- een (vuur)wapen tegen het hoofd heeft geduwd en/of op het hoofd van die [naam 13] heeft gericht (gehouden), althans met een wapen bedreigd. althans bij die [naam 13] de indruk gewekt dat een wapen op zijn achterhoofd werd gericht (gehouden), en/of
- (tevens) tegen die [naam 13] gezegd: “Dit wordt je ergste nachtmerrie als je niet betaalt” en/of “Je gaat er aan als je woensdag niet betaalt” of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (aldus) door de (agressieve of intimiderende) houding en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn medeverdachten jegens die [naam 13] bij die [naam 13] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte (ernstiger) geweld zou gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair hij op of omstreeks 8 mei 2014 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade, meermalen, althans eenmaal, [naam 13] heeft gestompt en/of geslagen, althans mishandeld;
EN/OF
hij op of omstreeks 8 mei 2014 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [naam 13] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n),
- die [naam 13] meermalen, althans eenmaal, gestompt en/of geslagen, althans mishandeld, en/of
- een (vuur)wapen tegen het hoofd geduwd en/of op het hoofd van die [naam 13] gericht (gehouden), althans met een wapen bedreigd, althans bij die [naam 13] de indruk gewekt dat een wapen op zijn achterhoofd werd gericht (gehouden), en/of
- (tevens) tegen die [naam 13] gezegd: “Dit wordt je ergste nachtmerrie als je niet betaalt” en/of “Je gaat er aan als je woensdag niet betaalt” of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (aldus) door de (agressieve of intimiderende) houding en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn medeverdachten jegens die [naam 13] bij die [naam 13] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte (ernstiger) geweld zou gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan;
Feit 11 (zaak 3.2)
Primair hij op of omstreeks 21 april 2014 te [plaats 2] en/of [plaats 8] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een ( [motorclub 1] ) hesje (met daarin een huurautosleutel) en/of een computer en/of printer en/of een dvd-speler en/of een horloge en/of (een) mobiele telefoon(s) en/of motorpapieren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 14] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 14] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn medeverdachte(n) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, die [naam 14] meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt, althans mishandeld, en/of door de (agressieve of intimiderende) houding en/of wijze van optreden van verdachte en/of zijn medeverdachten jegens die [naam 14] bij die [naam 14] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte (ernstiger) geweld zou gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan;
Subsidiair
hij op of omstreeks 21 april 2014 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade, [naam 14] meermalen, althans eenmaal, heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt, althans mishandeld;
Feit 12 (onderzoek Harka)
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2014 tot 1 februari 2018, in Nederland, als leider en/of bestuurder, heeft deelgenomen aan een organisatie ( [motorclub 1] ), bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten: verdachte en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- diefstal al dan niet voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd door (bedreiging met) geweld, en/of
- afpersing, en/of
- dwang, en/of
- bedreiging met enig misdrijf tegen het misdrijf gericht en/of met gijzeling en/of met zware mishandeling en/of brandstichting, en/of
- zware mishandeling en/of mishandeling zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend en/of mishandeling,
(elk) al dan niet met voorbedachte rade gepleegd, (zijnde misdrijven die in verband stonden met zogenaamde “bad standings” en/of sancties van [motorclub 1] ,) en/of - het binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- het bereiden, bewerken en/of verwerken en/of het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- het al dan niet bedrijfsmatig telen van hennep, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, en/of
- het aanwezig hebben van soft- en/of harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vormverzuimen
Standpunt verdediging
De raadslieden hebben bepleit dat de rechtmatigheid van het plaatsen, verwijderen en toepassen van de apparatuur voor het opnemen van de vertrouwelijke communicatie (hierna: OVC) niet kan worden getoetst wegens het ontbreken van processen-verbaal hieromtrent. Bovendien heeft het vierenhalve maand geduurd voordat het eerste gesprek is opgenomen in het clubhuis. Het OVC-bevel is afgegeven vanwege “dringende noodzakelijkheid” daartoe en daarvan is na een dergelijk tijdsverloop geen sprake meer. Dit is een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Sv dat moet leiden tot bewijsuitsluiting van de OVCgesprekken, aldus de verdediging.
Bovendien heeft de verdediging vraagtekens geplaatst bij de betrouwbaarheid van de opnameapparatuur, nu op pagina 301 van het aanvullende proces-verbaal1.is opgenomen dat de keuring van het technisch hulpmiddel met keuringsnummer CO045 geldig is tot 1 januari 2016.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen vormen zijn verzuimd in het vooronderzoek en dat er dus geen aanleiding bestaat voor bewijsuitsluiting.
Juridisch kader
Het hof zal eerst het juridisch kader omtrent onherstelbare vormverzuimen in het vooronderzoek zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) schetsen.
Artikel 359a Sv houdt in dat indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, bepaald kan worden dat (a) de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd, (b) de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het tenlastegelegde feit en (c) het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
Bij de beoordeling van de vraag of aan een vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt, dient de rechter rekening te houden met de in het tweede lid van art. 359a Sv genoemde factoren. Het rechtsgevolg zal immers door deze factoren moeten worden gerechtvaardigd. De eerste factor is "het belang dat het geschonden voorschrift dient". De tweede factor is "de ernst van het verzuim". Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang waaronder het verzuim is begaan. Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen. De derde factor is "het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt". Bij de beoordeling daarvan is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad. Opmerking verdient dat indien het niet de verdachte is die door de niet-naleving van het voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen, in de te berechten zaak als regel geen rechtsgevolg zal behoeven te worden verbonden aan het verzuim.
Oordeel hof
Feitelijke gang van zaken2.
Op 29 maart 2014 is het opsporingsonderzoek Akepa gestart. Het dossier bevat een aanvraag bevel voor het opnemen OVC van de communicatie van verdachte van 24 juni 2014. Het betreft onder andere communicatie in het clubgebouw van de [motorclub 1] in [plaats 2] .3.De rechter-commissaris heeft op 3 juli 2014 een machtiging verleend voor een bevel tot OVC in het opsporingsonderzoek tegen verdachte. De officier van justitie heeft daartoe een motivatie procesverbaal 03DRN12022 van de politie Noord-Nederland overgelegd.4.De rechtercommissaris heeft de officier van justitie gemachtigd overeenkomstig de vordering met dien verstande dat het bevel wordt gegeven voor een periode van maximaal 4 weken, welke periode aan op het moment dat het eerste gesprek in het clubhuis wordt opgenomen.5.De officier van justitie heeft het bevel tot OVC in het clubhuis in [plaats 2] afgegeven.6.
Met de verdediging constateert het hof dat in het aanvullend proces-verbaal van 26 september 2018 paginanummer 77 – en daarmee de tweede pagina van dit bevel en daarmee de datum waarop het bevel is afgegeven – ontbreekt in het aanvullend proces-verbaal. Het hof leidt uit de hierna aangehaalde stukken omtrent de wijziging van het bevel evenwel af dat het oorspronkelijke bevel van de officier van justitie op 3 juli 2014 is afgegeven.
Op 18 november 2014 om 00:00 uur is de opname van het eerste gesprek in het clubhuis gestart.7.Op 19 november 2014 is een aanvraag gedaan tot wijziging van het bevel OVC van 3 juli 2014. Deze wijziging betreft de toevoeging dat naast verdachte één of meer van zijn ( [motorclub 1] ) contacten deelnemen aan de communicatie.8.De machtiging tot wijziging van het bevel tot OVC is op 20 november 2014 door de rechter-commissaris afgegeven.9.Het bevel tot OVC is op 21 november 2014 door de officier van justitie gewijzigd conform de aanvraag en machtiging tot wijziging.10.In deze stukken wordt telkens als datum van het bevel 3 juli 2014 genoemd.
In het dossier zit voorts een proces-verbaal technische hulpmiddelen verantwoording van OVC van 4 september 2018 en een aanvulling daarop van 1 oktober 2018. Het bevel van de officier van justitie inclusief eventuele verlenging(en) en aanvulling(en) is geldig van 3 juli 2014 tot en met 27 januari 2017. Met betrekking tot de audioapparatuur zijnde het technisch hulpmiddel: COv045+CSv001+CTv001 dat ter uitvoering van dit bevel is ingezet, is op 24 november 2014 door de Keuringsdienst van de Landelijke Eenheid een conformiteitsverklaring afgegeven, waaruit blijkt dat ten aanzien van dit technisch hulpmiddel een geldig keuringsrapport ex artikel 11, lid 1, van het Besluit technische hulpmiddelen strafvordering is vastgesteld.11.In de conformiteitsverklaring van 24 november 2014 staat opgenomen dat de Politie / Landelijke Eenheid / DLOS Keuringsdienst verklaart dat het technisch hulpmiddel bestaande uit de volgende componenten met codeaanduidingen: keuringsnummer COv045 (keuringsdatum 14-10-2010, keuring geldig tot 01-01-2016), keuringsnummer CSv001 (keuringsdatum 23-03-2007, keuring geldig tot 15-03-2022) en keuringsnummer CTv001 (keuringsdatum 29-01-2007, keuring geldig tot 15-02-2022), op basis van de bij deze componenten behorende vastgestelde keuringsrapporten als samenstelling voldoet aan de artikelen 10, 12, 13 en 14 van het Besluit Technische Hulpmiddelen Strafvordering.
Op 10/11 november 2014 werd het technische hulpmiddel geplaatst, aangesloten, gecontroleerd op goede werking en fysiek beveiligd in het clubhuis. Op 26 november 2015 werden in verband met een technische storing een of meer componenten verwijderd en vervangen.
Op 8 februari 2016 werden wederom een of meer componenten verwijderd. Op 13 januari 2017 werden een of meer van de laatste componenten verwijderd.
Na afloop van de daadwerkelijke inzet van het technisch hulpmiddel, hebben de met de uitvoering belastende opsporingsambtenaren zich ervan vergewist dat het verwijderde technisch hulpmiddel nog voldeed aan de eisen van de artikelen 10, 12, 13 en 14 van het Besluit Technische Hulpmiddelen Strafvordering. Zij zagen na afloop van de inzet dat er met betrekking tot het ingezette technisch hulpmiddel geen sprake was (geweest) van een technische afwijking, defect, verwijdering of verandering van de oorspronkelijke beveiliging of enige andere onregelmatigheid.12.Voorts blijkt uit het aanvullend proces-verbaal dat onderzoek is gedaan naar de geldigheid van de keuringsdatum van component COv045. Uit dat onderzoek is gebleken dat component COv045 als onderdeel van een technisch hulpmiddel, als samenstel met het opslagmedium Harddisk een keuringsperiode van 10 augustus 2012 tot 15 augustus 2022 heeft. De geldigheid van de audioapparatuur start van 14 oktober 2010 tot augustus 2022.13.
Op de zitting bij de rechtbank van 22 juni 2018 heeft de officier van justitie uitgelegd dat het erg lastig was om de OVC-apparatuur ongezien en ongehoord te plaatsen in het clubhuis in [plaats 2] . Dit is uiteindelijk in november 2014 gelukt, waardoor de opnames pas vanaf die datum begonnen te lopen.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat het openbaar ministerie een plausibele en toereikende verklaring heeft gegeven voor het tijdsverloop tussen het afgeven van het bevel in juli 2014 en het starten van de OVC in november 2014, namelijk dat het heimelijk plaatsen van opnameapparatuur in het clubhuis van [motorclub 1] te [plaats 2] geen eenvoudige zaak was en niet eerder dan in november 2014 was gelukt.
Conclusie
Het hof concludeert dat uit de BOB-stukken op transparante wijze blijkt op welke wijze en welke gronden de OVC als opsporingsmiddel is ingezet. Het hof volgt de raadslieden niet in hun stelling dat de rechtmatigheid van de inzet van OVC niet of onvoldoende getoetst kan worden, enkel nu pagina 77 uit het aanvullende proces-verbaal ontbreekt. Het hof acht zich op dit punt voldoende geïnformeerd. Het ontbreken van paginanummer 77 in het dossier staat de controleerbaarheid van de gevolgde procedure niet in de weg. Naar het oordeel van het hof zijn de overgelegde BOB-stukken toereikend om de rechtmatigheid van de ingezette opsporingsmiddelen te kunnen toetsen en volgt uit die stukken tezamen eveneens op welke datum door de officier van justitie het bevel tot OVC is gedateerd. Dit geldt ook ten aanzien van het door de verdediging opgeworpen punt omtrent de technische keuring van de opnameapparatuur. Uit de conformiteitsverklaring in het dossier blijkt dat het technisch hulpmiddel, bestaande uit die componenten, op basis van de bij deze componenten behorende vastgestelde keuringsrapporten als samenstelling voldoet aan de artikel 10, 12, 13 en 14 van het Besluit Technische Hulpmiddelen Strafvordering en dat ten aanzien van dit technisch hulpmiddel een geldig keuringsrapport ex artikel 11, lid 1, van het Besluit technische hulpmiddelen strafvordering is vastgesteld. Verder blijkt uit het aanvullend proces-verbaal dat het door de verdediging genoemde technisch hulpmiddel met keuringsnummer CO045 een geldigheid heeft tot augustus 2022.
Het hof ziet geen aanleiding om op deze of een andere grond aan de betrouwbaarheid van de opnames die gemaakt zijn met dit technisch hulpmiddel te twijfelen. Het hof is niet gebleken van onrechtmatig handelen of vormverzuimen. Van een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Sv is daarom geen sprake.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging dat de OVC-gesprekken moeten worden uitgesloten van het bewijs.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verdachte wordt ervan verdacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (pogingen tot) afpersingen dan wel bedreigingen of het strafrechtelijk dwingen, mishandelingen, diefstallen met geweld en valsheid in geschrifte. Daarnaast staat verdachte terecht voor de verdenking dat hij leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie, [motorclub 1] .
Verdachte heeft in eerste aanleg en in hoger beroep alle hem ten laste gelegde feiten ontkend.
Standpunt verdediging
De raadslieden hebben voor alle feiten vrijspraak van verdachte bepleit. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Wat feit 1 betreft heeft de verdediging subsidiair aangevoerd dat – mocht het hof van oordeel zijn dat sprake is van bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid – dat er in dat geval geen sprake was van causaal verband tussen deze bedreiging en het teniet doen van een schuld door [naam 1] dan wel [bedrijf 1] , waardoor verdachte moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 is door de raadslieden subsidiair bepleit dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu hij ten aanzien van deze feiten vrijwillig is teruggetreden.
Omtrent feit 5 hebben de raadslieden subsidiair betoogd dat het bestanddeel voorbedachten rade niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en voorts dat het causaal verband ontbreekt tussen de afgifte van clubattributen en de vermeende geweldshandelingen. Van diefstal met geweld kan volgens de verdediging bovendien geen sprake zijn, nu het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening ontbreekt.
Wat de feiten 6 en 8 betreft heeft de verdediging subsidiair bepleit dat geen sprake was van mishandeling met voorbedachten rade.
Ten aanzien van feit 12 stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van een organisatie met het plegen van misdrijven als oogmerk en dat verdachte niet kan worden aangemerkt als ‘deelnemer’ in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) of als leider als bedoeld in artikel 140, derde lid, Sr.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal concludeert, overeenkomstig haar op de zitting van het hof overgelegde schriftelijk requisitoir, tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4A primair en 4B, 5 primair (afpersing), 6, 7A en 7B (diefstal met geweld), 8, 9 primair, 10 primair (A en B), 11 primair en 12.
Oordeel van het hof
Aan de hand van de in de bijlage bij dit arrest opgenomen bewijsmiddelen,14.bevattende onder meer redengevende feiten en omstandigheden, zet het hof zijn overwegingen uiteen. Het hof stelt op grond van deze bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting per feit het volgende vast.
Feit 1: Afpersing van [naam 1] (Akepa zaak 3.4)
Zakelijk conflict [bedrijf 1] en [bedrijf 2]
Op 24 december 2013 sluiten [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) een deal voor de levering van menggranulaat door [bedrijf 1] aan [bedrijf 2] Bij deze deal handelt [naam 1] als directeur van [bedrijf 1] te [plaats 17] en [medeverdachte 1] namens [bedrijf 2] In het begin van 2014 begrijpt [naam 1] dat de levering wordt uitgesteld. Daarop wordt door [bedrijf 1] besloten geen zaken meer te doen met [bedrijf 2] B.V en laat [bedrijf 1] beslag leggen op meerdere betaalrekeningen van klanten naar [bedrijf 2]15.
Telefoontjes en sms’jes verdachte naar [naam 1]
Op 6 mei 2014 belt verdachte [naam 1] . De verbinding wordt schijnbaar verbroken.16.Een paar minuten later belt verdachte weer en komt het gesprek wel tot stand. Verdachte zegt dat hij voor [medeverdachte 1] optreedt als mediator en met [medeverdachte 1] en [naam 1] om tafel wil. Verdachte zegt in dit gesprek: “Ik ben van [medeverdachte 2] , van [motorclub 1] ben ik”, “Nou zeg het maar. Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee. En dan wil ik even dat probleem van Granulaat even uit de wereld helpen.” en “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongen van de club van ons”. Wanneer [naam 1] vervolgens aangeeft dat het volgens hem gaat om een conflict tussen [medeverdachte 1] en hem, zegt verdachte: “Nee, moet je luisteren. Ik heb alles gelezen”; “Dat gaat me allemaal te ver”, “ik wil gewoon even met jullie aan tafel” en “Met een paar jongens van mij”.17.
[naam 1] kent verdachte niet en googelt na dit telefoongesprek de naam “ [verdachte 1] ”. Wanneer hij ziet wie [verdachte 1] is, begint zijn hand te trillen op het stuur en zakt zijn stem weg. [naam 1] belt zijn werkgever [naam 15] en de politie. Vervolgens belt [naam 1] verdachte terug om te zeggen dat hij het zelf met [medeverdachte 1] oplost.18.Vijf minuten later sms’t verdachte [naam 1] : “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [medeverdachte 1] gr [verdachte 1] ”19.en in de avond: “Wat een kanker klootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”.20.
Afspraak bij [naam hotel] [plaats 9]
De volgende dag (7 mei 2014) heeft [naam 1] om 16:30 uur afgesproken met [medeverdachte 1] bij het [naam hotel] hotel in [plaats 9] .21.Om 17:00 uur smst verdachte [naam 1] : “Laat [medeverdachte 1] me ff bellen”.22.Tijdens het gesprek met [naam 1] en in zijn bijzijn belt [medeverdachte 1] om 18:38 uur verdachte. [medeverdachte 1] vertelt verdachte dat [naam 1] het “keurig met hem heeft opgelost”. Verdachte vraagt [medeverdachte 1] om [naam 1] even te geven zodat hij hem kan spreken. Verdachte bevestigt dat [naam 1] het op deze manier “goed heeft opgelost” met [medeverdachte 1] .23.[naam 1] verklaart later dat hij tijdens het gesprek “als een klein kind” sorry zei tegen [medeverdachte 1] en de toezegging deed dat hij alle beslagen eraf heeft gehaald.24.'s Avonds krijgt [naam 1] nog een sms-bericht van [verdachte 1] : “Je hebt het opgelost, keurig”.25.
Het hof is van oordeel dat het telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] tijdens de afspraak in [naam hotel] is georkestreerd door verdachte en [medeverdachte 1] om aan [naam 1] te laten merken dat [verdachte 1] op de achtergrond nog steeds betrokken was bij de afhandeling van het conflict en om tijdens de afspraak tussen [medeverdachte 1] en [naam 1] , de druk op [naam 1] – voor zover nodig – verder op te voeren. Dit zodat hij het zakelijke conflict met [medeverdachte 1] niet (verder) zou doorzetten. Het hof leidt dit af uit de inhoud van het telefoongesprek en andere bewijsmiddelen, waaruit volgt dat verdachte wist dat [medeverdachte 1] met [naam 1] in het [naam hotel] zat toen hij [naam 1] smste met de vraag of [medeverdachte 1] hem kon bellen. Toen het telefoongesprek plaatsvond, was het conflict echter reeds ten voordele van [medeverdachte 1] beslecht.
Intrekken factuur
[naam 1] laat na het gesprek met [medeverdachte 1] bij [naam hotel] alle beslagen eraf halen en emailt de creditnota direct naar [medeverdachte 1] . Het volledige bedrag dat was gefactureerd aan [bedrijf 2] is in zijn totaliteit teruggetrokken. Hierdoor is schade geleden. Als [medeverdachte 1] het afgesproken puin had afgenomen, dan was de hoogte van de factuur ongeveer € 525.000,- geweest.26.
Angst bij [naam 1]
Toen [naam 1] de afspraak met [medeverdachte 1] had gemaakt bij [naam hotel] in [plaats 9] , vroeg hij, omdat hij bang, was de politie om te surveilleren op de parkeerplaats van [naam hotel] . Hij hoort dat dat niet mogelijk is.27.vertelt de politie over het zakelijke conflict met [medeverdachte 1] , waarbij verdachte van [motorclub 1] als bemiddelaar is ingehuurd. [naam 1] vertelt dat hij op 7 mei 2014 een afspraak heeft met [medeverdachte 1] . [naam 1] zegt de politie dat hij de uitkomst van het gesprek wil afwachten voordat hij eventueel aangifte doet. Hij vraagt de politie om advies over zijn veiligheid. De politie adviseert [naam 1] om te zorgen voor onopvallende beveiliging van hemzelf en om het gesprek op te nemen zodat hij eventueel bewijsmateriaal heeft.28.
[naam 15] verklaart bij de politie dat hij op verzoek van [naam 1] beveiliging voor hem heeft geregeld tijdens een gesprek met [medeverdachte 1] .29.
Omdat [naam 1] bang was, stuurde hij eerst een collega naar [naam hotel] om te kijken of er motoren waren. [naam 1] schakelde ook een professioneel bedrijf in, dat twee dagen voor hem heeft gewerkt. Zonder bemoeienis van verdachte was het volgens [naam 1] tot een rechtszaak gekomen. [naam 15] wilde de rechtszaak – vanuit een zakelijk oogpunt – nog steeds door laten gaan. [naam 1] zei toen: “Als je dat wilt, dan lever ik mijn ontslagbrief in. Ik ben zuinig op mijn gezin”. De gebeurtenissen zijn bij [naam 1] “wel even blijven hangen” en maakten hem meer oplettend. [naam 1] zoon was destijds 7 maanden oud en [naam 1] verklaart: “Wij gingen de eerste weken er iedere nacht uit om te kijken of alles nog goed was, of het alarm er wel goed opzat of om te kijken of er wat was, omdat we een geluid hoorden. We waren wel achterdochtig daardoor geworden”. [naam 1] heeft in 2014 contact gehad met de politie, maar wil geen aangifte doen uit angst dat hem iets overkomt. Hij is bang voor de privégevolgen en de zakelijke gevolgen. Hij durft op het moment van zijn getuigenverhoor (14 maart 2016) geen aangifte te doen, maar wil het verhaal wel vertellen. Het heeft destijds immers “zoveel indruk op hem gemaakt”.30.
Op 14 maart 2016 bezoeken verbalisanten de woning van [naam 1] met de vraag of hij aangifte wilde doen. [naam 1] vertelde dat het grote indruk op hem en zijn gezin heeft gemaakt en dat hij bang is geweest dat hem of zijn gezin iets zou overkomen. Hij was bang dat door het doen van aangifte de gebeurtenissen met verdachte zich weer zouden herhalen. [naam 1] rijdt vervolgens achter de verbalisanten aan naar het politiebureau in [plaats 10] . Daar vertelt hij dat hij geen aangifte wil doen, maar wel een getuigenverklaring wil afleggen.31.Terwijl [naam 1] de verbalisanten volgt naar het politiebureau, belt hij met, vermoedelijk, zijn vrouw. Zij geeft hem in overweging nog eens goed na te denken over het doen van aangifte. [naam 1] zegt hierop dat hij “die mannen echt eng vindt”, en dat zij “tot alles in staat zijn”. Hij noemt het “levensgevaarlijk”.32.In een telefoongesprek met een andere (onbekende) man tijdens de autorit naar [plaats 10] , krijgt [naam 1] wederom het advies niet te veel te zeggen, want “je hebt een gezin he?”. Ook wordt hem gezegd dat het “mongolen zijn, die gasten”. Daarop reageert [naam 1] dat hij dat weet en noemt het wederom “levensgevaarlijk”.33.
Getuige [getuige 1] verklaart bij de politie dat hij in het eerste kwartaal van 2014 in contact kwam met [bedrijf 2] Tijdens een afspraak vertelde [medeverdachte 1] aan [getuige 1] dat hij een goede relatie had met verdachte, president bij [motorclub 1] , en dat zij goed bevriend waren. Dit verhaal maakte indruk op [getuige 1] . Hij kende de naam van verdachte ook via het bedrijf [bedrijf 1] en later ook via [naam 1] . [naam 1] vertelde [getuige 1] namelijk dat hij bang was voor de afspraak die hij had met [medeverdachte 1] en dat hij beveiliging met zich mee nam. [getuige 1] schrok hiervan en werd hierdoor ook wat alerter.34.
Op 21 januari 2016 vindt er een ontmoeting plaats bij het [naam 16] Hotel in [plaats 11] waarbij verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) aanwezig zijn. [medeverdachte 3] vertelt dat hij [naam 1] heeft gesproken, dat [naam 1] vertelde dat hij net was gebeld door verdachte en dat [naam 1] vertelde dat het zweet hem aan alle kanten uitbrak.35.
Rol en wetenschap [medeverdachte 1]
Uit de afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken volgt dat verdachte [medeverdachte 1] een terugkoppeling gaf over het telefonische contact dat hij met [naam 1] heeft. Op 6 mei 2014 belt [medeverdachte 1] verdachte en zegt [medeverdachte 1] dat [naam 1] “hartstikke bang” is, dat nadat verdachte gebeld heeft [naam 1] zei: “Ja, maar die zijn van de motorclub” en dat [naam 1] heeft gevraagd om verdachte terug te bellen omdat [naam 1] hem liever niet belt.36.
Op de dag van de afspraak bij [naam hotel] (7 mei 2014) belt [medeverdachte 1] verdachte en vertelt dat hij die dag met [naam 1] om half 5 heeft afgesproken.37.
Bij de politie verklaart [medeverdachte 1] dat hij bij een afspraak met verdachte het verhaal over [naam 1] en [bedrijf 1] heeft verteld aan verdachte, waarop verdachte voorstelde om eens te bellen. Verdachte heeft het telefoonnummer van [medeverdachte 1] ontvangen. Door de inzet van verdachte is de factuur ingetrokken en het probleem opgelost. [medeverdachte 1] snapt dat verdachte dreigend overkomt. Hij zou zelf ook “in de rats” zitten als er een paar jongens van [motorclub 1] voor de deur zouden staan. Op de vraag van de verbalisanten waarom [naam 1] alleen moest komen, antwoordt [medeverdachte 1] dat zowel [naam 1] als hij dachten dat zij zouden worden bedreigd; [naam 1] door verdachte en [medeverdachte 1] door [naam 15] .38.
Bij de politie verklaart verdachte dat hij bij BBQ-feestje bij [medeverdachte 1] thuis een hesje droeg.39.
Bij de politie verklaart [medeverdachte 1] verder dat hij in de periode 2012-2013 met verdachte in contact kwam toen het niet lukte om met behulp van advocaten een zakelijk conflict over pensioengelden op te lossen. [medeverdachte 1] ontmoette verdachte in [plaats 2] . [medeverdachte 1] verklaart daarover dat verdachte “helemaal onder de tattoos” zat en een hesje van de motorclub [motorclub 2] aan had. [medeverdachte 1] schrok daar wel van. Verdachte zei tijdens die ontmoeting tegen [medeverdachte 1] dat hij als betrokkene bij het incassobureau [incassobureau] naar de zaak zou kijken. Een medewerker van het incassobureau zou contact opnemen met [medeverdachte 1] als verdachte iets voor hem kon betekenen. [medeverdachte 1] is vervolgens met het incassobureau in zee gegaan. [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat de advocaat van de tegenpartij, mr. Kalmijn, er direct “een [motorclub 2] - en afpersingszaak” van heeft gemaakt. Ook zou mr. Kalmijn tegen [naam 17] hebben gezegd dat als [motorclub 2] niet langer betrokken was bij de zaak dat de gelden dan zouden worden vrijgegeven. [medeverdachte 1] ontving uiteindelijk een bedrag van € 50.000,-.40.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat [medeverdachte 1] verdachte bewust heeft ingeschakeld om de factuur te laten intrekken. [medeverdachte 1] had in het verleden in het kader van een incasso al contact gehad met verdachte, die toen nog lid was van [motorclub 2] , en deze incasso was naar [medeverdachte 1] tevredenheid afgehandeld. Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 1] reeds toen ervan op de hoogte was dat betrokkenheid van een aan een incassobureau gelieerde motorclub bij het innen van een incasso als dreigend werd ervaren en dat deze dreiging tot een snelle betaling kon leiden. [medeverdachte 1] was voorts niet alleen op de hoogte van de hoedanigheid van verdachte als lid van [motorclub 1] en de dreiging die daarvan kan uitgaan, [medeverdachte 1] heeft verdachte juist vanwege deze hoedanigheid ingezet. [medeverdachte 1] was er ook van op de hoogte dat [naam 1] bang was door de telefoontjes van verdachte. Dit heeft hem er niet toe gebracht om verdachte op te dragen het contact met [naam 1] te beëindigen. Integendeel, uit de telefoongesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] volgt naar het oordeel van het hof dat het [medeverdachte 1] om deze angst van [naam 1] te doen is geweest.
[medeverdachte 1] schakelt vervolgens verdachte in voor zijn conflict met [naam 1] . Met daarbij in zijn achterhoofd het feit dat het in 2012-2013 met [incassobureau] goed was verlopen. [medeverdachte 1] dacht dat het misschien bij het geschil met [naam 1] op dezelfde wijze zou kunnen gaan verlopen. Dat is de reden dat [medeverdachte 1] verdachte heeft gevraagd om [naam 1] te bellen.41.
Conclusie t.a.v. feit 1
Het hof acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde afpersing in vereniging.
Het hof neemt de verklaring van [naam 1] bij de politie in beginsel als uitgangspunt en acht deze verklaring betrouwbaar, nu deze eerste verklaring – in tegenstelling tot zijn verklaring bij de rechtercommissaris – sneller na het ten laste gelegde is afgelegd en steun vindt in andere bewijsmiddelen, waaronder de opgenomen telefoongesprekken tussen [verdachte 1] en [naam 1] en de telefoongesprekken die [naam 1] op 14 maart 2016 op weg naar het politiebureau voert.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] verdachte heeft gevraagd contact te zoeken met [naam 1] , met wie [medeverdachte 1] een zakelijk conflict had. In dit zakelijke conflict werd [medeverdachte 1] door [naam 1] aangesproken. [medeverdachte 1] kende verdachte van een eerdere incasso en wist dat hij lid was van [motorclub 1] . Daarnaast wist [medeverdachte 1] dat verdachte intimiderend op anderen kon overkomen. [medeverdachte 1] wilde bereiken dat [naam 1] een vordering zou intrekken en heeft met dit doel, in plaats van een advocaat, de hulp van verdachte ingeschakeld. Verdachte heeft in zijn contacten met [naam 1] doelbewust verwezen naar [motorclub 1] en toenmalig leider [medeverdachte 2] , en aldus gebruik gemaakt van de gewelddadige reputatie van de motorclub [motorclub 1] om [naam 1] vrees aan te jagen en te dwingen de vordering in te trekken. Door onder meer aan te kondigen dat hij met [medeverdachte 2] of een andere jongen van [motorclub 1] zou langskomen heeft hij [naam 1] laten vrezen voor gebruik van geweld tegen hem en/of zijn gezin als hij het geschil met [medeverdachte 1] niet zou ‘oplossen’ door de factuur in te trekken en zo te doen wat [medeverdachte 1] en verdachte wilden. Verdachte was zich ervan bewust dat het noemen van zijn naam en een verwijzing naar [motorclub 1] voldoende is om een conflict op te lossen. Naast de inhoud van de uitlatingen van verdachte heeft volgens het hof ook de hoeveelheid van de smsberichten en telefoontjes naar [naam 1] bijgedragen aan het bedreigende karakter van het contact dat verdachte met [naam 1] zocht. Dat dit contact bedreigend was en dat [naam 1] bang was dat hem of zijn gezin iets zou overkomen, blijkt genoegzaam uit de bewijsmiddelen. Op de vrees voor het gebruik van geweld bij [naam 1] was de opzet van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] blijkens de inhoud van hun telefoongesprekken ook gericht. Door de bewezenverklaarde handelingen is [naam 1] uiteindelijk gedwongen tot het tenietdoen van een inschuld, waardoor sprake is van een voltooide afpersing.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Op basis van de bewijsmiddelen, en meer in het bijzonder de telefonische contacten tussen verdachte en [medeverdachte 1] , is het hof van oordeel dat sprake is van een voldoende bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] en dat sprake is van medeplegen. [medeverdachte 1] heeft de afpersing allereerst geïnitieerd en gecoördineerd. Verder heeft hij deze afpersing mede uitgevoerd door aanwezig te zijn bij de afspraak met [naam 1] . Verdachte heeft in nauw overleg met [medeverdachte 1] meermalen telefonisch en via sms contact gehad met [naam 1] en hem – kort gezegd – geïntimideerd. Onderwijl hadden [medeverdachte 1] en verdachte contact. Vervolgens heeft [medeverdachte 1] geprofiteerd van deze afpersing doordat [naam 1] de factuur heeft ingetrokken. De rol van [medeverdachte 1] bij de ten laste gelegde afpersing is naar het oordeel van het hof van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. De afpersing van [naam 1] is hiermee in vereniging gepleegd.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde.
Feit 2: Poging tot afpersing van [naam 4] en [naam 5] (Akepa zaak 3.1)
Zakelijk conflict [medeverdachte 1] en [bedrijf 3]
Aandeelhouders van [bedrijf 3] [naam 5] (hierna: [naam 5] ) en [naam 4] (hierna: [naam 4] ) worden vanaf mei 2014 over een pensioenconflict met [medeverdachte 1] telefonisch benaderd door verdachte. [medeverdachte 1] meent dat [bedrijf 3] hem een bedrag van circa € 91.000,- aan pensioengelden verschuldigd is. Dit betreft een conflict met verdachte als oud vennoot.42.
Telefoontjes en sms’jes [verdachte 1] naar [naam 4]
Op 3 mei 2014 belt verdachte [naam 4] en spreekt als voicemailbericht in dat hij al twee keer een voicemailbericht heeft ingesproken en dat hij berichten heeft gestuurd via sms en WhatsApp. Verdachte zegt vervolgens: “He luister vriend, regel wat met onze gezamenlijke vriend. (…), maar regel dat even af ja.. (…) We steken elkaar niet de gek aan.”43.
Op 7 mei 2014 probeert verdachte het opnieuw en krijgt hij [naam 4] telefonisch wel te spreken. Verdachte zegt dat hij er met [naam 4] uit gaat komen, voor [medeverdachte 1] . Wanneer [naam 4] spreekt over het betrekken van een advocaat of de politie binnen dit conflict, reageert verdachte dat hij mensen heeft ingeschakeld, “ook van de pers”. [verdachte 1] zegt dat hij er wel 3 jaar voor wil zitten, voor [naam 4] en ook voor [naam 5] en dat hij “wel voor het gerecht wil komen". Verdachte voegt toe: “Ik ben niet alleen, dus jij mag mij op laten sluiten.” Op een gegeven moment zegt verdachte: “Als jij gewoon een goeie normale kerel bent, een grote jongen en je bent in de echte mannen wereld, waar ik in opgegroeid bent met [medeverdachte 2] en andere mensen en wie dan ook in de grote mannen wereld, he? Dan kom je bij elkaar en dan ga je zitten en dan zeg je, luister, die heeft gelijk, die heeft gelijk en we gaan het oplossen.” Aan het einde van het gesprek zegt verdachte: “Vriend, ik blijf je dag en nacht bellen” en “Neem dit nou serieus jongen en ga niet mij dreigen met de politie jong. Moet je niet doen”.44.
Ook stuurt [verdachte 1] in de periode van 6 mei 2014 tot en met 12 juni 2014 verschillende intimiderende, dreigende dan wel beledigende sms’jes naar [naam 4] en [naam 5] .
Bezoek [verdachte 1] en [medeverdachte 1] bij bedrijf [naam 5]
Op 6 juni 2014 bezoeken verdachte en [medeverdachte 1] het bedrijf van [naam 4] en [naam 5] . Verdachte heeft bij de echtgenote van [naam 5] naar [naam 4] en [naam 5] gevraagd, maar zij waren niet aanwezig op het bedrijf. Daarop zijn verdachte en [medeverdachte 1] weer weggegaan.45.
Afspraak bij restaurant [hotelnaam] [plaats 3]
Op 12 juni 2014 hebben verdachte en [medeverdachte 1] een afspraak met [naam 4] en [naam 5] bij restaurant [hotelnaam] in [plaats 3] . Verdachte draagt een hesje van [motorclub 1] en wordt vergezeld door twee andere [motorclub 1] leden met een hesje aan.46.Deze twee andere [motorclub 1] leden zitten twee tafels verderop van de tafel met verdachte, [medeverdachte 1] , [naam 4] en [naam 5] .47.Het geluid van het gesprek bij [hotelnaam] tussen verdachte en [medeverdachte 1] en [naam 4] en [naam 5] is opgenomen en een uitwerking daarvan bevindt zich in het dossier. Verdachte benoemt in dit gesprek wederom dat hij wel één of twee jaar wil zitten voor deze kwestie. Hij laat het er ook niet bij zitten, maar geeft aan dat dit de laatste keer is dat hij aan het woord is: “Er komen andere mensen aan het woord”. Wanneer [naam 5] zegt dat hij het graag via de rechter op wil lossen onder het mom van het leven in een rechtstaat, reageert verdachte: “Nee, nee, nee wij leven niet in een rechtstaat. Wij leven in een papieren staat.” En later zegt verdachte dat het geen rechtszaak meer gaat worden. Tegen het einde van het gesprek begint hij [naam 4] en [naam 5] uit te schelden.48.
Angst bij [naam 4] en [naam 5]
en [naam 4] hebben bij de politie verklaard dat zij dit gesprek op 12 juni 2014 als bedreigend hebben ervaren. Daarbij spelen volgens hen de aanwezigheid van verdachte en zijn twee ‘secondanten’, de kleding, het taalgebruik en de lichaamstaal ook een rol. [naam 4] heeft sindsdien camerabewaking bij zijn woning en [naam 5] paste zijn leefstijl aan de dreiging aan.49.Op het bedrijf van [naam 4] en [naam 5] zijn door hen ook veiligheidsmaatregelen getroffen. [naam 5] voelt zich bedreigd en onder druk gezet om tot betaling van onterechte vorderingen [naam 19] te gaan en zegt hierover ook: “Het bedreigende gevoel zit niet zozeer in de inhoud van de berichten als wel in de geplaatste context van motorclubs die in vol ornaat ten tonele verschijnen.”50.
Al vóór het gesprek bij [hotelnaam] op 12 juni 2014 geeft [naam 4] aan de politie door dat hij door verdachte wordt gebeld op een dreigende en intimiderende manier. Uit angst voor escalatie durft [naam 4] op 15 mei 2014 geen aangifte te doen.51.Op 26 mei 2014 maakt [naam 4] wederom meldingen van de sms’jes en telefoontjes afkomstig van verdachte. Hij doet geen aangifte, maar wil graag dat de politie adequaat zal reageren op een eventuele noodoproep.52.
Rol en wetenschap [medeverdachte 1]
Op 7 mei 2014 belt [medeverdachte 1] verdachte en bedankt hem voor wat hij gaat doen. Verdachte zegt dat hij gisteren “die Visboer” heeft gesproken en dat “je hem nog nooit zo klein hebt gehoord”. [verdachte 1] voegt toe: “Een telefoontje is genoeg”.53.Gelet op de overige bewijsmiddelen begrijpt het hof dit gesprek zo dat [naam 19] [naam 4] wordt gesproken door verdachte en [medeverdachte 1] .
Verdachte doet op 8 mei 2014 telefonisch verslag bij [medeverdachte 1] van een telefoontje van de derde aandeelhouder van [bedrijf 3] , [naam 18] . Verdachte zegt ook dat er schot in de zaak zit, waarop [medeverdachte 1] zegt: “daarom, daarom. Ze zijn bang hoor”.54.
Op 10 mei 2014 vertelt [medeverdachte 1] verdachte dat hij door [naam 18] is gebeld. [naam 18] zei dat hij er helemaal buiten wil blijven. [naam 18] zei ook dat “ze” nu echt bang worden en het met verdachte gaan oplossen. [medeverdachte 1] zegt: “ [verdachte 1] ik denk dat het op de goeie manier gaat”. Verdachte verzekert [medeverdachte 1] : “weet je wat het is.. dit zijn mensen die weet ik te bestoken op de manier zoals het hoort.”55.
Op 11 juni 2014 zegt [medeverdachte 1] in een telefoongesprek met verdachte wederom dat [naam 5] “wel heel erg bang was geworden”.56.
Laatste telefoontje [verdachte 1] naar [naam 4]
Op 19 juni 2014 spreekt verdachte bij [naam 4] het volgende voicemailbericht in: “luister, ik heb je gezegd, ik kan er niets meer aan doen met [medeverdachte 1] . Ik ben er helemaal klaar mee. [medeverdachte 1] die zoekt maar een andere partij die dit gaat doen en die meldt zich maandag denk ik vanzelf”.57.
Conclusie t.a.v. feit 2
Het hof acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot afpersing in vereniging.
Blijkens de bewijsmiddelen heeft verdachte telefonisch contact opgenomen met [naam 4] en [naam 5] in het kader van een zakelijk conflict met [medeverdachte 1] . Uiteindelijk heeft [medeverdachte 1] samen met verdachte afgesproken met [naam 4] en [naam 5] om [naam 19] het conflict te praten. [naam 4] en [naam 5] hebben zich door verdachte bedreigd gevoeld, door zijn taalgebruik, zijn lichaamstaal en door de kleding die hij droeg. Door bij de ontmoeting met [naam 4] en [naam 5] het hesje van [motorclub 1] te dragen en zich te laten vergezellen door twee andere clubleden in clubkleding, heeft verdachte gebruik gemaakt van de gewelddadige reputatie van de motorclub om [naam 4] en [naam 5] vrees aan te jagen en zodoende te bewegen de vordering van verdachte te voldoen. Ook bij dit feit heeft verdachte aan de telefoon de naam van (toenmalig leider) van [motorclub 1] [medeverdachte 2] genoemd en zodoende verwezen naar de motorclub. De bewoordingen van verdachte, onder andere dat hij bereid is om voor [naam 5] en [naam 4] “te gaan zitten”, zijn volgens het hof op te vatten als bedreigend, zeker gelet op en in samenhang met de context waarin dit werd gezegd. Ook doet verdachte intimiderende uitlatingen door bijvoorbeeld te zeggen dat hij de pers heeft ingelicht en dat hij door de politie wordt afgeluisterd. Tijdens het gesprek bij [hotelnaam] is verdachte bedreigend en intimiderend doordat hij meermalen aangeeft “niet alleen” te zijn en het “er niet bij laat zitten”. Dat dit contact bedreigend was en dat [naam 4] en [naam 5] bang waren dat hen iets zou overkomen, blijkt genoegzaam uit de bewijsmiddelen. [medeverdachte 1] wist, zoals bij feit 1 reeds beschreven, uit het verleden dat betrokkenheid van (een aan een incassobureau gelieerde) motorclub bij het innen van een incasso als dreigend werd ervaren en dat deze dreiging tot een snelle betaling zou kunnen leiden. Ook uit het telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] op 6 mei 2014, zoals eveneens hiervoor bij feit 1 beschreven, blijkt dat [medeverdachte 1] wist dat een telefoontje door verdachte dreigend over kon komen en tot angstgevoelens kon leiden. Op de vrees voor het gebruik van geweld bij [naam 4] en [naam 5] was de opzet van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] blijkens de inhoud van hun telefoongesprekken ook gericht. Doordat [naam 4] en [naam 5] niet hebben betaald, is de afpersing niet voltooid en is het bij een poging daartoe gebleven. Het hof is van oordeel dat er sprake is geweest van dreiging met geweld en een poging tot afpersing.
Op basis van de bewijsmiddelen, en meer in het bijzonder de inhoud van de telefoongesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] , het gezamenlijke bezoek aan het bedrijf van [naam 5] en [naam 4] en de aanwezigheid van [medeverdachte 1] bij het gesprek bij het [hotelnaam] Hotel te [plaats 3] , is het hof van oordeel dat [medeverdachte 1] de poging tot afpersing heeft geïnitieerd en mede heeft uitgevoerd door aanwezig te zijn bij de afspraak met [naam 1] . De rol van [medeverdachte 1] bij de ten laste gelegde afpersing is naar het oordeel van het hof van zodanig gewicht dat sprake was van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] dat kan worden gesproken van medeplegen. De poging tot afpersing van [naam 4] en [naam 5] is hiermee in vereniging gepleegd.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair ten laste gelegde.
Feit 3: poging tot afpersing van [naam 6] (Akepa zaak 3.7)
Conflict [medeverdachte 3] en [naam 6]
Eind 2014 gaat het bedrijf [bedrijf 4] failliet. Bij dit bedrijf maakt [naam 6] (hierna: [naam 6] ) deel uit van het dagelijks bestuur. Door dit faillissement verliest [medeverdachte 3] een bedrag van € 200.000,-.58.
Introductie verdachte bij [medeverdachte 3] door verdachte
[medeverdachte 3] weet dat [medeverdachte 1] omgaat met verdachte. [medeverdachte 3] komt met [medeverdachte 1] te spreken [naam 19] het faillissement van [bedrijf 4] en [medeverdachte 1] vertelt [medeverdachte 3] dat hij wel iemand weet om dat te regelen: verdachte. [medeverdachte 3] meent dat [naam 6] hem € 200.000,- verschuldigd is. [medeverdachte 3] en [naam 6] komen in het geschil daarover niet tot een oplossing.59.
Bij een afspraak in het [naam 16] hotel in [plaats 11] op 21 januari 2015 zien [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar. Even later schuift verdachte aan bij dit gesprek. Het gesprek tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en later verdachte is opgenomen en een uitwerking daarvan bevindt zich in het dossier. Voordat verdachte arriveert vertelt [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] [naam 19] hem. [medeverdachte 1] beschrijft verdachte als een “grote kerel met een hesje” en als “de teamleider van [motorclub 1] ”. Wanneer verdachte aanschuift introduceert [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] bij hem. [medeverdachte 3] weet wat verdachte nu voor [medeverdachte 1] “aan het oplossen” is, vertelt [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vertelt verdachte ook dat [medeverdachte 3] een soortgelijk verhaal heeft. [medeverdachte 3] vertelt dat hij voor 2,5 ton “genaaid” is en de volgende dag met [naam 6] gaat lunchen. Verdachte reageert: “Luister, het zal wel leuk wezen als je ergens wat afspreekt en dat ik dan zo binnenstrompel, dat ik jou eventueel een knuffel geef.” Ook zegt hij: “En dan denkt die man van… snap je wat ik bedoel? Dat is meestal genoeg.” [medeverdachte 3] kan bijna niet geloven dat het zo gemakkelijk zal gaan. Verdachte voegt nog toe: “Maar ik wou daar zo toevallig binnen komen, en jou even een knuffel geven, even naar binnen gaan, even zitten, een klein lunchje nemen en dan weer weg. (….) even een collega meenemen.”, waarop [medeverdachte 3] zegt dat hij dat “wel even in scène kan zetten”. Verdachte stelt voor dat [medeverdachte 3] in het gesprek met [naam 6] tegen hem zegt: “Ik was gisteren met [medeverdachte 1] aan het lunchen en toen kwamen twee man van de motorclub binnen zetten, dat zijn vrienden van [medeverdachte 1] ja. Oh. [naam 15] , kent die jongen, moet je zeggen, dat is [verdachte 1] kun je ook even zeggen. (…) oh wat een buffel (…) maar ja die doet in incasso’s dus [medeverdachte 1] zei direct: Schuif even aan. Moet je zeggen, ja ik heb hem niet gevraagd hoor”. Verdachte wil wel “een paar centen” ontvangen als het lukt om het geld te krijgen, want: “ik bedoel mijn naam is zeer gevoelig, maar ook zeer respectvol, heleboel mensen hebben respect voor mensen zoals ik ben”. [medeverdachte 1] voegt nog toe dat het meer indruk maakt wanneer verdachte iets tegen [naam 6] zegt, dan wanneer [medeverdachte 1] dat zelf doet. Ook kost verdachte minder dan een advocaat, aldus [medeverdachte 1] . Ook zegt verdachte tegen [medeverdachte 3] dat hij kan zeggen dat er van die buffels “van de motorclub, die beruchte motorclub, die [motorclub 1] ” binnenkwamen en dat [medeverdachte 3] zich de pleuris schrok. [medeverdachte 3] brengt vervolgens ter sprake dat hij [naam 1] (het hof begrijpt: [naam 1]) heeft gesproken, dat [naam 1] tegen hem heeft gezegd dat hij gebeld was door [verdachte 1] en dat het zweet hem aan alle kanten uitbrak. [medeverdachte 3] zegt vervolgens “nou dat werkt wel. Alleen maar gebeld zegt ie. Ja schitterend.” Waarop verdachte zegt: “dat is mooi”.60.
Op een later moment in 2015 heeft [medeverdachte 3] telefonisch contact met verdachte en een afspraak gemaakt bij [naam hotel] in [plaats 2] . [medeverdachte 3] en verdachte hebben toen afgesproken dat verdachte [naam 6] zal bellen in verband met het bedrag van € 200.000,- dat [naam 6] [medeverdachte 3] verschuldigd zou zijn.61.
Telefoontjes [verdachte 1] naar [naam 6]
Op 5 februari 2015 belt verdachte [naam 6] . Verdachte steekt van wal over dat [naam 6] nog geld heeft van [medeverdachte 3] . Wanneer [naam 6] vraagt met wie hij spreekt, zegt verdachte: “Wie ik ben? (…) Dat wet oe toch? De brommerclub, de brommerclub toch. (…) Luister [naam 6] . Doe niet alsof je achterlijk bent of wat dan ook. (…) Ik ken jou beter als jij denkt dat ik euh dat jij denkt”. Het gesprek eindigt in een monoloog van verdachte waarin hij [naam 6] meermalen uitscheldt en tegen [naam 6] zegt: “je mag ook direct aangifte gaan doen bij wie dan ook. Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. (…) Maar luister, ik krijg van meneer (…) [medeverdachte 3] zo bericht of jij dat netjes oplost of niet. Zo simpel is het. Doe je dat niet? Ik zal jou vertellen, en dat mag je best tegen de politie zeggen, ik ga jou volgen tot in het graf. Echt waar. (…) Maar ik zal je vertellen vriend, de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los. (…) Ik laat niet los. (…) Kijk maar wat je er mee doet, ik hoor wel van hem hoe dat gaat worden, ja?”.62.
Een kleine tien minuten na dit gesprek belt verdachte [naam 6] opnieuw en zegt weer meerdere keren dat hij niet los zal laten. Hij draagt [naam 6] op: “jij gaat het gewoon regelen met [medeverdachte 3] ”. Verdachte sluit het gesprek af met: “Maar ik zal je vertellen ik heb deze opdracht gekregen en ik ga deze opdracht gewoon afmaken. Zo simpel is het, ja? Je mag erbij halen wie je erbij halen wil. Je mag doen wat je doet, je mag aangifte doen wat je ook doet, ook de politie luistert mee, dat weet ik gewoon. Iedereen mag mee doen die mee wil doen. Maar ik zal je vertellen: ik laat dit niet rusten. Dat meen ik echt. Ik laat dit niet rusten”.63.
Wanneer verdachte [naam 6] diezelfde dag in de avond voor de derde keer belt, zegt [naam 6] : “Ik ga er nou melding maken van dat ik aangifte ga doen van bedreiging”, waarop hij wordt uitgescholden door verdachte.64.
Angst bij [naam 6]
[medeverdachte 3] verklaart dat hij is gebeld door [naam 6] . [naam 6] zei tegen [medeverdachte 3] dat hij was gebeld door verdachte en dat verdachte hem had bedreigd.65.
[naam 6] wil zelf niet met de politie over het conflict met [medeverdachte 3] praten, omdat hij niet “in de molen” wil terechtkomen, omdat zijn gegevens dan op straat komen te liggen. Toen het conflict speelde, is hij wel naar de politie gegaan om een melding te maken. Hij wilde een melding maken zodat als er wat zou gebeuren met zijn vrouw of kind, de politie wist wat er speelde. Hij wil niet meewerken om alsnog een verklaring op papier te zetten, omdat hij voor zichzelf kiest. Als hij geen vrouw en kind had gehad, zou hij gelijk meegegaan zijn naar het bureau om een verklaring af te leggen, aldus [naam 6] .66.
Conclusie t.a.v. feit 3
Het hof acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot afpersing.
Ook bij dit feit verwijst verdachte in zijn contacten met [naam 6] doelbewust naar [motorclub 1] . Uit het opgenomen gesprek bij het [naam 16] hotel in [plaats 11] op 21 januari 2015 leidt het hof af dat verdachte zich bewust was van het feit dat het lidmaatschap van [motorclub 1] indrukwekkend en afschrikwekkend is en daarmee een nuttig instrument om iemand onder druk te zetten om te betalen. Verdachte zegt immers dat het binnenvallen van verdachte bij de afspraak tussen [medeverdachte 3] en [naam 6] en het geven van een knuffel aan [medeverdachte 3] “meestal genoeg is”, omdat er in de ogen van [naam 6] “van die buffels” binnen kwamen, van de “beruchte motorclub [motorclub 1] ”. Ook laat verdachte [naam 6] onder meer op een intimiderende manier weten dat hij een jaar voor [naam 6] weg gaat en dat hij niet los zal laten. Verdachte heeft [naam 6] laten vrezen voor gebruik van geweld tegen hem en/of zijn gezin als hij het geschil met [medeverdachte 3] niet zou ‘oplossen’ door hem te betalen en zo te doen wat verdachte en [medeverdachte 3] wilden. Verdachte was zich blijkens het OVC-gesprek van 21 januari 2015 ervan bewust dat het noemen van zijn naam en een verwijzing naar [motorclub 1] voldoende is om een conflict op te lossen. Naast de inhoud van de uitlatingen van verdachte heeft volgens het hof ook de hoeveelheid van telefoontjes naar [naam 6] bijgedragen aan het bedreigende karakter van het contact dat verdachte met [naam 6] zocht en onderhield. In dit contact met [naam 6] liet verdachte zich dwingend en bedreigend uit. Dat bij [naam 6] daadwerkelijk de vrees is ontstaan dat verdachte ook geweld zou gaan toepassen ten aanzien van hem of zijn gezin, blijkt naar het oordeel van het hof ook uit het feit dat [naam 6] geen verklaring wenst af te leggen bij de politie omdat hij naar eigen zeggen voor zichzelf kiest en een vrouw en kind heeft. Op de vrees voor het gebruik van geweld bij [naam 6] was de opzet van [medeverdachte 1] en verdachte blijkens het OVC-gesprek van 21 januari 2015 ook gericht. Doordat [naam 6] niet heeft betaald, is de afpersing niet voltooid en is het bij een poging daartoe gebleven.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte dit feit in vereniging heeft gepleegd, zodat voor dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspraak volgt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 primair ten laste gelegde.
Feit 4: Valsheid in geschrift en gebruik maken daarvan (Akepa zaak 3.47)
Huurwoning in [plaats 2]
In maart 2016 benadert [naam 8] (hierna: [naam 8] ) – de toenmalige partner van verdachte – onder begeleiding van haar ‘werkgever’ [medeverdachte 1] makelaar [naam 9] (hierna: [naam 9] ) over het huren van een woning aan de [straat] te [plaats 12] . [naam 9] zoekt een nieuwe huurder altijd op via internet en komt er zo achter dat [naam 8] een relatie heeft met verdachte. De makelaar geeft door dat de deal geen doorgang krijgt, om de belangen van zijn opdrachtgever de heer [naam 19] zo goed mogelijk te behartigen. Op 21 april 2016 stuurt [medeverdachte 1] een e-mail naar [naam 9] , waarin [medeverdachte 1] zegt dat hij met [naam 19] heeft gesproken en diens bezorgdheid heeft kunnen wegnemen. [medeverdachte 1] schrijft in de e-mail dat alleen [naam 8] en haar twee kinderen in de woning komen wonen en dat [medeverdachte 1] garant staat voor het betalen van de huur. De huurovereenkomst wordt op 27 april 2016 getekend door [naam 19] , [naam 8] en [medeverdachte 1] . In de huurovereenkomst staat opgenomen dat volgens [naam 8] en [medeverdachte 1] geen sprake is van bemoeienis door verdachte en dat uitdrukkelijk wordt gegarandeerd dat [naam 8] het pand zelfstandig met haar twee dochters zal bewonen. [naam 8] stelt ten behoeve van het afsluiten van het huurcontract een salarisspecificatie beschikbaar. Daaruit volgt dat zij in loondienst is van [bedrijf 2] in [plaats 3] als commercieel medewerkster internationaal en dat zij daarvoor een bruto inkomen per maand ontvangt van € 5.250,-. Netto ontvangt zij een bedrag van € 3.114,51, wat volgens [naam 9] voldoende lijkt te zijn om de huur van de woning te kunnen betalen.67.
Valselijk opgemaakte salarisspecificatie
Volgens [medeverdachte 1] moest [naam 8] de huurwoning aan de [straat] op haar naam hebben. Verdachte vertelde dat hij niets op zijn naam kon hebben staan. [medeverdachte 1] boekhouder Auke [naam 20] (hierna: [naam 20] ) heeft een salarisspecificatie opgemaakt voor [naam 8] . [naam 8] heeft nooit voor [bedrijf 2] gewerkt. De salarisspecificatie is valselijk opgemaakt om [naam 8] een inkomen te verschaffen, zodat ze de huur van de woning kon betalen, aldus [medeverdachte 1] .68.
[naam 20] , de boekhouder van [bedrijf 2] , heeft op verzoek van [medeverdachte 1] een pro forma salarisstrook opgemaakt en aan [medeverdachte 1] overhandigd.69.
Dat [naam 8] in 2016 niet bij [bedrijf 2] heeft gewerkt volgt uit door de politie bij de Belastingdienst opgevraagde informatie70.en uit de opgevraagde gegevens van de bankrekening van [naam 8] .71.
Verdachte woonde ook in de huurwoning
Uit de bewijsmiddelen volgt dat niet alleen [naam 8] met haar twee dochters in de woning is gaan wonen na het sluiten van het huurcontract, maar dat ook verdachte hier ging wonen.72.
Dat het van meet af aan het plan is geweest dat verdachte ook in de huurwoning zou wonen, leidt het hof af uit de volgende bewijsmiddelen. In het tapgesprek van 6 april 2016 feliciteert [medeverdachte 1] verdachte met het feit dat hij mag verhuizen naar [plaats 7] , nu ze het huurcontract zullen gaan opmaken.73.In het getapte telefoongesprek van 27 april 2016 zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte 1] dat in het huurcontract niet staat dat [verdachte 1] er niet mag komen, want: “als er maar geen overlast is (…) en denken dat jij er niet woont”.74.
Rol en wetenschap verdachte
Uit de getapte telefoongesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] volgt bovendien naar het oordeel van het hof dat verdachte niet enkel geprofiteerd heeft van het valselijk opmaken van de salarisspecificatie, maar ook betrokken was bij het valselijk opmaken daarvan.
Op 10 maart 2016 bespreken [medeverdachte 1] en verdachte dat [naam 8] de papieren moet tekenen.75.Een dag later legt [medeverdachte 1] telefonisch aan verdachte uit dat de boekhouder van [medeverdachte 1] langskomt bij [naam 8] en verdachte. De boekhouder moet wat gegevens van [naam 8] ontvangen en [naam 8] moet een handtekening zetten. [medeverdachte 1] regelt de loonstrookjes.76.Tijdens een gesprek op 17 maart 2016 geeft [medeverdachte 1] aan verdachte door dat [medeverdachte 1] [naam 20] de opdracht heeft gegeven. Het bedrag op het loonstrookje moet aangepast worden, dat zal [naam 20] doen. Verdachte zegt dat hij weet dat het bedrag aangepast moet worden en hij zegt toe het loonstrookje te komen ophalen wanneer het klaar is en dat hij het er dan ook direct naartoe brengt.77.
Conclusie t.a.v. feit 4
Het hof acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte, samen met een ander, heeft schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van een salarisspecificatie op naam van zijn toenmalige partner (4A primair).
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Gelet op de inhoud van de telefoongesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] is naar het oordeel van het hof sprake van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] dat kan worden gesproken van medeplegen. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte hem heeft gevraagd om “dit” te regelen (het hof begrijpt: het valselijk opmaken van de salarisspecificatie). Verdachte heeft ook een actieve rol gespeeld bij het valselijk opmaken van de salarisspecificatie. Hij hoorde van [medeverdachte 1] welke gegevens er van [naam 8] moesten worden aangeleverd, hij ontving van [medeverdachte 1] steeds terugkoppelingen over de actuele stand van zaken met betrekking tot de huurwoning en heeft bovenal geprofiteerd van het valselijk opmaken. Verdachte kon immers de huur niet op zijn naam hebben staan en op deze manier konden verdachte en [naam 8] toch de huurwoning betrekken op naam van [naam 8] . Door het valselijk opmaken van de valse salarisspecificatie leek het namelijk alsof [naam 8] voor het bedrijf van [medeverdachte 1] werkte, terwijl ze ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst daar niet werkzaam was. Het hof verwerpt aldus het verweer van de verdediging dat verdachte niet betrokken was bij het valselijk opmaken van de salarisspecificatie.
Daarnaast acht het hof bewezen dat verdachte, samen met zijn toenmalige partner [naam 8] , opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de valse salarisspecificatie (4B). De valselijk opgemaakte salarisspecificatie was nodig om op naam van [naam 8] een huis te kunnen huren. Verdachte is samen met [naam 8] in het betreffende huis gaan wonen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4A primair en 4B ten laste gelegde.
Feit 5: Afpersing van [naam 10] (Akepa zaak 3.43)
Toepassing geweld en gedwongen afgifte [motorclub 1] hesje
Op 29 maart 2014 start het opsporingsonderzoek Akepa naar leden van het [motorclub 1] chapter [plaats 2] . In het clubhuis in [plaats 2] wordt onder andere op 7 januari 2017 vertrouwelijke communicatie (OVC) opgenomen. In de memberroom van [motorclub 1] in [plaats 2] wordt die dag [naam 10] (hierna: [naam 10] ) aangesproken op zijn gedrag. [naam 10] is de president van de Duitse chapter van [motorclub 1] en had zich misdragen in Denemarken, aldus verdachte.78.Door middel van stemherkenning wordt vastgesteld dat, naast [naam 10] , verdachte, [naam 21] en [naam 22] aanwezig zijn in de memberroom.79.[naam 10] heeft zelf ook verklaard dat hij op 7 januari 2017 in [plaats 2] was en werd opgeroepen om naar eigen zeggen “af te leggen”.80.
Uit het OVC-gesprek van 7 januari 2017 volgt dat [naam 10] in ‘bad standing’ uit [motorclub 1] wordt gezet. In het proces-verbaal van bevindingen is door de verbalisant gerelateerd dat er op de OVC in de memberroom meermalen het “geluid alsof er wordt geslagen” klinkt. Uit het proces-verbaal blijkt ook dat er iemand op dit geluid reageert met: “aaarch … waarom?”. Meerdere malen wordt gezegd dat het slachtoffer zijn jack uit moet doen. Verdachte zegt op een gegeven moment: “Ik sla je de (ntv). We hebben je jack, anders had ik je die (ntv) kapot geslagen”.
Vervolgens praten de aanwezigen in de memberroom na het verlaten van [naam 10] nog wat na. Hierbij zegt verdachte: “je slaat hem nog dood nog” en [naam 21] zegt: “Godverdorie, ik wou hem.. (ntv) maar hij had genoeg gehad ja”. Dat net als [naam 21] verdachte ook gefrustreerd is, blijkt uit de volgende uitlating: “Ik heb m'n eigen jongens hier d'r uitgetrapt (ntv) he. Die heb ik helemaal allemaal verbouwd, geloof mij, helemaal de kop kapot geslagen, en oorsuizen d'r bij. En dan ga ik zo'n jongen sparen? Ga weg man.”
Nadat meer mensen de memberroom komen, deelt [naam 22] mee: “Luister jongens. [naam 10] is er net uit gegaan. BS (het hof begrijpt: bad standing)”. Verdachte deelt ook nog mee: “Als ik wat mag zeggen.... (…) Mensen die zich in het buitenland niet kunnen gedragen, die krijgen op hun bek.”81.
Conclusie t.a.v. feit 5
Het hof acht bewezen dat verdachte [naam 10] op 7 januari 2017 heeft afgeperst.
In het proces-verbaal van bevindingen van 13 april 2018 is door de verbalisant gerelateerd dat er op de OVC in de memberroom een geluid klinkt alsof iemand een klap krijgt. Uit het proces-verbaal blijkt ook dat het slachtoffer op dit geluid reageert met “aaarch … waarom?” De in het proces-verbaal genoemde geluidsopname 'File Number 9260, Subfile 023' is ter terechtzitting van het hof van 14 maart 2022 beluisterd.
Het hof acht het relaas van de verbalisant omtrent de OVC-opname betrouwbaar waar deze verbalisant heeft opgenomen dat er het geluid van klappen te horen zijn op de opname, mede nu in het geluidsfragment ook een pijnkreet te horen is na het geluid van een klap. De enige conclusie die naar het oordeel van het hof uit de beschrijving van het geluidsfragment kan worden getrokken, is dat het slachtoffer door verdachte is gestompt en/of geslagen. Uit de reactie van het slachtoffer op het geluid van een klap volgt genoegzaam dat er sprake is van pijn bij het slachtoffer.
Bovenstaand gewelddadig handelen, dat in het kader van een zogenaamde bad standing heeft plaatsgevonden, is naar zijn aard wederrechtelijk. Uit een verklaring van verdachte bij de politie volgt dat nieuwe leden van [motorclub 1] zelf hun eigen hesje moeten betalen.82.Van clubeigendom van de hesjes en daardoor het ontbreken van de wederrechtelijkheid bij het afpakken daarvan is dan ook geen sprake. Het hof is bovendien – anders dan de verdediging – van oordeel dat sprake is van causaal verband tussen de geweldshandelingen en het afgeven van het clubhesje. Uit OVC-opname volgt dat direct nadat de eerste klap aan [naam 10] wordt uitgedeeld, tegen hem wordt geschreeuwd dat hij zijn hesje uit moet doen. De geweldshandelingen uiteindelijk stoppen in ieder geval niet voordat het hesje van [naam 10] is afgepakt en hij uit de memberroom is gezet. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Anders dan de advocaat-generaal komt het hof tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte dit feit in vereniging heeft gepleegd. Het hof ziet onvoldoende aanwijzingen van betrokkenheid van anderen dan verdachte bij het toepassen van het geweld ten aanzien van [naam 10] . Het hof zal verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 primair ten laste gelegde.
Feit 6: Mishandeling met voorbedachten rade van [naam 11] (Akepa zaak 3.12)
Mishandeling
In het clubhuis van [motorclub 1] in [plaats 2] wordt onder andere op 1 november 2016 OVC opgenomen. Op die datum wordt in de memberroom [naam 11] (hierna: [naam 11] ) toegesproken. Volgens verdachte is op het OVC-gesprek te horen dat hij boos is op [naam 11] en hij hem verbaal toespreekt. [naam 11] had geld geleend en verdachte stond hiervoor garant. [naam 11] hield zich vervolgens niet aan de afspraak, waardoor verdachte “in zijn hemd stond”.83.Door middel van stemherkenning wordt vastgesteld dat, naast [naam 11] , verdachte en [medeverdachte 6] aanwezig waren in de memberroom.84.
Uit het OVC-gesprek van 1 november 2016 volgt dat [naam 11] wordt ‘teruggesneden’ naar de rang van prospect binnen [motorclub 1] . Verdachte schreeuwt tegen [naam 11] dat hij nooit meer tegen hem gaat liegen. In het proces-verbaal van bevindingen is door de verbalisant gerelateerd dat er op de OVC in de memberroom meermalen het “geluid van klappen” te horen is. Wanneer iemand de memberroom verlaat, spreekt [medeverdachte 6] [naam 11] nog verder toe. [medeverdachte 6] zegt tegen [naam 11] dat hij verdachte kwaad heeft gemaakt. Verdachte komt de memberroom weer binnen en zegt weer dat [naam 11] hem niet zomaar gaat verlaten, dat [naam 11] nog geluk heeft gehad omdat verdachte boos is en dat verdachte zal laten zien dat hij de baas is. Iedereen verlaat de memberroom, behalve verdachte. [naam 22] komt binnen en zegt tegen verdachte: “De reacties te horen heb je ze mooi een poepie laten ruiken” en na het noemen van de naam [naam 11] : “Wel eh… knock out geslagen? Goed”. Verdachte reageert: “Ik heb net [naam 11] van België wat gegeven, teruggezet naar prospect”. In de vergadering die later op de avond in de memberroom wordt gehouden deelt verdachte mee dat hij die dag “ [naam 11] van België” heeft teruggesneden naar prospect met een paar draaien om de oren. Later zegt verdachte nog: “Gewoon keihard d'r weer op, heeft een paar flappers aan z'n oren gehad. Behoorlijk last van, denk ik. Nou ja, da's beter dan dat je steeds loopt te trekken aan mensen, vooraf, dat ze geld moeten betalen.”.85.
[naam 11] zei tegen de Belgische politie dat hij geen enkele verklaring wilde afleggen, maar zegt wel dat hij “klappen” heeft ontvangen bij een mishandeling in [plaats 2] . Hij wilde dit echter niet opgenomen hebben in een proces-verbaal uit angst voor verdere problemen met [motorclub 1] .86.Verdachte heeft bij de rechtbank verklaard dat hij met “ [naam 11] heeft een paar flappers aan z'n oren gehad” bedoelt dat hij een draai om de oren heeft gehad.87.
Conclusie t.a.v. feit 6
Het hof acht bewezen dat verdachte [naam 11] op 1 november 2016 met voorbedachten rade heeft mishandeld door hem meermalen te slaan.
Het hof stelt vast dat de verdediging in hoger beroep heeft verzocht om [naam 11] als getuige te horen. Het hof dat verzoek bij tussenarrest toegewezen. De raadsheer-commissaris heeft gemotiveerd bericht dat van de getuige geen (actuele) woon- of verblijfplaats vastgesteld kon worden.88.De verdediging heeft later in de procedure niet opnieuw gevraagd om de getuige te doen horen.
Het hof is van oordeel dat de verklaring die [naam 11] in 2018 bij de politie heeft afgelegd bruikbaar is voor het bewijs. De betrokkenheid van verdachte bij de mishandeling is niet in beslissende mate op de verklaring van [naam 11] gebaseerd, maar vindt in voldoende mate steun in andere bewijsmiddelen. Dat steunbewijs heeft ook betrekking op die onderdelen van de verklaring van [naam 11] die door verdachte zijn betwist.89.Dat blijkt uit het volgende.
Het hof gaat uit van de juistheid van de inhoud van de mededeling van [naam 11] aan de Belgische politie dat hij klappen heeft gehad bij de mishandeling in [plaats 2] , maar dat hij zijn verklaring niet in het proces-verbaal wilde hebben opgenomen uit angst voor verdere problemen met [motorclub 1] . De in het proces-verbaal genoemde geluidsopname 'File Number 6294, Subfile 003' is ter terechtzitting van het hof van 14 maart 2022 afgespeeld. Het hof acht de omschrijving in het relaas van wat hoorbaar is adequaat en correct. Het relaas van de verbalisant omtrent de OVC-opname vormt daarmee betrouwbaar bewijs waar deze verbalisant heeft opgenomen dat het geluid van klappen te horen zijn op de opname. Daarnaast verklaart verdachte in de OVC-opname zelf dat [naam 11] "een paar flappers aan z'n oren heeft gehad" en dat hij denkt dat [naam 11] er behoorlijk last van zal hebben.
Het hof acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die de op de OVC-opname gehoorde klappen aan [naam 11] heeft gegeven. Dat deze klappen van verdachte pijn moet hebben veroorzaakt bij [naam 11] , volgt uit de uitlating van verdachte op de OVC-opname dat [naam 11] behoorlijk zal last zal hebben van de door hem gegeven klappen.
Het hof leidt de voorbedachten rade af uit het vaste patroon van het geven van sancties binnen [motorclub 1] , zoals ook bij feit 12 zal worden besproken. Die sancties kunnen bestaan uit bijvoorbeeld een bad standing waarbij iemand uit de club wordt gezet, maar ook uit het terugzetten van een lid naar een lagere rang. Een lid wordt daarbij ontboden in de memberroom en wordt mishandeld en weer weggestuurd uit de memberroom.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat het terugsnijden naar prospect binnen [motorclub 1] een straf is wanneer je liegt. In het OVC-gesprek van 1 november 2016 is volgens verdachte te horen dat ze het clubreglement hanteren.90.[naam 11] werd op 1 november 2016 teruggezet naar de rang van prospect, zo volgt ook uit de OVC-opname van die dag. Uit het OVCgesprek volgt dat [naam 11] de memberroom binnen komt en nog vriendelijk en nietsvermoedend “goedenavond” zegt tegen de aanwezigen in de memberroom, waarop (vrijwel) direct gestommel te horen is en het geluid van klappen klinkt. Ook wordt direct door verdachte met stemverheffing tegen [naam 11] gezegd dat hij onder andere niet meer tegen verdachte moet liegen en wordt [naam 11] verder op intimiderende wijze op het hart gedrukt dat hij de club niet zomaar kan en zal gaan verlaten. [naam 11] klinkt gedurende zijn verblijf in de memberroom timide.
Uit al het voorgaande volgt dat volgens bovenstaand patroon is gehandeld. Daarmee was sprake van voorbedachten rade bij verdachte. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Anders dan de advocaat-generaal komt het hof tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte dit feit in vereniging heeft gepleegd. Het hof ziet onvoldoende aanwijzingen van betrokkenheid van anderen dan verdachte bij het toepassen van het geweld ten aanzien van [naam 11] . Het hof zal verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 ten laste gelegde.
Feit 7: Zware mishandeling met voorbedachten rade en diefstal met geweld van [naam 2] (Akepa zaak 3.33)
Zware mishandeling en diefstal met geweld
In het clubhuis van [motorclub 1] in [plaats 2] werd onder andere op 10 maart 2016 OVC opgenomen. Op die dag wordt [naam 2] (hierna: [naam 2] ) de memberroom van [motorclub 1] in [plaats 2] binnengeroepen en geslagen. Zijn hesje wordt ook afgenomen en zijn telefoon wordt afgepakt. Verdachte heeft verklaard dat hij het jasje van [naam 2] heeft uitgetrokken en dat [naam 2] toen op de grond viel.91.Door stemherkenning is vastgesteld dat, naast [naam 2] , verdachte, [naam 21] en [naam 23] (hierna: [naam 23] ) in de memberroom aanwezig waren.92.[naam 2] heeft daarnaast zelf ook verklaard dat hij in maart 2016 naar het clubhuis in [plaats 2] is gegaan. Hij had de functie van Nomad binnen [motorclub 1] . Hij werd binnengeroepen in de memberroom, waar verdachte, [naam 23] en [naam 21] aanwezig waren.93.
Uit het OVC-gesprek van 10 maart 2016 volgt dat – voordat [naam 2] in de memberroom wordt binnengeroepen – een Duits conflict wordt besproken. Iemand moet bij [naam 24] , de Duitse captain, blijven. Verdachte zegt dat ze met hun drieën binnen blijven en de Nomad naar binnen halen. Zodra de deur opengaat en [naam 2] binnenkomt, wordt meermalen geschreeuwd: “Jack uit!” en in het proces-verbaal van bevindingen is door de verbalisant gerelateerd dat er op de OVC in de memberroom meermalen het “geluid als van een klap” of “geluid als van klappen” klinkt. Daarnaast klinkt er geluid als gestommel. Wanneer het jack uit is bij [naam 2] , wordt hij gesommeerd zijn telefoon in te leveren. Verdachte draagt hem nog op om zijn neus “in orde te maken” en schoon te maken als hij naar buiten gaat. Nadat [naam 2] de memberroom weer heeft verlaten, wordt er nog nagepraat door de aanwezigen. [naam 2] wordt hierbij onder andere een “kankermongool” genoemd. Verdachte zegt: “ik sloeg hem de neus lekker aan flarden”. Het jasje van [naam 2] wordt gepast door [naam 23] en hij mag het volgens de aanwezigen houden. Bovendien wordt de ingenomen telefoon van [naam 2] besproken. Verdachte zegt daarover: “Zit bloed aan he, gooi maar in de ton. Gooi maar in de ton, zit bloed aan.. (ntv) DNA”.94.
De in het proces-verbaal genoemde geluidsopname 'File Number 563, Subfile 037' is ter terechtzitting van het hof van 14 maart 2022 afgespeeld. Het hof acht de omschrijving in het relaas van hetgeen hoorbaar is adequaat en correct. Het relaas van de verbalisant omtrent de OVC-opname vormt daarmee betrouwbaar bewijs waar deze verbalisant heeft opgenomen dat het geluid van klappen te horen zijn op de opname.
[naam 2] heeft verklaard dat hij – zodra hij de memberroom betrad – door verdachte met de vuist werd geslagen. Hij kreeg ook klappen van [naam 23] . Van beide kanten kreeg [naam 2] klappen, tot hij op de vloer zat. Verdachte heeft zijn neus en kaak gebroken. [naam 2] moest zijn hesje uittrekken, deze werd van achteren al afgenomen. Daarnaast moest hij zijn telefoon afgeven in opdracht van verdachte.95.In een nader verhoor bij de politie zegt [naam 2] dat hij 8 tot 10 keer met de vuisten tegen het hoofd is geslagen.96.
[naam 2] was samen met [naam 10] in [plaats 2] . [naam 10] heeft bij de rechtercommissaris verklaard dat hij achteraf hoorde dat [naam 2] eruit was gevlogen. [naam 10] verklaart: “Je kon wel zien dat hij op zijn donder had gehad. Zijn gezicht was dik. Zijn jukbeen was opgezwollen”.97.In het ziekenhuis in Duitsland is bij [naam 2] een onderkaakfractuur, neusbeenfractuur en jukboogkneuzing vastgesteld. [naam 2] is vervolgens in maart 2016 aan zijn onderkaak geopereerd.98.
Ten aanzien van de vraag of dit letsel van [naam 2] als zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 Sv kan worden aangemerkt, stelt het hof voorop dat daaronder wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden, afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw alsmede storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken heeft geduurd. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Bij de beantwoording van de vraag of zeker letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, is van belang of het oordeel van de rechter iets inhoudt over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.99.
Het hof is van oordeel dat de door verdachte aan [naam 2] toegebrachte onderkaakfractuur als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Dit letsel is van dien aard dat een operatie noodzakelijk is gebleken. Uit de door [naam 2] in het kader van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in deze zaak ingediende stukken blijkt dat tijdens de eerste operatie zijn kaak met schroeven en plaatjes werd vastgezet, dat de schroeven na ongeveer vijf weken operatief zijn verwijderd, dat hij zes weken alleen vloeibaar voedsel kon eten en dat er door de operatie zenuwen in zijn gezicht zijn doorgesneden waardoor hij tot op heden geen gevoel aan de rechter onderkaak heeft. Benadeelde kan geen kou of hitte verdragen aan zijn kaak; dat veroorzaakt hevige pijn die tot aan zijn oor doortrekt.100..
Conclusie t.a.v. feit 7
Het hof komt tot een bewezenverklaring van het medeplegen van zware mishandeling met voorbedachten rade en diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 10 maart 2016 ten aanzien van [naam 2] .
Het hof acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die de op de OVC-opname gehoorde klappen aan [naam 2] heeft gegeven.
Dergelijk gewelddadig handelen is naar zijn aard wederrechtelijk. [naam 2] heeft verklaard dat hij het hesje net had laten maken voor € 57,-. Het hesje was aldus eigendom van [naam 2] . Dat geldt tevens voor de telefoon. Voor het door verdachte geschetste alternatieve scenario, dat aangever reeds letsel had toen hij de memberroom binnen kwam, biedt het dossier geen ondersteuning.
De verdediging heeft bepleit dat de verklaring van [naam 2] feitelijk niet juist is, nu de door hem beschreven gang van zaken niet strookt met de indeling van de memberroom.
Het hof acht de verklaring van [naam 2] voor zover het gaat om de kern, namelijk dat er door verdachte en [naam 23] klappen zijn uitgedeeld in de memberroom betrouwbaar, nu deze verklaring wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, in het bijzonder de OVCopname.
Dat [naam 2] heeft verklaard dat hij van achteren is geslagen door [verdachte 1] , terwijl dit gelet op de feitelijke indeling van de memberroom niet mogelijk was, doet aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [naam 2] niet af nu dit verweer, zoals hiervoor overwogen, de kern van zijn verklaring niet raakt. Datzelfde geldt voor het deel van de verklaring van [naam 2] bij de rechter-commissaris, waar hij verklaart dat de mishandeling 10 à 15 minuten geduurd heeft. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [naam 2] onverhoeds meerdere klappen heeft gekregen in de memberroom. Dat hij achteraf geen correcte inschatting kan maken van de verstreken tijd bij deze gebeurtenissen, maakt naar het oordeel van het hof zijn verklaring niet onbetrouwbaar, aangezien de door hem beschreven gebeurtenissen op diverse onderdelen worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
Het hof is voorts van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n), die in de kern bestaan uit een gezamenlijke uitvoering van de zware mishandeling en diefstal. Daarmee acht het hof het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Het hof leidt de voorbedachten rade af uit het vaste patroon van het geven van sancties binnen [motorclub 1] , zoals ook bij feit 12 zal worden besproken. Die sancties kunnen bestaan uit bijvoorbeeld een Bad Standing waarbij iemand uit de club wordt gezet. Een lid wordt daarbij ontboden in de memberroom, wordt direct mishandeld en (club-gerelateerde) goederen moeten worden ingeleverd of worden afgepakt. Vervolgens moet het lid de memberroom weer verlaten of wordt hij uit de memberroom gezet. Deze bad standing was voorbereid: verdachte stuurt anderen de ruimte uit, bepaalt dat [naam 21] en [naam 23] achterblijven en vervolgens wordt aangever [naam 2] binnengehaald en mishandeld door verdachte en [naam 23] , waarbij zijn hesje en telefoon worden afgepakt door [naam 21] en in de vuurton worden gegooid om de daarop aanwezige bloed- en DNA-sporen weg te maken. Vooraf wordt bedacht hoe ze dit aan captain [naam 24] zullen uitleggen en wordt al bevolen dat er iemand bij deze [naam 24] moet blijven omdat deze bewapend zou zijn. Uit het voorgaande volgt volgens het hof dat sprake was van voorbedachten rade bij verdachte.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 7A en 7B ten laste gelegde.
Feit 8: Mishandeling met voorbedachten rade van [naam 12] (Akepa zaak 3.46)
Mishandeling
In het clubhuis van [motorclub 1] in [plaats 2] werd onder andere op 15 oktober 2015 OVC opgenomen. Die dag is in de memberroom van [motorclub 1] in [plaats 2] [naam 12] (hierna: [naam 12] ) met een bad standing uit de club gezet. [naam 12] bleef liegen en kreeg daarom een bad standing, volgens verdachte.101.Door middel van stemherkenning is vastgesteld dat, naast [naam 12] , verdachte, aanwezig was in de memberroom.102.
Uit het OVC-gesprek van 15 oktober 2015 volgt dat voordat [naam 12] in de memberroom komt, verdachte de aanwezigen vraagt de memberroom te verlaten. Zodra [naam 12] de memberroom binnenkomt, praat verdachte met stemverheffing tegen hem. In het procesverbaal van bevindingen is door de verbalisant gerelateerd dat er op de OVC in de memberroom meermalen een hard geluid dat “klinkt als een slag of klap”, een “harde klap” of “harde klappen”. De in het proces-verbaal genoemde geluidsopname 'File Number 5190, Subfile 033' is ter terechtzitting van het hof van 14 maart 2022 afgespeeld. Het hof acht het relaas van de verbalisant omtrent de OVC-opname betrouwbaar waar deze verbalisant heeft opgenomen dat er het geluid van klappen te horen zijn op de opname.
Verdachte schreeuwt: “Uitdoen die rommel! Hup, wegwezen!”. Op een gegeven moment zegt verdachte: “Nooit meer liegen jonge, ja? Nooit meer liegen. Hier heb je... jas weg. Nooit meer liegen, ja” en “alles inleveren!”. Verdachte voegt toe: “Je fuckt niet met deze club”. Verdachte sommeert de andere aanwezigen om [naam 12] weg te brengen. Er komen later meer mannen binnen. Er wordt medegedeeld: “ [naam 12] ligt eruit….. eh….. Bad Standing…… Maar in overleg met de Cap laten we het hierbij... dus eh... we gaan hem geen eh geld afnemen. (…) Hij is er op een slechte manier eruit gezet, dat zeg ik eerlijk, dat was niet niks! De jongens die erbij stonden die weten dat ook.” Een andere man zegt dat hij graag zelf het wilde doen, maar dat de Cap (het hof begrijpt: verdachte) het zelf doet, anders had deze man [naam 12] “zelf die hijs gegeven”. Weer een moment later zegt iemand dat ze ook zijn motor en auto hadden kunnen afpakken. Hij is goed behandeld.103.Verdachte vraagt of “het zo netjes was?” en zegt dat hij er morgen nog wel een beetje last van heeft.104.
Bij de raadsheer-commissaris heeft [naam 12] verklaard dat toen hij uit [motorclub 1] werd gezet, verdachte hem duwde en een klap heeft gegeven. Hij heeft hierdoor een bult op zijn hoofd gekregen.105.
Conclusie t.a.v. feit 8
Het hof acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling met voorbedachte rade van [naam 12] op 15 oktober 2015 door hem meermalen te stompen en/of te slaan.
Het hof acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die de op de OVC-opname gehoorde klappen aan [naam 12] heeft gegeven. Verdachte heeft verklaard dat [naam 12] een bad standing heeft gekregen. Op de OVC-opname is te horen dat achteraf wordt dat [naam 12] er “op een slechte manier” uit is gezet en dat de Cap (verdachte) het zelf doet. Dat hier sprake was van een bad standing waarbij er is geslagen door verdachte, komt uit de inhoud van OVC-opname duidelijk naar voren.
Naar algemene ervaringsregels levert het meermalen stompen en/of slaan pijn op bij het slachtoffer. Verdachte heeft op de OVC-opname gezegd dat [naam 12] “er morgen nog wel een beetje last van heeft”. [naam 12] heeft daarnaast bij de raadsheer-commissaris verklaard dat hij door de mishandeling een bult op zijn hoofd had.
Dat sprake was van voorbedachten rade volgt eveneens uit de OVC-opname en het vaste patroon van het geven van sancties binnen [motorclub 1] , zoals ook bij feit 12 zal worden besproken.. Die sancties kunnen bestaan uit bijvoorbeeld een bad standing waarbij iemand uit de club wordt gezet. Een lid wordt daarbij ontboden in de memberroom, wordt direct mishandeld en club-gerelateerde goederen moeten worden ingeleverd of worden afgepakt. Vervolgens moet het lid de memberroom weer verlaten of wordt hij uit de memberroom gezet. Deze bad standing was voorbereid: verdachte stuurt andere aanwezigen de ruimte uit, bepaalt dat hij zelf “het zal doen” en vervolgens wordt [naam 12] de memberroom binnengehaald en mishandeld door verdachte, waarbij hij wordt bevolen zijn hesje uit te doen. Er wordt immers meermalen tegen hem geschreeuwd: “uitdoen die rommel!”. Aan het einde van zijn bezoek in de memberroom wordt [naam 12] op intimiderende wijze duidelijk gemaakt dat hij nooit meer moet liegen en dat hij alles moet inleveren. Even later die avond evalueert verdachte de bad standing nog met een ander en vraagt hij daarbij “of het zo netjes was”. Uit het voorgaande volgt volgens het hof dat sprake was van voorbedachten rade bij verdachte. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Anders dan de advocaat-generaal komt het hof tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte dit feit in vereniging heeft gepleegd. Het hof ziet onvoldoende aanwijzingen van betrokkenheid van anderen dan verdachte bij het toepassen van het geweld ten aanzien van [naam 12] . Het hof zal verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 8 ten laste gelegde.
Feit 9: Mishandeling met voorbedachten rade van [naam 3] (Akepa zaak 3.29)
Mishandeling
In het clubhuis van [motorclub 1] in [plaats 2] werd onder andere op 22 januari 2015 OVC opgenomen. Op die dag is Martijn [naam 3] (hierna: [naam 3] ) mishandeld in de memberroom van het clubhuis in [plaats 2] . [naam 3] was geen lid van [motorclub 1] . Verdachte heeft verklaard dat het zou kunnen dat er “tikkies” zijn gegeven.106.Door middel van stemherkenning is vastgesteld dat, naast [naam 3] , verdachte, [naam 21] en [naam 25] (hierna: [naam 25] ) aanwezig waren in de memberroom.107.
Uit het OVC-gesprek van 22 januari 2015 volgt dat voordat [naam 3] in de memberroom wordt gehaald, verdachte zegt dat [naam 3] “klappen moet hebben” omdat hij verdachtes naam overal gebruikt en met spullen van de club rondloopt. Eerst wordt ‘ [naam 26] ’ binnengeroepen en wordt hem uitgelegd dat “het niet anders kan” en dat “hij” overal verdachtes naam gebruikt. Verdachte zegt hierover tegen [naam 26] : “maar hij moet echt een paar tikken hebben. Ik sla hem op zijn lichaam, ik sla hem niet op zijn bek”. Op een later moment komt [naam 3] binnen en wordt hem gevraagd te gaan zitten. Er klinkt gestommel en [naam 3] reageert met: “Au!”. Verdachte schreeuwt tegen [naam 3] dat hij overal verdachtes naam en de naam van [motorclub 1] gebruikt. Meerdere keren is te horen dat er “Au!” wordt gezegd door [naam 3] .
In het proces-verbaal van bevindingen is door de verbalisant gerelateerd dat er op de OVC in de memberroom meermalen te horen is dat “er kennelijk wordt geslagen” en dat er het geluid van gestommel te horen is. De in het proces-verbaal genoemde geluidsopname 'File Number 1967, Subfile 044' is ter terechtzitting van het hof van 14 maart 2022 afgespeeld.
Het hof acht het relaas van de verbalisant omtrent de OVC-opname betrouwbaar waar deze verbalisant heeft opgenomen dat er op de opname te horen is dat er kennelijk wordt geslagen en dat er gestommel te horen is.
Verdachte schreeuwt vervolgens dat [naam 3] moet wegwezen. Wanneer [naam 3] de memberroom heeft verlaten, wordt nagepraat door de aanwezigen. Verdachte zegt: “Au, zegt 'ie, au, niet doen, niet doen. Wat au man, kop toch gewoon terug”. Een andere man merkt op: “Bloed tot uit de bek lopen” en verdachte zegt: “ [naam 3] moest echt een paar tikkies hebben maat”. Wanneer ze bespreken dat [naam 3] nu buiten het clubhuis staat, zegt verdachte: “Hij heeft de doorbloeding op de bek wel goed” en “Het is dat [naam 26] er bij was he? Anders had ie een groot probleem. Ik zeg tegen [naam 26] , doen voor jou doen we rustig. (…) maar anders zoveel klappm’ had… (ntv) haddn’ we hem de pokkel uit mekaar trapt, echt waar”. Wanneer [naam 26] afscheid neemt van hem zegt verdachte: “ [naam 26] , was netjes he?” en “zag er netjes uit toch?” en tot slot: “Ik heb 4 tikken, een klein paar tikkies maar. (...) Hij begrijpt het wel, denk ik.”108.
Bij de raadsheer-commissaris heeft [naam 3] als getuige verklaard dat hij mishandeld is door verdachte. Hij zat in de bar van de club met [naam 26] en werd door mensen in een kamer geroepen. Daar is hij vastgehouden in een stoel en heeft hij klappen op zijn hoofd gehad, van verdachte, [naam 21] , [naam 27] (het hof begrijpt: [naam 27] ) en [naam 25] (het hof begrijpt: [naam 25] ). Ze sloegen allemaal links en rechts op zijn slapen. Door de mishandeling had [naam 3] een kleine scheur in zijn wenkbrauw aan de linkerkant.109.
Conclusie t.a.v. feit 9
Anders dan de advocaat-generaal acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling heeft gepleegd. Op basis van de verklaring van [naam 3] bij de raadsheer-commissaris is onvoldoende vast te stellen op welke plek op zijn hoofd of lichaam en met welke kracht [naam 3] is geslagen. Het hof zal verdachte van het hem onder 9 primair ten laste gelegde vrijspreken.
Het hof acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling met voorbedachten rade van [naam 3] op 22 januari 2015 door hem meermalen te slaan, gepleegd in vereniging.
Het hof gaat uit van de juistheid van de verklaring van [naam 3] dat hij meerdere malen is geslagen op zijn hoofd door verdachte en anderen. Dat verdachte [naam 3] heeft mishandeld volgt naar het oordeel van het hof uit de inhoud van de OVC-opnames, waarop te horen is dat er meerdere keren is geslagen en meerdere keren een pijnkreet van [naam 3] te horen. Daarnaast is op deze OVC-opnames onder meer te horen dat verdachte zelf aan anderen vertelt dat hij [naam 3] heeft geslagen, vier keer zelfs.
Hetgeen de door de verdediging ter terechtzitting van het hof meegebrachte getuige [naam 26] is verklaard, maakt dit naar het oordeel van het hof niet anders. Deze getuigenverklaring biedt zelfs steun aan de verklaring van [naam 3] dat hij door de mishandeling letsel heeft opgelopen, nu getuige [naam 26] op de zitting van het hof heeft verklaard dat hij bloed zag op het gezicht van [naam 3] . Uit de op de OVC-opname te horen reacties van [naam 3] op het geluid van een klap volgt genoegzaam dat er sprake is van pijn bij het slachtoffer. Bij de raadsheer-commissaris heeft [naam 3] verklaard dat hij zijn wenkbrauw aan de linker kant gescheurd was.
De voorbedachten rade is volgens het hof eveneens af te leiden uit de OVC-opnames. Voordat [naam 3] de memberroom betreedt, wordt door verdachte meerdere keren gezegd dat [naam 3] klappen moet hebben. [naam 21] zegt ook: “Dan kun je direct beter veur de kop slaan (…) dan ben je d’r vanaf”. Verdachte beveelt [medeverdachte 6] dat hij [naam 3] even aanwijst. Eerst wordt [naam 26] in de memberroom gehaald. Verdachte zegt tegen [naam 26] dat ze een probleem hebben, doordat ‘hij’ overal verdachtes naam gebruikt en dat hij straks komt. Het hof begrijpt dit gesprek zo dat [naam 19] [naam 3] wordt gesproken. Verdachte zegt: “Kan niet anders” en [naam 26] geeft aan dat hij dat snapt. Verdachte zegt: “Maar hij moet echt een paar tikken hebben. Ik sla hem op zijn lichaam, ik sla hem niet op zijn bek. (…) Ik ken echt niet anders.. (ntv) (…) Clubreglement. (…) Hij loopt met mijn spullen rond.” [naam 26] bevestigt: “Dat kan echt niet”. Verdachte zegt vervolgens tegen een man dat hij even meeloopt en dat Jim “hier weg moet”. Vervolgens komt [naam 3] binnen en wordt hij mishandeld door verdachte. Nadat [naam 3] de memberroom heeft verlaten wordt er nagepraat [naam 19] deze mishandeling. Wanneer [naam 26] afscheid komt nemen van verdachte, praten zij ook nog na [naam 19] de mishandeling van [naam 3] en wordt deze als “netjes” beoordeeld.110.
Het hof is voorts van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaan uit een gezamenlijke uitvoering van de mishandeling. Daarmee acht het hof het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 9 subsidiair ten laste gelegde.
Feit 10: Diefstal met geweld en poging tot afpersing van [naam 13] (Akepa zaak 3.29)
Bad standing
[naam 13] (hierna: [naam 13] ) heeft bij de politie verklaard dat hij is bedreigd en afgeperst. Op 8 mei 2014 moet [naam 13] naar het clubhuis van [motorclub 1] in [plaats 2] komen. Hij wordt bij de poort door president [naam 28] (hierna: Van [naam 28] ) opgewacht. [naam 13] moet meelopen naar de memberroom. Hij komt binnen en wordt door twee mannen geschopt en geslagen op zijn lichaam, wat zeer doet. [naam 13] krijgt van verdachte een paar stompen op de linkerkant van zijn gezicht en borst. [naam 13] krijgt een bad standing van verdachte en hem wordt gezegd dat hij direct € 5.000,- moet betalen. [naam 13] zegt dat hij dat niet heeft en vervolgens wordt zijn horloge afgepakt. Verdachte zegt [naam 13] dat hij op 14 mei 2014 om 19:00 uur bij de McDonalds in [plaats 13] het bedrag van € 5.000,- moet betalen. Eén van de twee voor [naam 13] onbekende mannen zegt nog dat dit zijn ergste nachtmerrie wordt, als hij niet betaalt. Hij gaat eraan als hij niet betaalt.111.
De vriendin van [naam 13] , [naam 29] (hierna: Van [naam 29] ), verklaart bij de politie dat [naam 13] uit [motorclub 1] wilde stappen. Hij zag het niet zitten om zijn colors in te leveren bij Van [naam 28] , omdat hij bang was voor de gevolgen. Hij levert zijn colors in bij iemand anders van het kader, maar dit mocht achteraf niet. In het weekend van 12 en 13 april 2014 levert [naam 13] zijn spullen in en na het weekend zegt hij tegen Van [naam 28] dat hij niet meer bereikbaar is. Van [naam 29] wordt vervolgens gebeld door Van [naam 28] . Deze geeft door dat [naam 13] zijn spullen bij verdachte moet inleveren. Op 8 mei 2014 gaat [naam 13] met een vriend [naam 30] (hierna: [naam 30] ) naar het clubhuis in [plaats 2] . Volgens Van [naam 29] kreeg [naam 13] klappen in het gezicht van verdachte en een stomp in zijn ribben van een ander lid dat aanwezig was. [naam 13] horloge is afgepakt en hij moest op 14 mei 2014 € 5.000,- betalen voor een bad standing.112.
Van [naam 28] zegt dat hij zag dat er een paar tikken werden uitgedeeld. Van [naam 28] bracht [naam 13] naar de memberroom. [naam 13] droeg zijn hesje met colors en dit hesje moest uit. In het bijzijn van verdachte trok [medeverdachte 6] het hesje uit. [naam 13] kreeg van verdachte of [medeverdachte 6] een boete van € 5.000,- omdat hij uit de club ging.113.
[naam 30] was met [naam 13] mee naar het clubhuis. [naam 13] heeft een bad standing gekregen, zo vertelde [naam 13] . [naam 13] was bont en blauw en kon amper ademhalen, zoveel klappen had hij gehad. [naam 13] moest € 5.000,- betalen bij deze bad standing.114.
Tegen de politie zei [naam 13] op 12 mei 2014 dat hij om vele redenen geen aangifte wil doen en dat hij van plan is om met zijn vriendin geld bij elkaar te sprokkelen om de boete van € 5.000,- te voldoen.115.
Angst bij [naam 13]
vreest voor zijn leven en dat van zijn gezin. Hij durft geen aangifte te doen, omdat ze hem dat hebben opgedragen. Hij is bang voor de gevolgen van het doen van aangifte. Je hoort eigenlijk niet te praten, zegt hij. [naam 13] zegt: “Als ik in mijn eentje was geweest was het anders geweest. Ik heb een gezin.” Als uitleg voor het afleggen van een verklaring bij de politie geeft [naam 13] als reden: “Ik leg nu een verklaring af omdat ik niet anders kan. Er gaan ongelukken gebeuren als ik niks doe”. [naam 13] heeft zijn telefoon weggegooid en ze hebben vervolgens zijn vriendin Van [naam 29] gebeld.116.
Volgens Van [naam 29] is [naam 13] vooral bang voor één van de twee voor hem onbekende [motorclub 1] leden die bij zijn bad standing aanwezig waren. Deze man was heel bedreven in het opvolgen van orders volgens [naam 13] .117.
In een getapt telefoongesprek tussen [naam 13] en Van [naam 29] van 15 mei 2014 volgt dat ze er rekening mee houden dat er iets zal gebeuren wanneer [naam 13] gaat klussen bij de moeder van Van [naam 29] .118.Dezelfde dag belt [naam 13] met zijn zoon, waarbij [naam 13] zegt “dat er van alles speelt” en dat zijn zoon dit telefoonnummer van [naam 13] aan niemand mag geven.119.
Op 16 mei 2014 belt [naam 13] met zijn tante. Zijn tante vraagt hoe het gaat en of hij nog veel pijn heeft. Hierop reageert [naam 13] : “Ja, je weet niet wat er gaat gebeuren he? Gaan ze die bedreigingen waar maken of wat dan ook, he? (…) het gaat helemaal nergens [naam 19] ”. Zijn tante vraagt of het enkel is, omdat hij daar weg wilde. Dit bevestigt [naam 13] . Hij zegt ook dat ze met het hele gezin ergens anders zitten.120.
In een ander getapt telefoongesprek van die dag deelt [naam 13] mee dat hij voorlopig 6 tot 8 weken niet thuis zal zijn en zegt hij dat je “beter voorzichtig kan zijn”.121.
In een derde telefoongesprek op die dag herhaalt [naam 13] dat hij “sowieso de eerste 6 weken niet thuis is”. [naam 13] zegt ook dat ze hem voorlopig nog niet vergeten. [naam 13] vertelt dat [naam 30] elke dag met hem mee gaat werken, zodat [naam 13] niet in zijn eentje is. [naam 13] zegt dat hij wel aangifte zal doen als er nog meer “gedonder” komt.122.
Toen [naam 13] en zijn gezin niet thuis waren, heeft [naam 30] in hun woning gezeten. [naam 30] heeft ook verklaard dat de kinderen van [naam 13] bedreigd werden.123.
Pogingen tot inning van de boete
Op 13 mei 2014 wordt Van [naam 29] gebeld door iemand die zich voorstelt als ‘ [naam 87] ’. Hij vraagt of er ook betaald gaat worden. Van [naam 29] belt na dit gesprek de politie en geeft door dat ze samen met [naam 13] en hun kinderen naar een plek elders vertrekken.124.
Van [naam 29] wordt diezelfde dag gebeld door Van [naam 28] . Hij spreekt een voicemailbericht in, inhoudende dat hij vraagt om terug te bellen of appen omdat hij [naam 13] nog even moet hebben en hij hem niet te pakken krijgt.125.
Blijkens het getapte telefoongesprek tussen [medeverdachte 6] en Van [naam 28] op de dag van de afspraak met [naam 13] (14 mei 2014) heeft [medeverdachte 6] [naam 13] nog geprobeerd te bellen, maar nam hij niet op.126.In een telefoongesprek op diezelfde dag om 18:16 uur vraagt [medeverdachte 6] verdachte wie hij moet bellen als hij een advocaat nodig heeft. Verdachte noemt daarop de naam van zijn raadsman.127.
Om 21:24 uur meldt [medeverdachte 6] verdachte dat [naam 13] niet is komen opdagen op de afspraak. [medeverdachte 6] vertelt verdachte dat [naam 13] ook niet meer thuis is. [medeverdachte 6] zegt: “het huis is hermetisch dicht gemaakt. Al sinds gisteren. Dus er is niemand meer aanwezig daar (…) we kunnen hem niet vinden. Ik snap het ook niet. (…) we vinden hem wel ja. Is goed, Kap.”.128.
Op 17 mei 2014 bespreken van [naam 28] en [medeverdachte 6] telefonisch de kwestie ten aanzien van [naam 13] . Van [naam 28] zegt dat hij al een paar keer is langsgereden, maar dat alles dicht is en dat er niemand thuis is. Van [naam 28] sluit af met: “ach, het komt wel goed. Ik vergeet hem niet”.129.
Uit een getapt telefoongesprek van 7 juni 2014 volgt dat Van [naam 28] zegt dat ze [naam 13] niet kunnen vinden. Van [naam 28] moet die € 5.000,- ophalen, maar hij weet niet waar [naam 13] is. Van de week zei Van [naam 28] ook al dat hij langs het huis van [naam 13] is gegaan en dat alles dicht zat.130.
Conclusie t.a.v. feit 10
Het hof acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging en het medeplegen van een poging tot afpersing, gepleegd op 8 mei 2014 ten aanzien van [naam 13] .
Uit de stukken volgt dat aangever [naam 13] op 8 mei 2014 met een bad standing uit de club is gezet. Hij is mishandeld door verdachte en zijn horloge en hesje zijn afgenomen. De verklaring van [naam 13] dat hij € 5.000,- moest betalen, wordt ondersteund door de latere tapgesprekken, waaruit volgt dat leden van de club naar [naam 13] op zoek zijn en bij zijn huis langsgaan. [naam 13] heeft dan inmiddels uit angst de woning verlaten met zijn gezin. Zijn verklaring wordt ook ondersteund door de getuigen Van [naam 29] en [naam 30] . [naam 30] heeft ook verklaard dat [naam 13] na de Bad Standing “bont en blauw” was. Het hof acht de verklaring van [naam 13] dan ook betrouwbaar, nu deze voldoende wordt ondersteund door ander bewijs. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Uit de bewijsmiddelen volgt genoegzaam dat [naam 13] door geweld en dreiging met geweld is geprobeerd om hem te bewegen de boete van € 5.000,- te voldoen die hem in het kader van de Bad Standing door [motorclub 1] is opgelegd. Doordat [naam 13] deze boete niet heeft betaald, is de afpersing niet voltooid en is het bij een poging daartoe gebleven.
Het hof is voorts van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaan uit een gezamenlijke uitvoering van de mishandeling en de diefstal met geweld. Daarmee acht het hof het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Het hof acht echter niet wettig en overtuigend bewezen dat [naam 13] op 8 mei 2014 is bedreigd met een wapen. Van dit deel van de tenlastelegging zal verdachte worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair onder 10A en 10B ten laste gelegde.
Feit 11: Diefstal met geweld van [naam 14] (Akepa zaak 3.2)
Diefstal met geweld
Het hof stelt vast dat [naam 14] (hierna: [naam 14] ) in 2017 is overleden. De verdediging is niet in de gelegenheid geweest om hem te ondervragen.
Het hof is echter van oordeel dat de verklaring die [naam 14] in 2014 bij de politie heeft afgelegd toch bruikbaar is voor het bewijs. De betrokkenheid van verdachte bij de diefstal met geweld is niet in beslissende mate op de verklaring van [naam 14] gebaseerd, maar vindt in voldoende mate steun in andere bewijsmiddelen. Dat steunbewijs heeft ook betrekking op die onderdelen van de verklaring van [naam 14] die door verdachte zijn betwist.131.Dat blijkt uit het volgende.
[naam 14] heeft bij de politie verklaard dat hij op 21 april 2014 met bad standing uit [motorclub 1] is gezet. Op dat moment huurt hij namens [motorclub 1] een auto. Op 21 april 2014 is [naam 14] in het clubhuis in [plaats 2] in het bijzijn van de vicepresident en een prospect. De security pakt zijn hesje af. In dat hesje zit de sleutel van de huurauto. Daarnaast krijgt [naam 14] een aantal klappen, waardoor hij een aantal ribben heeft gekneusd en last heeft van zijn nier. [naam 14] wil bij de politie geen namen noemen, in verband met zijn veiligheid en die van zijn familie. Hij verklaart dat hij op dat moment ondergedoken zit. Hij moet eigenlijk ook € 100,- per maand aan de club betalen om zijn status af te kopen, maar kan dit niet betalen.132.
In mei 2014 doet de buurman van [naam 14] een melding bij de politie dat hij zich zorgen maakt om het welzijn van [naam 14] . Hij zou verteld hebben zelfmoord te willen plegen. Hij kon zien dat [naam 14] verwondingen had, namelijk blauwe ogen. Nadat hierna de gordijnen van de woning van [naam 14] drie weken gesloten waren, heeft de buurman de melding gedaan.133.De politie spreekt naar aanleiding van deze melding in mei 2014 telefonisch met [naam 14] . [naam 14] vertelt dat hij sinds drie weken was ondergedoken voor [motorclub 1] omdat leden hem zoeken.134.
De politie neemt op 26 juni 2014 contact op met [naam 14] . [naam 14] wil geen aangifte doen omdat hij vreest voor zijn veiligheid. Hij wil wel aanvullend verklaren [naam 19] zijn bad standing op 21 april 2014. Voorafgaand aan de bad standing werd hij gebeld door de vicepresident van [motorclub 1] . [naam 14] had zelf de rang van security. [naam 14] werd gezegd dat hij in opdracht van verdachte naar het clubhuis in [plaats 2] moest komen. [naam 14] moest ook komen om de vicepresident [naam 31] met de auto te brengen. Een prospect genaamd [naam 32] (het hof begrijpt: [naam 32] ) ging ook mee. [naam 14] was bang dat hij problemen kreeg naar aanleiding van zijn aanwezigheid op het politiebureau in [plaats 13] . Aangekomen in [plaats 2] moet hij buiten het clubhuis wachten. Hij wordt binnengeroepen door [medeverdachte 6] en moet meelopen naar de memberroom. Daar zijn verdachte en [naam 31] (het hof begrijpt: [naam 31] ). [medeverdachte 6] komt ook mee naar binnen. [medeverdachte 6] grijpt [naam 14] vast en trekt zijn hesje van hem af. Verdachte slaat [naam 14] hard in zijn ribben. Door deze klap gaat [naam 14] onderuit. Wanneer [naam 14] weer opstaat, geeft [medeverdachte 6] hem een klap op zijn lichaam. Verdachte en [medeverdachte 6] geven [naam 14] nog een paar klappen. Hij wordt ook van achteren geschopt, vermoedelijk door verdachte. Verdachte roept tijdens deze mishandeling: “Hoe kon je dat doen, met een hesje naar een politiebureau”. [naam 14] wordt verteld dat hij die avond een boete van € 1.000,- moet betalen. Sinds deze bad standing is [naam 14] zijn woning ontvlucht. Via Facebook heeft [naam 14] nog contact gehad met [naam 31] en deze zei dat [naam 14] een bedrag van € 100,- per maand moet betalen, omdat hij met bad standing uit de motorclub is gezet.135.
[naam 31] heeft bij de rechter-commissaris als getuige verklaard dat [naam 14] in 2014 door verdachte uit de club is gezet. [naam 14] hesje is hierbij weggenomen. [naam 31] was er die avond bij, samen met [naam 32] .136.
Uit een getapt telefoongesprek van 25 juli 2014 tussen verdachte en [naam 33] (hierna: [naam 33] ), lid van [motorclub 3] te [plaats 14] , volgt dat [naam 33] zegt dat hij heeft gehoord dat ‘ [naam 14] ’, die bij verdachte eruit is, nu ergens in [plaats 16] zo zit. Verdachte zegt daarop: “H: BS.... ja, weg....”. Uit onderzoek van de politie volgt dat [naam 14] gevlucht was naar [plaats 15] , nabij [plaats 16] . De politie acht het aannemelijk dat verdachte en [naam 33] [naam 19] [naam 14] spraken, nu uit hun onderzoek dat geen ander slachtoffer van een bad standing in de onderzoeksperiode in 2014 als voor- of roepnaam ‘ [naam 14] ’ had.137.
Conclusie t.a.v. feit 11
Het hof acht bewezen dat verdachte zich op 21 april 2014 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd tegen [naam 14] .
Het hof gaat uit van de juistheid van de verklaring van [naam 14] dat hij in opdracht van [verdachte 1] is ontboden op de club, waar hij vervolgens door verdachte en [medeverdachte 6] meermalen is geslagen en door verdachte is geschopt. Hierbij is ook zijn hesje afgenomen. In dat hesje zat op dat moment de sleutel van een gehuurde auto. Deze verklaring vindt immers steun in de verklaring van [naam 31] als getuige. Ook heeft verdachte in het tapgesprek van 25 juli 2014 zelf verklaard dat sprake was van een bad standing. Bovenstaand gewelddadig handelen, dat in het kader van een zogenaamde bad standing heeft plaatsgevonden, is naar zijn aard wederrechtelijk. Uit een verklaring van verdachte bij de politie volgt dat nieuwe leden van [motorclub 1] zelf hun eigen hesje moeten betalen.138.Van clubeigendom van de hesjes en daardoor het ontbreken van de wederrechtelijkheid bij het afpakken daarvan is dan ook geen sprake. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Het hof is voorts van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 6] , die in de kern bestaan uit een gezamenlijke uitvoering van de diefstal met geweld. Daarmee acht het hof het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Het hof acht niet bewezen dat verdachte betrokken is bij het wegnemen van de overige in de tenlastelegging genoemde goederen. Hiervan zal verdachte worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 11 primair ten laste gelegde.
Feit 12: Als leider/bestuurder deelnemen aan een criminele organisatie (onderzoek Harka)
Standpunt verdediging
Ten aanzien van feit 12 stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is van een organisatie met het plegen van misdrijven als oogmerk en dat verdachte niet kan worden aangemerkt als ‘deelnemer’ in de zin van artikel 140 Sr of als leider als bedoeld in artikel 140, derde lid, Sr.
De verdediging heeft voorts betoogd dat de verklaringen van de getuige [naam] bij de politie in het onderzoek Turgon gelet op de wijze waarop deze zijn afgelegd niet in overeenstemming zijn met de Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten (hierna: AVR). Dit levert een vormverzuim ex artikel 359a Sv op en dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van [naam] , aldus de verdediging.
Het hof overweegt ten aanzien van de verklaringen van [naam] als volgt.
Nu het hof de verklaringen van [naam] bij de politie niet zal bezigen voor het bewijs, wordt het verweer van de verdediging op dit punt niet verder besproken. Anders dan de verdediging acht het hof de verklaring van [naam] afgelegd bij de rechter-commissaris betrouwbaar, nu deze verklaring voldoende en op wezenlijke onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen zoals in de bijlage weergegeven. Bovendien is de raadsman van verdachte bij dit verhoor aanwezig geweest, heeft hij aldaar vragen gesteld aan [naam] en heeft hij aldus de betrouwbaarheid van de verklaring van [naam] kunnen toetsen. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
Oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.139.
Organisatie
Het hof stelt voorop dat onder 'organisatie' als bedoeld in artikel 140 Sr wordt verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van die organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.140.
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen141.het volgende af.
Oprichting [motorclub 1] in 2013 en groei ledenaantal
De motorclub [motorclub 1] wordt op 15 februari 2013 opgericht door onder andere medeverdachte [medeverdachte 2] . De oprichters van [motorclub 1] zijn uit onvrede bij motorclub [motorclub 2] weggegaan en een eigen motorclub gestart. Er zijn gelijk vier chapters (afdelingen), en wel in [plaats 17] , [plaats 18] , [plaats 19] en [plaats 20] . Dagelijks komen er in die tijd mensen bij.142.[medeverdachte 2] vervult in juni 2013 de functie van ‘National Nomad’ en roept zichzelf omstreeks 17 september 2013 uit tot ‘Generaal’.143.Binnen [motorclub 1] werd en wordt steeds gesproken over ‘het Noorden’ en ‘het Zuiden’. [medeverdachte 2] zegt hierover: “Naar buiten toe was er één [motorclub 1] ”. Hij omschrijft het Noorden en Zuiden als afdelingen van [motorclub 1] . [medeverdachte 2] was bestuurder van het Zuiden toen hij generaal werd.144.
Na de oprichting in 2013 neemt het aantal leden snel toe. [medeverdachte 2] wordt naar eigen zeggen “overspoeld met aanmeldingen”.145.De club groeit uit tot een wereldwijde organisatie, met in maart 2014 in totaal 31 chapters op diverse plekken in Nederland en in onder andere Spanje, België, Duitsland en Suriname.146.In augustus/september 2016 heeft [motorclub 1] ook een chapter in Denemarken.147.In januari 2018 heeft [motorclub 1] 26 chapters in Nederland148.en zijn er chapters in Australië, België, Bosnië, Canada, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Libanon, Marokko, Nieuw Zeeland, Spanje, Thailand, Suriname, Turkije, de Verenigde Staten van Amerika en Zweden.149.
Structuur [motorclub 1]
De club is opgedeeld in chapters met ieder een eigen president aan het hoofd. Bij alle chapters van [motorclub 1] wordt gewerkt met verschillende rangen, met bijbehorende taken. Op landelijk niveau zijn er drie rangen: Generaal (deze rang is voorbehouden aan oprichter [medeverdachte 2] ), Captain en Nomad. De personen met deze rangen vormen samen de Nationals. Zij maken geen deel uit van een chapter en staan in hiërarchie boven de presidenten van de chapters. De Nationals bepalen het beleid bij [motorclub 1] en sturen de club wereldwijd aan.150.De Captains zijn verantwoordelijk voor een aantal chapters, zijn de leiders van de club en hebben een overkoepelende functie. Zij worden geïnformeerd door de presidenten van de chapters en de nomads en schuiven aan bij een chapter om eventuele beslissingen door te voeren. De nomad staat in rang onder de rang van captain, maar heeft een eigen functie als hoofd-security. De nomads spelen ontwikkelingen in de landelijke kadervergaderingen door naar de sergeants of de chapters. Ook zij hebben een overkoepelende functie en houden zich niet bezig met de dagelijkse gang van zaken binnen een chapter. De sergeants van de chapters kunnen altijd met de nomad overleggen.151.
Toetreding [medeverdachte 4]
Op 12 november 2013 wordt binnen [motorclub 1] besloten dat 10 leden een nieuw prospect chapter [regio] vormen. Medeverdachte [medeverdachte 4] is sinds oktober 2013 president van dit chapter.152.In april 2015 wordt hij bevorderd naar de rang van Captain.153.In november 2015 promoveert hij verder van Captain National naar Captain Europe.154.Zowel in de hoedanigheid van President als Captain neemt hij deel aan landelijke vergaderingen van Captains en Presidenten waarin het beleid wordt uitgezet.155.
Landelijke overlegstructuur en regels
Uit op verschillende plaatsen in het land aangetroffen administratie blijkt dat er al in 2013 op nationaal niveau vergaderingen worden gehouden binnen [motorclub 1] , waarin wordt afgestemd en normen worden gesteld die vervolgens aan de chapters worden opgelegd.156.Uit notulen van diverse presidentsvergaderingen en een nomadvergadering in [plaats 31] eind 2014 en begin 2015 volgt dat er regels zijn uitgereikt voor hangarounds, prospects en clubhuisregels. Deze moeten als richtlijn worden gebruikt.157.Ook volgt uit de verslagen dat de nationals hebben geconstateerd dat binnen de chapters het niet zo nauw met de regels wordt genomen.158.Ook moet er beter worden gecommuniceerd door de presidenten naar andere kaderleden en zo verder omlaag binnen het chapter. Voor de communicatie moet de juiste weg worden gekozen en dit moeten de members worden bijgebracht.159.[medeverdachte 4] geeft in een presidentenvergadering van 3 mei 2015 aan dat je je als president niet moet laten ondersneeuwen door je members. De members moet duidelijk worden gemaakt wat de hiërarchie is binnen het chapter en ook dat ze daarvoor respect moeten hebben. Ze hebben te luisteren naar wat hen gezegd en opgedragen wordt, aldus [medeverdachte 4] .160.
[medeverdachte 2] verklaart dat in de chapters eigen regels werden vastgesteld, maar dat men zich wel moest houden aan de basisregels. Deze basisregels zijn ontstaan bij het oprichten van de club en zijn schriftelijk vastgelegd.161.
Uit diverse verslagen van vergaderingen volgt dat al in 2013, maar ook in 2014 en 2015 duidelijk wordt gemaakt dat men [medeverdachte 2] als generaal niet lastig moet vallen met problemen. [medeverdachte 2] zegt zelf dat de communicatie binnen de club (en zeker wat problemen betreft) via de juiste kanalen moet verlopen.162.In 2016 wordt dit nogmaals op meerdere momenten herhaald.163.
Clubhuizen
In de presidentenvergadering van 3 december 2013 wordt besproken dat de overheid (justitie en de gemeente) het voor [motorclub 1] in [plaats 22] moeilijk maakt. [medeverdachte 2] reageert hierop met: “Regel altijd alle locaties zonder horecavergunning”.164.Het hof neemt aan dat met ‘locaties’ over clubhuizen wordt gesproken.
Uit notulen van een vergadering van 23 april 2013 volgt dat de club cafés gaat benaderen en de eigenaar tot prospect gaat maken.165.
Toetredingsbeleid
In 2013 deelt [medeverdachte 2] binnen de club mee dat de harde kern van voetbal hooligans van diverse clubs worden voorgesteld. Zij zullen volgens [medeverdachte 2] vertellen dat zij binnen [motorclub 1] wel met elkaar overweg kunnen. In 2014 wordt gezegd dat alle hooligans van alle clubs welkom zijn bij [motorclub 1] .166.
[medeverdachte 2] bepaalt in 2015 dat een miljonair of voetballer – in ieder geval iemand met vermogen – zijn colors kan kopen voor € 25.000,-. Hij wordt dan een special member. Van het bedrag van € 25.000,- gaat € 20.000,- naar de National kas en € 5.000,- naar de clubkas.167.
Toetreding verdachte
In januari 2014 wordt in de media bekendgemaakt dat verdachte de overstap maakt van motorclub [motorclub 2] naar [motorclub 1] .168.Verdachte heeft [medeverdachte 2] gevraagd om toe te mogen treden met een aantal chapters. Dit onder de voorwaarde dat hij het Noorden “mocht regelen”. [medeverdachte 2] stemt hiermee in en verdachte treedt toe tot [motorclub 1] als captain.169.
Vorming National Board in september 2016
Na de aankondiging van het vertrek van [medeverdachte 2] uit [motorclub 1] begin 2016 wordt de club op 29 september 2016 formeel ingeschreven als vereniging met een driekoppig bestuur, bestaande uit verdachte als voorzitter, [medeverdachte 4] als penningmeester en [naam 34] als secretaris.170.In 2016 worden [medeverdachte 4] , verdachte en [naam 34] Captain World of World Captain.171.Daaronder in rang zitten de European Captains en daaronder de National Captains. De National Captains gaan enkel [naam 19] de vraagstukken van de Nederlandse chapters en zijn per regio verdeeld. De European Captains sturen de Europese chapters aan. De World Captains gaan [naam 19] het onderhouden van contact wereldwijd en het aannamebeleid van nieuwe landen.172.
Bovendien wordt in september 2016 de ‘National Board’ ingesteld. Verdachte, [medeverdachte 4] en [naam 34] vormen het dagelijks bestuur en fungeren als voorzitters. Bij een vergadering van het dagelijks bestuur zitten de captains uit heel Nederland. De National Board voorziet in het contact tussen de leden van de National Board en de chapters. [medeverdachte 4] noemt de National Board een “tussenstation naar de chapters” en de captains een “tussenvoer naar de National Board”. Het Noorden en Zuiden vallen onder de National Board, waarbij het Noorden onder verdachte valt en het Zuiden onder [medeverdachte 4] . Het Noorden en Zuiden onderhouden onderling contact [naam 19] club gerelateerde aangelegenheden. Medeverdachte (in eerste aanleg) [naam 21] beschrijft dat de scheiding tussen het Noorden en Zuiden werd aangehouden zodat evenementen en clubavonden niet met de gehele club hoefden te worden bezocht. Verder was er geen onderscheid, ook niet wat regels betreft, zo verklaart [naam 21] . [medeverdachte 4] verklaart dat hij binnen [motorclub 1] met iedereen contact had in het kader van het besturen van de club met de National Board. Hij kwam bij alle chapters in Nederland, dat waren er destijds 26 à 27. De National Board kwam één keer per week bij elkaar en werd meestal voorgezeten door verdachte. Wanneer verdachte er niet was, dan was [medeverdachte 4] voorzitter. Was [medeverdachte 4] er niet, dan was [naam 34] de voorzitter. Bij de National Board werd bijvoorbeeld gesproken [naam 19] de toetreding van nieuwe chapters bij de club. Problemen [naam 19] of binnen chapters werden niet besproken binnen het dagelijks bestuur. Volgens de verklaring van [naam 21] werden bad standings wel door het dagelijks bestuur “naar beneden toe” teruggekoppeld.173.
Structuur [motorclub 1] na vorming National Board
Binnen de chapters is de President de baas en de voorzitter. Hij is de bestuursman en beslissingsbevoegd binnen het chapter. De President is volgens het Huishoudelijke Reglement Stichting [motorclub 1] National Board verantwoordelijk voor zijn eigen chapter. Hij bepaalt daarbinnen ook de strategie. Periodiek en/of tijdig brengt hij de National op de hoogte van recente ontwikkelingen. Onder de president valt de vicepresident die belast is met interne zaken, hand- en spandiensten verricht en waarneemt wanneer de president er niet is. Voor geldzaken is de Treasure en er is een Secretary voor papierwerk. De Roadcaptain is voor het uitschrijven van routes. De Sergeant of Arms is voor de beveiliging en meestal zijn er ook twee Security-leden voor de bewaking van de poort. Daaronder zitten de full members. Om full member te worden, wordt je achtereenvolgend wannabee, hangaround en prospect.174.
In juli 2016 is op een OVC-opname in het clubhuis in [plaats 2] te horen dat aan nieuwe leden deze hiërarchie wordt uitgelegd. Als eerste wordt [medeverdachte 2] als generaal genoemd, die nog steeds door de club als generaal wordt gerespecteerd en aangesproken. Bij het arriveren van de generaal of captains staat iedereen op en gaat naar ze toe om ze te groeten. Hangarouds en prospects gaan ook naar kaderleden toe om ze te groeten. Dit groeten vindt plaats volgens de rangorde: de hoogste in rang wordt als eerste gegroet.175.
[medeverdachte 2] blijft als hoogste baas
In een OVC-gesprek in maart 2016 wordt besproken dat de generaal alles zelf wil doen en regelen, dat hij alles onder controle wil houden, dat hij genomen besluiten terugdraait. Ook wordt gezegd dat hij alleen heerst en dat sprake is van een dictatuur.176.Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 2] “met zichzelf stond te vergaderen.177.[naam 88] omschrijft dat wanneer hij een beslissing neemt, [medeverdachte 2] er “alweer een draaier aan gooit”. [naam 88] zegt ook: “Hij moet eens dingen laten varen en niet overal met z’n grote kop van hem voorop zitten”.178.
Getuige [naam] verklaart dat [medeverdachte 2] “de grote baas” en de hoogste in rang was. Hij stond boven iedereen; volgens [naam] was dat in 2019 nog steeds zo. In mei/juni 2016 hing er nog een plakkaat in het clubhuis [plaats 2] , waarin [medeverdachte 2] ’s foto bovenaan hing. In de wandelgangen werd ook gezegd dat [medeverdachte 2] nog steeds de leiding had. Er werd gezegd dat [medeverdachte 2] nog steeds bij [motorclub 1] zat, maar dat ze zouden doen alsof hij de motorclub had verlaten. [naam] verklaart [naam 19] [medeverdachte 2] : “Iedereen van wie hij vond dat hij verantwoording aan hem verschuldigd was, was verantwoording aan hem verschuldigd” en: “Iedereen met een hoge functie, een kaderfunctie, had contact met [medeverdachte 2] ”. Verdachte had regelmatig overleg met [medeverdachte 2] .179.Verdachte gedroeg zich als “oppergod”, volgens [naam] .180.
Er werd bovendien verantwoording afgelegd naar de hogere rangen binnen de hiërarchie van [motorclub 1] en uiteindelijk aan [medeverdachte 2] .181.Verdachte vraagt [medeverdachte 2] op 16 april 2014 om toestemming om de president van [plaats 11] te installeren.182.Verdachte legt volgens het OVCgesprek van 8 januari 2015 verantwoording af aan [medeverdachte 2] .183.[naam] omschrijft het zo dat mensen “renden voor [medeverdachte 2] ”.184.Ook na het door [medeverdachte 2] aangekondigde vertrek uit de club onderhield hij contact met bijvoorbeeld verdachte.185.
Initiatief nieuwe clubstructuur door verdachte
Aan de vorming van de National Board gaat vooraf dat verdachte op 4 augustus 2016 aan [medeverdachte 4] voorstelt om samen met [naam 34] de boel te “gaan runnen”. Verdachte geeft aan dat de Nationals wel moeten blijven stemmen en dat elke National gelijkwaardig is. Verdachte zegt hierover: “Dat moeten ze ook blijven en weet je waarom? Anders zijn wij zelf ook nog de klos hè, dan worden wij net zoals [medeverdachte 2] gezien he?”. Er moet wel een onderscheid komen tussen de captains World en de captains Europe. De Nederlandse captains worden captain Europe. De captains Europe mogen niet meestemmen als het om wereldwijde zaken van [motorclub 1] gaat. Verdachte, [medeverdachte 4] en [naam 34] bepalen de structuur voor de hele wereld en zijn het officiële aanspreekpunt van alle grote motorclubs in de wereld.186.
Op 11 augustus 2016 vertelt verdachte in een OVC-gesprek aan een onbekende man die hij ‘ [naam 89] ’ noemt dat hij een stichting maakt met [medeverdachte 4] en [naam 34] . Zij vormen het dagelijks bestuur Verdachte wil niet wachten op het voorarrest van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zal nog wel drie maanden zitten en “de club is stuurloos”. Verdachte zegt dat iemand de kar zal moeten trekken, dat hij zich daar wel voor wil opofferen, maar dat hij daarvoor niet “de zwarte piet” toegeschoven wil krijgen, van justitie of andere nationals. Verdachte wil geen “kop van jut” worden. Hij zegt: “Ik wil best met z’n allen wat aansturen, maar dan doen we dat met z’n allen”. Verdachte vertelt verder over zijn plan dat de 3 voorzitters ook de nomads gaan aansturen. De onbekende man vertelt dat hij van [medeverdachte 2] een vrijbrief had. Verdachte vindt dat dat niet kan en dat dat geen verantwoording afleggen is. Verdachte zegt hierover: “Nee, maar snap je wat ik bedoel. Niet om te controleren, want nogmaals, als jij vindt dat het moet, zelf weten. Maar wij willen toch dat die club een richting gaat varen en als er iemand af valt en jij moet dat corrigeren of [naam 35] moet dat hier corrigeren, dat wij er van weten. Zo werk ik altijd al met die jongens. Jongens móeten dat aan mij melden en ik moet daar het laatste woord over kunnen zeggen”. Verdachte wil voorkomen dat de club verloren gaat. Misschien komt [medeverdachte 2] wel nooit meer terug. Om [medeverdachte 2] als oprichter in ere te houden, wordt de world run de general run en wil verdachte dat in alle clubhuizen een foto van de oprichter komt te hangen, met eronder de 3 voorzitters staand en de andere nationals op een bank erachter.187.
Uit een OVC-gesprek van 18 augustus 2016 volgt dat volgens verdachte de nieuwe clubstructuur is ingegeven door het idee dat er “leiding in de club” moet komen. De Nomads gaan verantwoording afleggen aan de captains. De club moet gedragen worden door 3 mensen die dezelfde visie hebben. Verdachte bepaalt de visie en de andere 2 doen mee, die kunnen mooi de visie uitdragen. Alleen zo krijg je een fatsoenlijke structuur in de club, aldus verdachte. Momenteel is het volgens verdachte “een stuurloos schip”. De presidenten krijgen van de captains de mededeling hoe het bestuur het wil gaan doen en wat de afspraken zijn. Ook krijgen ze een handleidingenboek.188.
Opvolging en waarneming
In de opvolging en waarneming van verdachte is ook voorzien. Uit het OVC-gesprek van 1 november 2016 volgt dat verdachte zegt dat wanneer hij “aan de beurt” is, [naam 21] de boel van hem kan overnemen in het Noorden. Landelijk kunnen [medeverdachte 4] en [naam 34] het voortzetten.189.Wanneer verdachte vervolgens is opgepakt, blijkt uit een getapt telefoongesprek van 5 januari 2018 dat [naam 21] volgens plan wordt toegevoegd aan [medeverdachte 4] en [naam 34] , als drieluik.190.Uit het tapgesprek van 23 januari 2018 volgt verder dat [naam 21] en [medeverdachte 4] de afspraak die door verdachte is gemaakt niet willen overrulen.191.
In de presidentenvergadering van 3 maart 2015 is medegedeeld wie de club zal leiden indien [medeverdachte 2] “om een of andere reden niet meer aanwezig zal zijn in de club”. Daarbij wordt ook aangegeven wie er als intermediair zal optreden naar [medeverdachte 2] toe.192.
Tussenconclusie
Van autonoom opererende chapters die niet gebonden zijn aan de regels van [motorclub 1] is, anders dan de verdediging heeft aangevoerd, geenszins sprake. Zoals uit het voorgaande en navolgende zal blijken, wordt de club van meet af aan juist sterk hiërarchisch aangestuurd en wordt door de Nationals – met sancties – ingegrepen als de chapters het niet zo nauw nemen met de centraal ingevoerde regels. Noch is sprake van een strikte scheiding tussen het Noorden en het Zuiden, in die zin dat sprake is van twee autonome, afzonderlijk van elkaar optredende organisaties. Er vindt immers voortdurend onderling overleg en afstemming plaats tussen de leiders in landelijke vergaderingen maar ook daarbuiten.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat er sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachten, die allen hebben behoord tot de hoogste leiding van [motorclub 1] , in de tenlastegelegde periode.
Oogmerk
Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat de organisatie de uitsluitende bedoeling heeft om misdrijven te plegen,193.of dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is.194.
Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijk plegen daarvan. Voor bewijs van het bestanddeel “oogmerk” zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.195.
In deze zaak heeft de organisatie volgens de tenlastelegging met name het oog op twee specifieke categorieën van misdrijven: het plegen van gewelds- en vermogensdelicten in het kader van de ‘bad standing’ en het plegen van overtredingen van de Opiumwet. Het hof zal zich bij de beoordeling van dit feit daarom beperken tot deze tenlastegelegde categorieën van misdrijven. Ook betrekt het hof net als de rechtbank een aantal criminogene factoren in zijn overwegingen.
Gewelds- en vermogensdelicten – Bad standing
Sanctiestelsel
Binnen [motorclub 1] hebben de leden zich te houden aan veel voorschriften en geschreven en ongeschreven gedragsregels, die streng worden gehandhaafd. Daarvoor is een uitgebreid sanctiestelsel in het leven geroepen, met straffen variërend van het terugplaatsen in rang (“terugsnijden”), het betalen van een boete tot het in ‘bad standing’ uit de club zetten van leden. De bad standing is de zwaarste sanctie.196.
In de presidentsvergadering van 4 november 2014 zijn regels en bijbehorende sancties aan de chapters voorgeschreven.197.Op de naleving daarvan werd door de Nationals toegezien. Bij de oprichting van de vereniging MC NS in september 2016 is deze lijn voortgezet: per doelgroep (hangarounds, prospects, chapters) zijn regels en sancties schriftelijk vastgelegd.198.
Wanneer een bad standing is gegeven, wordt dat blijkens de inbeslaggenomen notulen gemeld. In 2015 wordt blijkens de notulen de chapters gezegd dat in e-mails enkel moet worden gezegd dat iemand de club heeft verlaten.199.
Boete
Uit verschillende bewijsmiddelen blijkt dat bij een bad standing een boete moet worden betaald. Dit is op nationaal niveau bepaald en opgelegd aan de chapters. Zo wordt in presidentsvergaderingen in december en februari 2014 besproken dat de boete bij bad standing 5.000 euro bedraagt, welk bedrag in de nationale kas moet worden gestort. Daarbij wordt gemeld dat de Nationals hebben bepaald dat deze richtlijn [motorclub 1] -breed (ook in het buitenland) geldt. Later wordt deze boete achteraf omgezet in een instapfee die de club inhoudt wanneer het lid de club verlaat.
De sanctie bad standing wordt al in vergaderingen in 2013, 2014 en 2015 besproken. Bij een bad standing moet een Nomad aanwezig zijn, zo volgt uit de presidentenvergadering van 8 oktober 2013. Bij een financieel belang zorgt de president dat dit wordt afgehandeld. In de presidentenvergadering van 2 december 2014 wordt door ‘nomad [naam 36] ’ gezegd dat wanneer iemand een bad standing wil geven, er eerst even met de nomad moet worden overlegd. Ook moet worden aangegeven welke sanctie is opgelegd. Op het moment dat een sanctie is betaald, zal deze direct naar de nationale kas gaan. ‘Captain [naam 37] ’ deelt mee dat bij het verlaten van de club vanaf de rang hangaround 2 een sanctie staat van € 5.000,-, dit is een richtlijn en dient als afschrikmiddel. Captain [naam 37] zegt ook dat de presidenten niet zomaar akkoord moeten gaan met een good standing en dat bij twijfel overlegd moet worden met de nationals. Wie teruggesneden is, kan de club niet verlaten en ook niet overstappen naar een ander chapter. Het enige wat dan nog mogelijk is om de club met een bad standing te verlaten met een sanctie van € 5.000,-.200.[naam 47] heeft verklaard dat de opbrengst van een bad standing wordt verdeeld onder de president, clubkas en captain.201.In de presidentsvergadering van 6 januari 2015 wordt medegedeeld dat de opbrengst van de bij bad standing opgelegde sanctie voorlopig niet naar de nationale kas gaat, maar naar de kas van het eigen chapter.202.
In een afgeluisterd gesprek van 10 februari 2015 wordt de bad standing en de kwestie of de motor moet worden afgepakt. In dit gesprek wordt door captain [naam 6] een uitspraak van [medeverdachte 2] herhaald: “’Je weet hoe het werkt. Die regel…. Bad standing... is vijf rooien he!”.203.
Introductie en afschaffing instapfee
In 2015 wordt een instapfee van € 2.500,- geïntroduceerd. Uit een OVC-gesprek van 8 oktober 2015 volgt dat [medeverdachte 2] van “alle problemen van justitie” af wil. Er wordt gezegd dat [medeverdachte 2] ook weg wil hebben dat bij een bad standing de motor wordt afgepakt of iemand in elkaar wordt geslagen. Diegenen die dat moeten doen, die komen met justitie in de problemen en dat is voor justitie “een stok om mee te slaan”. In plaats daarvan moet elke nieuwe member € 2.500,- betalen en wanneer ze weggaan, houdt de club dat geld. Dat geld heeft de club dan al binnen en dan is het klaar. Voor de huidige leden geldt dit niet, daarover wordt gezegd: “die ouwen.. (ntv) we nog in mekaar slaan”. Later in dit gesprek wordt concreet besproken dat [naam 13] een bad standing krijgt. Verdachte zegt hierover: “Hij mag vanavond nog kiezen. Hij mag de motor inleveren en oprotten als hij bevestigd heeft wat hij tegen hem gezegd heeft. Die andere jongen trappen we eruit (…) die heeft toch niks”, waarop [naam 38] reageert dat ze geen motors meer mogen innemen. Verdachte zegt: “Valt onder de oude regeling dus bad standing betekent gewoon een portie klappen en wegwezen.”204.
Uit een verslag van een presidentenvergadering van 2 februari 2016 volgt dat [medeverdachte 2] mededeelt dat de instapfee van € 2.500,- wordt aangepast naar € 250,- per maand gedurende één jaar of € 2.500,- ineens. In de presidentenvergadering van 15 maart 2016 wordt gezegd dat € 250,- per maand een respectvolle inleg is en dat er geen problemen meer zijn achteraf. Besproken wordt dat het aantal hangarounds wel afneemt, maar dat dit uit een oogpunt van voorzichtigheid beter is.205.
Blijkens een OVC-gesprek van maart 2016 zegt [naam 6] dat de bad standing “niet meer bestaat”: iedereen die de club in komt moet € 2.500,- betalen, dus als iemand de club uitgaat is er geen bad standing: “krijg je een hand en hoeft die 2500 euro niet meer betaald te worden en kan je gewoon je motor meenemen.” [naam 88] vertelt dat er niets meer gestolen wordt. Hij zegt dat [medeverdachte 2] wel een punt had. [naam 23] zegt nog wel dat ‘ [naam 39] ’ zijn hesje afgepakt moet worden.206.In juli 2016 wordt in het clubhuis in [plaats 2] aan nieuwe leden medegedeeld dat het inschrijfgeld € 2.500,- is.207.In september 2016 wordt tegen een aspirant lid gezegd dat hij € 2.500,- moet betalen. Als er namelijk wat met dit lid voorvalt, moeten ze zijn motor afpakken en dat willen ze niet. Mocht hij de club uit moeten, dan willen ze geen geld meer op hoeven halen.208.
Op 1 november 2016 wordt in het clubhuis in [plaats 2] aangekondigd dat van de instapgelden wordt afgestapt. Verdachte zegt erbij dat de sergeant binnen het chapter weer verantwoordelijk is voor de bad standing. [medeverdachte 4] stelt voor dat de mensen die de instapfee al betaald hebben, in een good standing mogen gaan, mocht er iets gebeuren. Ten aanzien van de rest zegt [medeverdachte 4] : “hard optreden”. Ze hebben het een jaar geprobeerd, maar het gaat gewoon niet, aldus [medeverdachte 4] . Verdachte voegt toe: “we hebben liever ook dat we een bad standing uitgeven”. Verdachte vertelt ook dat ze die avond [naam 11] hebben terug gesneden naar prospect en dat hij daarbij een “paar flappers aan z’n oren” gehad waar hij behoorlijk last van heeft denkt verdachte.209.
Toepassing van of dreiging met geweld
Uit het dossier blijkt dat naast het betalen van een geldboete een bad standing in de praktijk ook gepaard ging met verschillende misdrijven, zoals (bedreiging met) geweld. Ook worden daarbij – als alternatief voor of aanvulling op de te betalen boete – goederen, zoals motoren, afgenomen van leden.
Een bad standing houdt in dat je je hesje in moet leveren, je krijgt klappen, je moet geld betalen, je auto of motor wordt afgepakt, je gezin wordt bedreigd en je mag geen contact meer hebben met leden van [motorclub 1] . Een bad standing gaat ook altijd gepaard met geweld, aldus [naam] .210.
In een OVC-gesprek van 8 januari 2015 wordt gezegd dat de meesten de club verlaten met een blauw oog.211.[naam 21] zegt in februari 2015: “we slaan ze nog altijd zelf aan de bek”.212.Aan nieuwe leden wordt in het clubhuis in [plaats 2] op 9 april 2015 uitgelegd dat wanneer je de club schaadt, je “een klap op je bek krijgt”. Er wordt ook gezegd dat dat binnen de club wordt geregeld en dat je dan een bad standing krijgt.213.
De Nomads zijn onder andere verantwoordelijk voor het ophalen van geld bij mensen, onder andere bij mensen die uit de club zijn gezet met bad standing. Geweld wordt daarbij niet geschuwd, aldus [naam 40] .214.
Afpakken hesjes
Uit notulen van vergaderingen volgt dat landelijk besloten wordt in 2015 dat ingenomen hesjes bij chapter [plaats 16] moeten worden ingeleverd. Minder bedeelde leden kunnen vervolgens een van deze hesjes kopen voor € 100,-. De opbrengst hiervan gaat naar de staatskas.215.Nieuwe leden moeten het hesje zelf betalen.216.
Voorbeelden bad standing
Dat een bad standing reeds vanaf 2013 plaatsvonden en in de praktijk gepaard gaat met het plegen van misdrijven blijkt uit meerdere zich bij de bewijsmiddelen bevindende verklaringen van slachtoffers van een bad standing in combinatie met de inhoud van verschillende OVCgesprekken.217.Het hof zet dat hierna op chronologische volgorde verder uiteen.
[medeverdachte 2] meldt in de presidentenvergadering van 8 oktober 2013 dat [naam 41] en ‘ [naam 91] de tattoëerder’ ( [plaats 23] ) met bad standing de club hebben verlaten.218.In notulen is opgenomen dat Mo Holleeder van [naam 44] een bad standing heeft gekregen op 11 juli 2014.219.
[naam 14] heeft bij de politie verklaard dat hij op 21 april 2014 met bad standing uit [motorclub 1] is gezet. Hij heeft hierbij klappen gekregen en zijn jasje is afgepakt met daarin de sleutel van een huurauto.220.
Uit het dossier volgt dat [naam 45] heeft verklaard op 7 mei 2014 te worden afgeperst door de captain van [motorclub 1] in [plaats 27] . De [naam 45] werd gebeld en hem werd gezegd dat er een boete van € 10.000,- op staat als je de club verlaat. Wanneer De [naam 45] € 500,- betaalde werd er niet meer [naam 19] gesproken.221.
Op 8 mei 2014 werd [naam 13] in het clubhuis van [motorclub 1] te [plaats 2] mishandeld door verdachte en twee onbekende mannen, werd hij bedreigd en kreeg hij een bad standing. [naam 13] moest als boetedoening € 5.000,- betalen. Tevens werd hem zijn horloge in de membersroom afgenomen door één van de onbekende mannen.222.Uit een tapgesprek van 16 april 2014 volgt dat Van [naam 28] tegen [naam 13] moet zeggen van verdachte dat “het van de generaal komt en van [verdachte 1] ”.223.
[naam 46] is in augustus 2014 met bad standing uit de club gezet door Van [naam 28] in het bijzijn van meerdere [motorclub 1] leden. Zijn vestje werd uitgetrokken en hem werd verteld dat hij € 5.000,– moest betalen en zijn motor moest inleveren. Hij besloot mee te werken uit angst dat hem anders iets werd aangedaan. Van [naam 28] gaf andere leden de opdracht om met [naam 46] mee te gaan om zijn motor af te pakken. Zijn motor, die bij de garage stond ter reparatie, is door anderen opgehaald en overgeschreven op naam van Van [naam 28] .224.Uit tapgesprekken volgt dat verdachte ervan op de hoogte was dat [naam 46] een bad standing zou krijgen en dat hij na afloop tegen Van [naam 28] heeft gezegd dat het geld “in de pot hoort te komen”.225.Van [naam 28] heeft verklaard dat hij [naam 46] een bad standing heeft gegeven, dat hij hem een boete van € 5.000,- heeft gegeven en zijn motor heeft overgeschreven op zijn naam.226.[naam 47] heeft verklaard dat hij met Van [naam 28] mee is geweest naar de woning van [naam 46] om het geld op te halen.227.
President [naam 48] krijgt in november 2014 een bad standing.228.Getuige [naam 49] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] twee motoren van [naam 48] heeft afgepakt en aan [naam 49] heeft verkocht. [naam 49] wist toen nog niet dat de motoren van [naam 48] waren afgepakt.229.Uit inbeslaggenomen notulen volgt dat op 25 november 2014 in een overleg wordt gemeld dat president [naam 48] met bad standing de club heeft verlaten.230.
Op 11 november 2014 meldt [naam 51] zich bij de politie in [plaats 25] . In het weekend voor 11 november 2014 is hij uit de club gezet en is hij bedreigd en is hem verteld dat hij € 15.000,- moet betalen.231.
President [naam 52] (bijnaam: ‘Poes’) [naam 52] wordt in december 2014 met een bad standing uit [motorclub 1] gezet. Op 28 december 2014 wordt de auto van zijn ex-vrouw in brand gestoken. Prospect [naam 53] wordt op heterdaad betrapt en heeft de brandstichting bekend. [naam 53] bekende de brandstichting aan President [naam 52] en gebruikte daarbij diens bijnaam 'Poes' en zei dat hij de brand had gesticht in opdracht van chapter [plaats 26] . Op 29 december 2014 wordt blijkens de OVC-opname door verdachte gezegd dat ‘Poes’ een bad standing heeft gekregen. Verdachte heeft hem twee dingen laten afhandelen en toen moest hij “wegwezen”, aldus verdachte.232.[naam 53] is veroordeeld ter zake van de brandstichting.233.
In mei 2015 wordt besproken dat [naam 54] in Engeland is gepakt met 17 kilo coke. Verdachte besluit dat hij met bad standing uit de club moet, omdat hij niks heeft overlegd en niemand er vanaf wist. Als hij een motor heeft, dan pakt verdachte hem die af, zegt hij. Er wordt in het gesprek duidelijk gemaakt dat indien je ‘wat’ doet, je moet zorgen dat je slim bent en het moet laten weten. Eén van de captains moet op de hoogte zijn.234.
In de herfst van 2015 heeft ‘ [naam 55] ’ een bad standing gekregen, waarbij in opdracht van [medeverdachte 2] een Hotrod en een vrachtwagen is afgepakt. De vrachtwagen is aan [naam 55] teruggegeven, maar [medeverdachte 2] heeft de hotrod gehouden, aldus [naam 56] .235.
[naam 90] wordt in 2016 uit de club gezet met een bad standing. Hij wordt hierbij geslagen en geschopt door [motorclub 1] leden [naam 57] en [naam 58] . Via whatsapp wordt [naam 40] vervolgens medegedeeld dat hij € 2.500,- moest betalen. Meerdere keren wordt [naam 40] via een whatsapp bericht gesommeerd om af te spreken om het geld te betalen. Hij heeft op meerdere momenten € 500,- en nog een keer € 400,- en € 200,- betaald. Er bleef om geld gevraagd worden. Bij één van deze afspraken heeft [naam 57] [naam 40] ter hoogte van zijn keel beetgepakt. [naam 40] is uit angst voor de [motorclub 1] leden naar de politie gestapt.236.[naam 59] heeft gezien dat [naam 57] [naam 40] heeft geslagen.237.
[naam 60] is met een bad standing uit [motorclub 1] gezet. In het kader van deze bad standing zijn spullen afgenomen. Dit vond volgens [naam] plaats in opdracht van [naam 61] . [naam] heeft spullen die van [naam 60] waren afgenomen in het kader van zijn bad standing in ontvangst genomen. Ook kreeg hij van [naam 61] de opdracht om bij [naam 60] ’ moeder de autopapieren op te halen.238.Romario [naam 47] , de stiefzoon van [naam 60] , die ook lid was van [motorclub 1] heeft de auto op zijn naam gekregen. De jongens van de club reden erin.239.
In maart 2016 wordt de bad standing van [naam 62] besproken.240.
In maart 2016 is op de OVC-opname in het clubhuis in [plaats 2] te horen dat [naam 2] met een bad standing uit [motorclub 1] wordt gezet. Hij krijgt meerdere klappen in de memberroom. Verdachte vertelt [naam 2] dat hij zijn neus moet schoonmaken en vertelt later [naam 19] “die neus” die “aan barrels is”.241.
Op 6 mei 2016 is captain [naam 56] door de [motorclub 1] leden die hij kent als ‘ [naam 63] ’, ‘ [naam 64] ’, [naam 65] en [naam 23] meegenomen naar een bos. [naam 56] was op de begrafenis van [motorclub 1] -lid [naam 4] . In het bos is [naam 56] geslagen en geschopt tot hij zijn bewustzijn verloor. [naam 56] is vervolgens in het ziekenhuis opgenomen met een gebroken oogkas, gebroken kaak, een ontbrekende kies, twee gebroken ribben, een gebroken bovenbeen, knie en kuitbeen, een schouder die uit de kom is en mogelijk een gescheurde lever. Tijdens zijn ziekenhuisopname werd [naam 56] bezocht door vier [motorclub 1] leden. [naam 56] werd gezegd dat hij moest doen alsof hij een ongeluk met zijn motor had gehad. Met de telefoon van [naam 56] werd een bericht op Facebook geplaatst, waaruit dit motorongeluk zou blijken.242.In een OVC-gesprek van 11 mei 2016 wordt dit voorval besproken door [naam 22] en [naam 83] .243.
Op 21 september 2016 wordt President [naam 66] uit de club gezet en door vier mensen mishandeld. [naam 67] ,244.[naam 68] ,245.[naam 69]246.en [naam 70]247.zijn veroordeeld voor onder andere openlijke geweldpleging tegen [naam 66] . Uit een tapgesprek van 21 september 2016 volgt dat besproken wordt dat er geen contact meer mag worden opgenomen met [naam 66] .248.
Op 1 november 2016 wordt door verdachte besproken dat [naam 24] (captain [naam 24] uit Duitsland) eruit moet. Verdachte zegt: “ik denk dat de tijd is gekomen dat ik hem er uit wapper”. Verdachte heeft geen zin om mensen in een rolstoel te slaan. Hij pakt dan wel zijn jasje, caravan en auto af.249.
Op 10 november 2016 wordt in het clubhuis van [plaats 2] aan verdachte verslag gedaan van het verloop van een bad standing aan ‘rooie [naam] ’ (het hof begrijpt: [naam] ). Verteld wordt dat ze hem “heel goed te grazen hebben gehad” en dat hij “helemaal in diggelen ligt”. [naam 21] voegt toe dat hij klappen heeft gehad. Er is ook al iemand naartoe geweest, maar “zelfs z’n vrouw en kinderen zijn nu uit huis”, waarop verdachte zegt: “mooi laten zitten”.250.
Uit het dossier volgt dat in mei/juni 2017 [naam 71] , lid van [motorclub 1] , chapter [regio] , uit de club wilde stappen en dat hem toen is verteld dat hij € 5.000,- moest betalen. [naam 72] (de secretary van [motorclub 1] chapter [regio] ) omschrijft dit als “maffiapraktijken”.251.
Eind december 2017 verklaart [naam 73] bij de politie dat hij uit [motorclub 1] is gestapt en dat de leden sindsdien naar hem op zoek zijn. Hij kon zich vrij kopen door € 10.000,- te betalen. Hij vertelt bovendien dat hij recent is mishandeld door leden van [motorclub 1] . Hij wil geen aangifte doen of er verder [naam 19] verklaren: “ik weet wat er gaat gebeuren als ik dat wel doe”.252.
Tussenconclusie
Het hof constateert op grond van het voorgaande dat bij een bad standing een duidelijk patroon zichtbaar is van gewelddadig en/of bedreigend gedrag, uitgeoefend door leden van en in de naam van [motorclub 1] . Daarbij kregen de slachtoffers van bad standing een boete opgelegd en moesten ze hun motor, telefoon en/of hesje en/of andere spullen onder bedreiging inleveren. Op welke wijze de opbrengst van de bad standings ten goede van de club kwam werd op nationaal niveau besproken. De slachtoffers van een bad standing durfden vaak geen aangifte te doen uit angst voor represailles. Gelet hierop concludeert het hof dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op diefstal met geweld, afpersing, dwang, bedreiging en (zware) mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade.
Overtreding van de Opiumwet
Drugsgebruik
Het gebruik van drugs door leden in de clubhuizen van [motorclub 1] was algemeen aanvaard en werd gereguleerd en gefaciliteerd door de club. Zo is president [naam 74] van chapter [plaats 2] in juli 2017 veroordeeld voor handel in speed en cocaïne in het clubhuis in [plaats 2] .253.In het clubhuis in [plaats 2] mag niet door anderen dan [naam 74] worden gehandeld in drugs.254.
Uit het bij een doorzoeking in maart 2017 inbeslaggenomen ‘Reglement NSFFNS’ volgt dat schriftelijk is voorgeschreven dat gedurende de periode van een nieuw lid van Hangaround 1 tot Full Member er geen drugs wordt gebruikt, maar dat in overleg met het kader van het chapter hiervan kan worden afgeweken.255.Deze regel staat ook opgenomen in de inbeslaggenomen Regels voor Hangarounds en Prospects.256.Uit de in mei 2016 inbeslaggenomen Chapter regels volgt dat Prospects geen drugs mogen nuttigen zonder toestemming van het kader en dat tijdens vergaderingen iedereen nuchter aanwezig is en daarmee niet onder invloed van onder andere drugs.257.In een inbeslaggenomen verslag van een vergadering van het chapter [regio] is te lezen dat op dinsdagen geen drugs mag worden gebruikt.258.Dat blijkens dit reglement expliciet moet worden opgenomen dat er door bepaalde rangen geen drugs mag worden gebruikt, wijst naar het oordeel van het hof erop dat drugsgebruik buiten de in deze specifieke situatie verboden situatie wel mogelijk was binnen [motorclub 1] .
Drugshandel leden [motorclub 1]
Ook blijkt uit het dossier dat individuele leden van [motorclub 1] zich bezighielden met drugshandel. Uit het dossier blijkt dat er gedurende de gehele tenlastegelegde periode leden, ook hoger in rang geplaatste leden als presidents of nomads, uit verschillende chapters zich bezighielden met en/of zijn aangehouden en/of veroordeeld voor bezit, invoer of handel in verdovende middelen.
Zo verklaart De [naam 45] in mei 2014 dat ze vanuit chapter [plaats 27] cocaïne bij de dealers in de stad willen brengen. Het gaat daarbij over een halve tot een kilo cocaïne.259.
In een OVC-gesprek van 13 juni 2015 wordt door [medeverdachte 6] (Nomad) en president [naam 74] gesproken over (vaste) prijzen en de kwaliteit van speed.260.[naam 21] spreekt op 7 mei 2015 met een onbekende man in de memberroom in het clubhuis in [plaats 2] over het afnemen van stroom achter de meter. Nadat de man [naam 21] desgevraagd vertelt hoe veel schulden hij nog heeft, zegt [naam 21] : “Je mag van mij zelf wat mixen, spullen verkopen (…) eerst een keer honderd gram mee..... (ntv) daarna...... (ntv) kan niet ze direct 10 kilo geven... kilo heen dat kan niet.” Ook zegt [naam 21] dat de man een netwerkje kan opzetten, dat gunt [naam 21] hem wel. [naam 21] overlegt met ‘ [verdachte 1] ’.261.Tijdens het OVC-gesprek van 6 juni 2015 zijn hak/snij geluiden te horen en spreken [naam 83] en [naam 22] en later [naam 22] en [naam 74] over de verkoop en productie van harddrugs.262.
Een coffeeshop in [plaats 33] wordt in augustus 2015 door vier [motorclub 1] leden bezocht. Eén van deze personen, [naam 92] , zou vier kilo hennep hebben geleverd maar niet zijn betaald. Het zou gaan om een bedrag van € 20.000,- en er werd gedreigd met geweld.263.
In maart 2016 is een productieplaats voor synthetische drugs aangetroffen in [plaats 32] (in [provincie] ). Bij de inval door de politie zijn twee [motorclub 1] leden aangetroffen.264.
Controle over drugshandel door leiding
De leiding van de organisatie weet van de handel in en/of het bezit van drugs door de leden, maar treedt daar niet tegen op. Integendeel: de leiding wil er controle over houden. Leden wordt ingeprent dat de captains over het plegen van strafbare feiten geïnformeerd moeten worden.265.Als dat niet gebeurt kan dat reden zijn voor een bad standing.
Uit een OVC-gesprek in januari 2015 volgt dat [naam 21] een [motorclub 1] lid dat binnen zijn eigen chapter dealt de volgende keuze krijgt: “Daar ga je mee stoppen. En anders gaat het in overleg.” Hem wordt in ieder geval duidelijk gemaakt dat hij beter niet samen kan handelen met Peter Bos die in het verleden heeft vastgezeten voor de handel in hennep. [naam 21] is er duidelijk in dat ze het onder controle willen houden, “anders komt er wildgroei” en zegt over andere jongens in [plaats 22] die ook “al bezig” waren, dat zij ook afdragen. In een vergadering later op die avond benadrukt verdachte dat iedereen zijn eigen jongens “onder controle” moet houden. Verdachte zegt dat justitie de club in de gaten zal blijven houden. Hij zegt vervolgens: “Wij moeten zorgen dat wij onder elkaar op de hoogte houden, en elkaar beschermen dat is het allerbelangrijkste”. [naam 22] (captain Europe) herhaalt de volgende afspraak nog eens: “als er handel gedreven wordt dan wordt het hier gemeld” en verdachte beaamt dat.266.
In februari 2015 wordt door [naam 21] gezegd dat hij tegen iemand heeft gezegd: “Ik zeg waarom regel je dat niet met ons, ik gun iedereen de handel, maar laten we er controle over hebben.” En ook: “wij doen bijna niks meer zelf, hebben genoeg jongens... (ntv), en dat is onze kracht. (…) Maar wij hebben jongens er om heen die voor ons alles willen doen, buiten de club om nog zelfs. Dan gaan we toch niet lopen te.. (ntv)”267.
Uit OVC-gesprekken in mei 2015 tussen onder meer verdachte en [naam 21] blijkt bijvoorbeeld dat lid [naam 54] een bad standing krijgt nadat hij in Engeland bleek te zijn gepakt met 17 kilo cocaïne, omdat hij niemand binnen de club had laten weten waar hij mee bezig was.268.
Er wordt van leden verwacht dat ze afdragen aan de club, zo volgt uit een OVC-gesprek van 15 december 2016 waarin nieuwe leden uitleg krijgen over de regels van de club. Alles wat leden doen of gaan doen, moeten worden overlegd met het kader: “Jij moet verantwoording afleggen, tegen je kader, tegen je pres”.269.
Drugshandel op initiatief leiding
Dat drugshandel niet alleen op eigen initiatief van de leden, maar ook vanuit de leiding van de club wordt gestart en voortgezet blijkt onder andere uit een OVC-gesprek uit februari 2015 waarin [naam 21] praat over coke en pillen, het met elkaar opzetten van een goede organisatie, percentages voor elk chapter, het “eruit gooien van oude dealers” en er zelf gaan zitten.270.Dat dit in het verleden niet altijd goed ging volgens [naam 21] , zelfs met “broeders”, volgt uit het OVC-gesprek van 22 oktober 2015. Daarom houdt [naam 21] als stelregel aan dat hij met niemand handelt in de club.271.
In januari 2016 wordt [motorclub 1] lid [naam 75] erop aangesproken dat hij zijn hennepkwekerij niet uit handen heeft gegeven aan een van de andere leden. Er wordt tegen hem gezegd: “Waarom geef je het niet uit handen aan 1 van je broers. Ik wil, ik weet gewoon als je het uit handen had gegeven aan mij had je gewoon gedraaid. Je laat.. je gunt eigenlijk niemand van de club wat.”. Er wordt ook gezegd: “er zijn mensen met kennis hier” en “je kunt godverdomme geld verdienen. Je had geld kunnen verdienen. Nu is die ruimte op jongen. Zonde. Echt zonde”.272.
In maart 2015 spreekt [naam 22] met [naam 76] (full member) en een onbekende man [naam 19] prijzen, grammen en zakjes. [naam 22] zegt tegen [naam 76] : “jij als press zijnde is er dan verantwoordelijk voor, dus als chapter zijnde pakje 12,5 euro op een zakje dat je verkoopt, totaal, en na die tijd betalen, dus je hoeft zelf niet te investeren.” [naam 22] zegt verder nog: “kijk, alles loopt officieel via mij. Dus ik moet altijd, en ik breng dat natuurlijk door naar de cap he.(…) Dus als er gehandeld wordt, moeten we...”, waarop de onbekende man toevoegt: “sowieso om de chapter heen”. [naam 22] spiegelt [naam 76] voor dat er aan het begin van de clubavond eentje komt, een aantal zakjes aan hem geeft en dat [naam 76] gewoon bij hem afrekent aan het einde van de avond. [naam 22] zegt dat ze nu “echt goed spul” krijgen en dat ze het zo doen dat elke chapter zelf gaat verkopen en dan € 12,50 per zakje pakken waardoor je “gewoon leuke omzet hebt”. De president is verantwoordelijk, maar moet het natuurlijk niet zelf gaan doen.273.
In andere opgenomen gesprekken wordt er geld geteld en gesproken [naam 19] een verdeling waarbij onder meer [verdachte 1] een deel krijgt. In het OVC-gesprek van 15 augustus 2015 is hoorbaar dat [naam 22] zegt: “Jullie krijgen allemaal 100 en [verdachte 1] en ik 100”. De suggestie om het te delen door 4 wordt door [naam 22] weggewuifd. Te horen is dat [naam 22] geld aan het tellen is en dat hij zegt dat er pillen geleverd zijn. Bij het tellen van het geld gaat [naam 22] nog even voor de zekerheid na of het deel van [verdachte 1] er ook bij zit. [naam 22] zegt dat hij donderdag 10.000 pillen nodig heeft.274.In een opgenomen gesprek zegt [naam 21] dat [verdachte 1] vaak de helft krijgt van hem.275.In een OVC-gesprek van 11 mei 2016 wordt besproken dat [naam 35] regelt dat ‘Cap’ ook iedere keer nog zijn geld krijgt.276.
Gelet op de context van deze gesprekken, waarin ook wordt gesproken [naam 19] grote hoeveelheden pillen en codetaal wordt afgesproken, gaat het hof er vanuit dat het gaat om de opbrengst van drugshandel waarvan verdachte een deel krijgt.
Uit een OVC-gesprek opgenomen in het bedrijf van verdachte [medeverdachte 4] wordt in november 2017 door verdachte [medeverdachte 4] en [naam 93] , een ander lid van de chapter [regio] , gesproken [naam 19] de in- en verkoopprijzen van weed en het inzetten van twee extra “” kotjes” of “tenten”. [medeverdachte 4] zegt dat het “gewoon via de club” gaat, “die krijgt dat van ons allemaal”. [medeverdachte 4] zegt dat hij zelf wel een klantenkring opbouwt.277.Bij een doorzoeking van het clubhuis in [regio] in februari 2018 worden onder meer een henneptent, luchtafvoerpijpen en een assimilatielamp in beslag genomen. Op dezelfde dag heeft ook een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van [medeverdachte 4] waarbij in de keuken op een plank restafval hennep is aangetroffen.278.
Ook blijkt uit het dossier dat leden die met een Bad Standing uit de club waren gezet en derhalve een geldbedrag schuldig waren aan de club, door de club werden benaderd om, in plaats van het voldoen van die schuld, werkzaamheden te verrichten in een hennepkwekerij / een hennepkwekerij gezamenlijk op te zetten.
Zo verklaart [naam 73] in 2017 dat hij door een lid van [motorclub 1] werd gepusht om het geld dat hij nog schuldig was, € 10.000,- te betalen en zij samen op het idee kwamen om een hennepkwekerij op te zetten om zo zijn schulden aan [motorclub 1] af te betalen.279.En [naam 13] verklaarde eveneens in 2017 dat hem werd beloofd dat hij, in ruil voor zijn werkzaamheden in de hennepkwekerij, zijn maandelijkse betalingen aan de club vanwege de bad standing niet hoefde te voldoen.280.
Internationale drugshandel
Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat sprake was van in- en uitvoer van drugs naar het buitenland, en wel van/naar Suriname, Duitsland, Engeland en Denemarken.
In het OVC-gesprek van 6 juni 2015 wordt door [naam 22] en [naam 74] gesproken [naam 19] Engeland in relatie tot drugs.281.
In juli 2015 wordt door [naam 76] en [naam 22] weer gesproken, dit keer [naam 19] grammen, prijzen, pillen en verkoop naar het buitenland. [naam 76] zegt dat het begint te lopen. Een onbekende man stelt in dit gesprek voor om speed te kopen in [plaats 16] , niet bij de chapter maar van een kennis. Ze kopen nu in voor dezelfde prijs. [naam 22] noemt ook nog een prijs voor verkoop naar het buitenland. [naam 22] adviseert om niet met speed te beginnen, omdat daar weinig winstpercentage op zit. [naam 76] spreekt nog [naam 19] een “connectie in Engeland” en oppert dat misschien die de doorvoer kan doen.282.
In een OVC-gesprek van 16 juli 2015 is te horen dat [naam 22] in gesprek is met een Duits sprekende man die te weinig zou hebben betaald. De Duits sprekende man zegt in dit gesprek dat hij nog € 100,- of € 150,- aan captain [verdachte 1] moet geven. [naam 22] zegt tegen de man dat de eerder afgesproken prijzen normale prijzen zijn voor Duitsland, en dat in die prijs al iets voor [verdachte 1] in zit. De Duitssprekende man moet het geld aan captain [naam 22] geven en hij geeft het aan captain [verdachte 1] . Een onbekende man zegt: “dan is alles in orde. Voordat er stress komt tussen Duitsland en ons, ik wil dat niet.”283.In mei 2016 spreekt [naam 22] [naam 19] een bezoek aan Duitsland, waarbij het de vraag is of hij de speed al zal meenemen.284.
Op 14 januari 2016 spoelt de vissersboot [naam 78] ’ aan bij [plaats 28] met in het ruim 1000 kilogram cocaïne aan boord. Uit het strafrechtelijk onderzoek volgt dat deze cocaïne voor de Belgische kust is overgezet op [naam 78] ’ vanaf het schip [naam 79] die vanuit Paramaribo, Suriname kwam. Captain [naam 80] was één van de opvarenden.285.In de woning van [naam 80] wordt ook cocaïne aangetroffen, waarvan [naam 80] verklaart dat ie van hem is.286.
[naam] verklaart dat chapter [plaats 22] de drugslijn met chapter Denemarken moest opzetten. Chapter [plaats 22] moesten de grondstof voor MDMA leveren, anders werd Denemarken boos. Ze vroegen [naam] ingrediënten te leveren. Verdachte ondersteunde dit plan met Denemarken.287.
Op donderdag 25 januari 2018 meldt [naam 81] zich bij de Koninklijke Marechaussee in [plaats 29] . Hij was vrachtwagenchauffeur bij [bedrijf 5] Hij gaf aan dat hij ongevraagd betrokken was bij de uitvoer van verdovende middelen naar Engeland. Hij had de verdovende middelen niet in Engeland afgeleverd maar daar achtergelaten. Terug In [plaats 29] werd hij opgewacht door leden van de motorclub [motorclub 1] . Hij vroeg om bescherming, omdat hij vreesde dat hij zou worden mishandeld of erger. In de vrachtwagen wordt ongeveer 58 kilogram cocaïne aangetroffen. Diezelfde dag komen op een later moment de [motorclub 1] leden die [naam 81] hebben opgewacht samen met onder andere [medeverdachte 4] in het [naam hotel] hotel in Breda.288.
In het Noorden werd met afgunst gekeken naar het Zuiden. Het Noorden kon niet verkroppen dat het Zuiden “zoveel geld verdiende met het maken van XTC”. De Noorderlingen waren sloebers, aldus [naam] .289.Uit een OVC gesprek van 8 mei 2015 volgt dat het volgens [naam 21] in het Zuiden om de handel gaat.290.
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande concludeert het hof dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op het opzettelijk overtreden van de Opiumwet.
Criminogene factoren
Het plegen van de hiervoor bedoelde misdrijven werd gefaciliteerd door de (structuur binnen de) organisatie.
1%-motorclub
[motorclub 1] plaatst zichzelf naar het oordeel van het hof binnen de gewelddadige cultuur van de zogenoemde ‘1%-motorclubs’, ook wel Outlaw Motor Gangs (OMG’s) genoemd. De term 1% MC is ontstaan nadat een van de American Motorcyclist had gezegd dat 99% van de motorrijders zich aan de wet hield en dat de problemen slechts werden veroorzaakt door 1% van de motorrijders, de zogenaamde outlawsbikers. Het begrip ‘1%-er’ werd hierna een geuzennaam voor de motorclubs die zich met de betreffende categorie motorrijders identificeerden en zichzelf beschouwden als de ‘echte’ MC's.291.
[medeverdachte 2] verklaart tegenover de politie dat 1 % betekent dat je je afkeert van de maatschappij.292.
Uit het dossier komt naar voren dat de club zich ‘naar buiten toe’ niet als 1%-MC wil profileren en pretendeert geen 1%-MC te zijn, vanwege de negatieve gevolgen die dat kan hebben. Zo zegt [naam 94] in juli 2016 in een OVC-gesprek: “Het is niet zo dat we altijd in het gareel meelopen. Het is niet zo dat we overal maar als hondjes eh… Ons gedragen en moeten gedragen. Maar we gaan niet door de beugel, in de zin van, we gaan niet promoten dat we een 1% club zijn. Want dat geeft alleen maar extra negativiteit”.293.[naam 21] zegt bovendien in december 2014: “Ik bedoel [motorclub 1] een motorclub met een slechte naam dat wordt allemaal aangepraat door anderen en laten wij nou met mekaar laten zien dat wij geen 1 % motorclub bent, want dat bent wij niet wij bent misschien wel veel stouter maar laten wij slimmer wezen naar de buitenwereld toe.” [naam 21] koppelt dit in dit gesprek aan het proberen om een clubhuis te regelen in [plaats 11] . Daarom “moeten we ons allemaal met elkaar even slim gedragen”. [naam 21] benadrukt dat ze met elkaar “slimmer worden in aanpakken van investeringen in geld in dingen waar we gebruik van willen maken”. Over hoe dat aangepakt moet worden zegt hij: “Van mekaar moeten we leren, mekaar tips geven mekaar scherp wezen” en dat ze strenger moeten zijn.294.
Die bewustheid van de eventuele negatieve gevolgen van het uitdragen van het 1%-teken op het hesje blijkt ook uit het OVC-gesprek van 8 januari 2015. Daarin zegt [naam 22] immers: “En nu kun je iedere keer nog zeggen, nee we zijn geen 1% en als je het op je rug draagt dan kun je niet zeggen van we zijn geen 1% club. Dus dat was een hele duidelijke keuze”.295.
Uit de bewijsmiddelen volgt echter dat in de praktijk [motorclub 1] zich wel als 1% motorclub profileert en zich daar ook mee associeert.
Al in 2013 is in notulen te lezen dat [medeverdachte 2] zegt dat België het 1%-teken mag dragen. In een latere vergadering in 2013 zegt [medeverdachte 2] dat in Nederland vooralsnog het 1%-teken niet wordt gedragen.296.Op de site van [motorclub 1] staat op 13 december 2017: “Wij zijn een 1% motorclub ondersteund door meerdere brotherhoods”.297.Uit een verslag van chapter [regio] – inbeslaggenomen op 14 februari 2018 – volgt: “vanaf 1 november (…) vanaf vandaag mogen we 1% dragen”.298.In het clubhuis in [plaats 2] en in de woning van verdachte werden 1% tekens aangetroffen, onder andere op aangetroffen hesjes.299.
De clubcultuur en de clubregels zijn erop gericht zoveel mogelijk uit het zicht van politie en justitie en andere buitenstaanders te blijven en de opsporing van strafbare feiten te bemoeilijken.
Zwijgplicht
Eén van de meest in het oog springende beginselen van de organisatie is, naast broederschap, de zwijgplicht die geldt voor alle leden op straffe van bad standing. De zwijgplicht is, zo legt [naam 82] , consigliere en daarmee ‘opleider’300.in een OVC aan nieuwe leden uit, de belangrijkste regel waar een lid dat wordt vastgehouden door de politie zich aan moet houden. De club wordt niet genoemd.301.Uit een OVC-gesprek van 15 december 2016 blijkt dat tegen nieuwe leden duidelijk wordt gemaakt: “Laten we even één ding voorop stellen, we hebben het over vertrouwen verhaal he. Nou, wat je hier ziet en wat hier gebeurt, daar hou je je bek over . Overal”.302.In de in 2016 inbeslaggenomen Chapter regels staat deze zwijgplicht als volgt omschreven: “Wat op de club gebeurt, blijft op de club. Dit is een keiharde regel. Bij overtreding van deze regel volgt bad standing”.303.In de presidentenvergadering van 26 november 2013 wordt over een incident in België gezegd dat er niets naar buiten mag worden gebracht over wat er zich in België heeft afgespeeld. Het wordt benadrukt dat berichtgeving over het aandeel van [motorclub 1] de kop in moet worden gedrukt.304.
Deze regel wordt ook gehandhaafd. Uit een OVC-gesprek van november 2016 volgt dat verdachte iemand heeft aangepakt die met de politie heeft gepraat.305.
Beïnvloeding van personen
Ook blijkt van beïnvloeding van getuigen met als doel de bewijsbaarheid van strafbare feiten te bemoeilijken. Dit komt onder meer naar voren uit de toelichting die verdachte geeft op een OVC-opname van 6 september 2016. Hierin heeft hij het over de moeite die hij moet doen om mensen te weerhouden van het doen van aangifte of het afleggen van een verklaring. Verdachte zegt hierover ook: “Ik denk dat we daar wat slimmer in moeten wezen. (…) Dat weet iedereen toch wel dat het bij ons weg komt. Dan is het niet bewijsbaar. Nu hebben we zoveel mensen die kunnen praten”.306.Verdachte zegt in december 2016 over [naam 83] dat ze hem beter moeten “sturen”, in die zin dat “hij zijn bek moet dicht houden”.307.
Jailhouseprocedure
Uit OVC-opnames308.en het huishoudelijk reglement van [motorclub 1]309.blijkt dat alle leden financieel moeten bijdragen aan BHC (Big House Crew, een van de [motorclub 3] afkomstige term waarmee gedetineerde leden worden bedoeld).310.Voor clubleden die worden aangehouden op verdenking van een strafbaar feit kan er financiële- en rechtsbijstand worden geregeld vanuit de club: de zogenaamde jailhouseprocedure. Daarbij is direct ook duidelijk het voorbehoud gemaakt dat dit enkel geldt voor leden die “voor het clubbelang” of “voor de club zitten” en niet voor privé zaken.311.
Deze procedure is – zo blijkt uit OVC- en tapgesprekken – onder meer in werking gesteld voor [motorclub 1] lid [naam 83] , nadat deze op verdenking van uitvoer van verdovende middelen is aangehouden in Duitsland.312.Dat deze praktijk ook vóór de herstructurering in 2016 bestond en gold voor alle chapters, volgt onder meer uit OVC-gesprekken van januari 2015 en januari 2016 waarin deze praktijk wordt besproken.313.
Afscherming
Ten slotte vindt op meerdere manieren afscherming plaats: zo mogen telefoons niet meegenomen worden in de memberroom of moeten ze in ieder geval worden uitgeschakeld314.en zijn er bij een doorzoeking in het clubhuis in [plaats 2] twee jammers aangetroffen.315.In juli 2015 spreekt [naam 21] al [naam 19] apparatuur die radiosignalen opvangt of lensjes kan opsporen. Besproken wordt dat men moet oppassen met de telefoons. Men is te nonchalant geworden met de telefoon.316.Ook wordt de leden verteld dat ze goed moeten oppassen met e-mails die ze in verband met de club sturen zodat het “onder ons blijft” en mogen ze geen dingen laten slingeren. Er wordt verteld dat bijvoorbeeld de map met belangrijke dingen erin niet moet worden gevonden door de politie.317.Wanneer [naam 83] door de politie is aangehouden, zorgt verdachte ervoor dat iemand even langs zijn huis gaat zodat “daar even iemand van ons bij is. Dat de politie niet zomaar alles kan doen”.318.
Verder zijn binnen [motorclub 1] PGP-telefoons gebruikt voor de onderlinge communicatie.
In november 2014 wordt in het clubhuis in [plaats 2] gesproken [naam 19] dat er straks € 2.000,- opzij wordt gezet voor een PGP telefoon. Daar wordt naartoe gewerkt, zodat er “safe” gemaild kan worden met elkaar. Er mag niks meer [naam 19] de telefoon komen, wordt gezegd.319.
Verdachte spreekt in het OVC-gesprek van 11 augustus 2016 [naam 19] het sturen van codes naar de nationals bij calamiteiten, waarbij deze codes “ [naam 19] de gewone telefoon” worden gestuurd.320.Deze uitspraak van verdachte wijst erop dat er onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende soorten telefoons.
In maart 2015 wordt door verdachte en [naam 21] [naam 19] PGP-telefoons gesproken. Verdachte zegt: “Oh ja, zo'n telefoon, met het Zuiden in contact staan, zo'n (…) PGP. Ik wil hebben van elke chapter dat we een paar centen bij elkaar leggen en dat we dat gaan.. (ntv)”. Er wordt besproken dat deze via het Zuiden moet worden aangeschaft voor ongeveer € 1.200,- à € 1.500,- en dezelfde soort moet zijn. Er zijn veel verschillende soorten. Verdachte zegt dat PGP vanuit het Zuiden komt. Per chapter leggen ze geld bij elkaar. Verdachte: “Waarom? Want dan weten we direct wat er gebeurt, nou moeten we het uit de krant lezen. Dat is natuurlijk absurd, dat ding moet bij de nomad liggen of wat dan ook, dat hij direct bij mij kan komen en zeggen: Luister, dit is er gebeurd. Ik lag in het ziekenhuis en ik las het in de krant, en achteraf heb je politiebegeleiding om de deur, elke nacht”.321.
In een inbeslaggenomen kasboek van [motorclub 1] , chapter [plaats 30] , is te lezen dat op 1 maart 2015 en op 10 december 2015 in totaal € 1500,- aan uitgaven worden vermeld met de omschrijving “Aanschaf PGP Security” en “PGP Sergeant”.322.
In mei 2016 hebben [medeverdachte 6] en [naam 83] het ook [naam 19] een PGP-telefoon en hoe deze werkt. Ze hebben kennelijk een instructie bij de hand, lezen deze voor en proberen met twee wachtwoorden ( [plaats 2] .1234 en [plaats 2] .12345) een apparaat te ontgrendelen.323.Gelet op de inhoud van het gesprek stelt het hof vast dat ze tijdens dit gesprek een PGP-telefoon met handleiding bij zich hebben en proberen te ontgrendelen.
Uit inbeslaggenomen verslagen van de kadermeeting van 30 december 2016 en 13januari 2017 volgt dat voor de security “walkie talkies” zijn aangekocht.324.Mede gelet op het hiervoor genoemde OVC-gesprek van mei 2016 tussen [medeverdachte 6] en [naam 83] houdt het hof het ervoor dat met een “walkie talkie” een PGP-telefoon wordt bedoeld.
Blijkens het dossier wordt in januari 2017 besproken dat van verschillende mensen de PGPtelefoon afloopt. [medeverdachte 4] zegt in dit gesprek dat hij hem net met 3 maanden heeft verlengd.325.
Uit in het dossier bevindende Ennetcom data volgt dat door een aantal [motorclub 1] leden, waaronder [medeverdachte 4] , via deze PGP-telefoons in april 2016 gesprekken zijn gevoerd die betrekking hadden op drugshandel.326.
[naam 22] krijgt blijkens het OVC-gesprek van 15 augustus 2015 in het kader van de handel in drugs een telegram-bericht met een gecodeerde boodschap.327.
Tussenconclusie criminogene factoren
Al deze factoren zijn naar het oordeel van het hof redelijkerwijs niet anders te verklaren dan als middel om criminele activiteiten te verhullen en de opsporing en de bewijsbaarheid daarvan te bemoeilijken.
Conclusie oogmerk
Het hof is van oordeel dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, waaronder diefstal met geweld, afpersing, dwang, bedreiging, (zware) mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade en het opzettelijk overtreden van de Opiumwet.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze misdrijven gepleegd, gepland en/of besproken werden binnen het clubverband. Volgens vaste percentages werden de inkomsten van strafbare feiten verdeeld [naam 19] de kaderleden van de club.328.Het zijn dan ook geen misdrijven die gepleegd zijn door individuen op persoonlijke titel, die daarnaast toevallig ook nog lid zijn van [motorclub 1] , zoals door de verdediging is aangevoerd. Dat een organisatie naast een crimineel oogmerk ook andere – legale – doelstellingen heeft, doet daaraan niet af.
Deelneming en leiderschap
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd, of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven, ook niet wanneer het gaat om misdrijven van uiteenlopende aard.329.Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Van alle verdachten kan worden gezegd dat zij als leiders hebben deelgenomen aan een criminele organisatie. Elk van de verdachten had een hoge rang binnen [motorclub 1] , wat hen macht en gezag gaf. Zij hadden het, gelet op hun rang en functie, met elkaar feitelijk voor het zeggen binnen de club en presenteerden zich ook zo naar de leden. Verdachten voerden regels in waaraan chapters en individuele leden zich moesten houden, en zagen er bovendien intensief op toe dat deze regels strikt werden gehandhaafd. Zij waren in de positie om individuele leden dwingende aanwijzingen te geven en sancties op te leggen als deze niet werden opgevolgd.
Uit de bewijsmiddelen waar hierboven naar is verwezen, blijkt dat verdachten als belangrijkste leiders binnen [motorclub 1] niet alleen wetenschap hadden van het feit dat er misdrijven werden gepleegd, maar ook dat zij het plegen van misdrijven faciliteerden door regels in te voeren en/of te handhaven die ervoor moesten zorgen dat criminele activiteiten niet aan het licht kwamen of de opsporing ervan werd bemoeilijkt.
Verdachte is vanaf het moment van zijn toetreding tot [motorclub 1] direct de leider van de noordelijke chapters. Als zodanig maakt hij ook deel uit van de landelijke leiding van [motorclub 1] waarin [medeverdachte 2] de functie van generaal bekleedt. Na de aankondiging van het vertrek van [medeverdachte 2] is verdachte landelijk meer op de voorgrond getreden. Hij manifesteert zich zowel binnen als buiten [motorclub 1] als de leider en woordvoerder van de organisatie. Samen met [medeverdachte 4] introduceert hij na het aankondigde vertrek van [medeverdachte 2] een nieuwe structuur binnen de club, waarbij hij – samen met twee andere bestuurders – in feite alle zeggenschap krijgt. Verdachte geeft niet alleen opdracht tot bad standings, maar voert ze zelf ook uit, waarbij hij soms grof geweld gebruikt, getuige onder meer de bewezenverklaarde feiten 5 primair, 6, 7, 8 en 9. Hij stuurt direct en indirect leden aan die delicten plegen, regelt rechtsbijstand, controleert actief of men zich aan zijn zwijgplicht houdt en grijpt in als dat niet het geval blijkt.
Conclusie t.a.v. feit 12
Op grond hiervan is het hof van oordeel dat verdachte heeft behoord tot een op het plegen van misdrijven gericht samenwerkingsverband en dat hij daarnaast ook een aandeel heeft gehad in gedragingen die mede strekten tot de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk. Verdachte was bovendien, vanaf het moment van zijn aantreden, een van de leiders van de organisatie. Daarom is bewezen dat de verdachte als leider heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr en komt het hof tot een bewezenverklaring van het onder 12 ten laste gelegde. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 A) primair en B), 5 primair, 6, 7 A) en B), 8, 9 subsidiair, 10 primair A) en B), 11 primair en 12 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Feit 1 (onderzoek Akepa zaak 3.4)
Primair
hij in de periode van 6 tot en met 7 mei 2014, te [plaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam 1] en/of het bedrijf [bedrijf 1] heeft gedwongen tot het teniet doen van een inschuld, te weten
- het stoppen of terugdraaien van het door of namens die [naam 1] en/of het [bedrijf 1] genomen en/of verder te nemen juridische stappen en/of procedures tot nakoming van die overeenkomst, en
- het sturen van een creditnota aan medeverdachte [medeverdachte 1] , en
- aldus het komen tot een regeling of het beëindigen van een zakelijk/financieel geschil met medeverdachte [medeverdachte 1] of diens bedrijf, conform de eisen van medeverdachte [medeverdachte 1] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte,
- op of omstreeks 6 mei 2014 (telefonisch) tegen die [naam 1] heeft gezegd dat hij medeverdachte [medeverdachte 1] vertegenwoordigde en als mediator optrad in verband met het zakelijke geschil tussen medeverdachte [medeverdachte 1] / [bedrijf 2] en die [naam 1] / [bedrijf 1] , en
- tegen die [naam 1] gezegd dat verdachte “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] was” en dat verdachte een afspraak wil maken voor een ontmoeting met die [naam 1] en “Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee” en dat verdachte het (zakelijke) probleem/geschil tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en [naam 1] even uit de wereld wilde helpen en “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongen van de club van ons”, en
- (later) die [naam 1] een sms-bericht heeft gestuurd met de tekst: “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [medeverdachte 1] gr [verdachte 1] ” en “Wat een kankerklootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”, en
- op 7 mei 2014 (opnieuw) (telefonisch) contact heeft gezocht/opgenomen met en heeft gesmst naar die [naam 1] , terwijl die [naam 1] (al) in gesprek/overleg was met medeverdachte [medeverdachte 1] , en
- aldus door, in verband met een zakelijk conflict/geschil, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte, zich te presenteren als de leider/een lid van [motorclub 1] en gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en door de intimiderende en/of dreigende houding en woorden toe te voegen van dreigende aard en/of strekking, en aldus (telkens) door de stelselmatige/opdringerige en/of intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende manier van spreken en wijze van optreden en houding van verdachte jegens die [naam 1] bij die [naam 1] de vrees heeft gewekt dat verdachte of (een) ander(en) geweld zou(den) gaan toepassen indien die [naam 1] niet zou toegeven aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte.
Feit 2 (onderzoek Akepa zaak 3.1)
Primair hij in de periode van 3 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 te [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 5] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam 4] en/of [naam 5] , zijnde bestuurders en aandeelhouders van het bedrijf [bedrijf 3] , in verband met een zakelijk geschil, te dwingen tot de afgifte van ongeveer 91.000 euro, toebehorende aan die persoon/personen en/of [bedrijf 3]
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn medeverdachte
- bij die [naam 4] en/of [naam 5] heeft aangegeven op te treden voor medeverdachte [medeverdachte 1] met een incasso, althans ten behoeve van medeverdachte [medeverdachte 1] , en
- dwingend heeft gesteld dat die [naam 4] en/of [naam 5] een schuld bij verdachte [medeverdachte 1] zou(den) hebben en/of dat die [naam 4] en/of [naam 5] met betrekking tot het betalen of oplossen van die (vermeende) schuld tot overeenstemming diende(n) te komen met medeverdachte [medeverdachte 1] , en
- meermalen, die [naam 4] en/of [naam 5] en/of een ander telefonisch en per sms heeft benaderd en met die [naam 4] en/of [naam 5] (steeds) contact heeft gezocht of proberen te zoeken, en
- (telefonisch) tegen die [naam 4] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met medeverdachte [medeverdachte 1] dat verdachte wel drie jaar voor die [naam 4] en/of [naam 5] wil zitten maar dat verdachte niet alleen is, en heeft gezegd: “Voor jou ga ik drie jaar zitten en ook voor [naam 5] , ja. Niet vergeten, daar ga ik drie jaar voor zitten. Dat meen ik echt”, en
- daarbij tevens zich jegens die [naam 4] en/of [naam 5] heeft gepresenteerd als een leider/lid van [motorclub 1] , althans terwijl verdachten wel wisten dat bij die [naam 4] en/of [naam 5] bekend was dat die [verdachte 1] lid was van een motorclub, en aldus gebruik heeft gemaakt van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en
- die [naam 4] en/of [naam 5] intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende sms-berichten heeft gestuurd, en
- bij het bedrijf van die [naam 4] en/of [naam 5] langs is geweest, en
- aldus die [naam 4] en/of [naam 5] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot overeenstemming of een regeling te komen met medeverdachte [medeverdachte 1] en/of toe te zeggen om medeverdachte [medeverdachte 1] (conform diens eisen) te gaan betalen, en
- met die [naam 4] en [naam 5] heeft afgesproken en is bijeengekomen bij hotel [hotelnaam] te [plaats 3] , waarbij verdachte en een tweetal anderen waren gekleed in hesjes met de full colors van [motorclub 1] , om [naam 19] dat zakelijke conflict met medeverdachte [medeverdachte 1] te spreken, en waarbij verdachte toen tegen die [naam 4] en/of [naam 5] heeft gezegd:
- “Je moet dingen afwerken met die man” en “Los het netjes op, neem je verlies”, en
- “Ik wil hier ook wel een jaar voor hebben, voor die man wil ik wel een jaar op vakantie, meen ik echt. En ook wel twee jaar. Ze mogen me ook wel oppakken voor bedreiging maar ik laat het er niet bij zitten. Dus dan weet je het vast ik laat het er niet bij zitten. Ik ga er gewoon mee door. Maar het is de laatste keer dat ik aan het woord ben. Er komen andere mensen aan het woord”, en
- “Nee, we trekken er geen advocaat bij” en “We leven niet in een rechtsstaat” en “Van mij geen sms-en meer en geen berichten, ik ben er klaar mee. Maar een rechtszaak wordt het niet meer. Rechtszaak wordt het niet meer”, en
- “Werk gewoon netjes af met mensen” en “Waardeloze flapdrol dat je bent” en “Niet zo bijdehand doen tegen mij, dikke debiel. Je bent gewoon een dikke vieze flikker” en
- aldus door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte, zich te presenteren als de leider/een lid van [motorclub 1] en door gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] , en door de stelselmatige/opdringende en intimiderende/ agressieve en beledigende en dreigende manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte jegens die [naam 4] en/of [naam 5] bij die [naam 4] en/of [naam 5] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en zijn medeverdachte zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 3 (Akepa zaak 3.7)
Primair
hij in februari 2015 te [plaats 2] en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam 6] , in verband met een zakelijk conflict/geschil of een lopend faillissement, te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of het doen van (een) betaling(en) aan [medeverdachte 3] ,
- zich jegens die [naam 6] heeft gepresenteerd als de leider/lid van [motorclub 1] en gebruikmakend van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en als optredend voor [medeverdachte 3] met een incasso en
- die [naam 6] meermalen telefonisch heeft benaderd en heeft geëist dat die [naam 6] [naam 19] een zakelijke geschil met die [medeverdachte 3] tot overeenstemming diende te komen, en
- telefonisch op 5 februari 2015 dreigend tegen die [naam 6] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met die [medeverdachte 3] dat verdachte wel gevangenisstraf voor die [naam 6] wil uitzitten en dat verdachte die [naam 6] zal achtervolgen tot in het graf, en
- die [naam 6] intimiderende en beledigende en bedreigende woorden heeft toegevoegd, te weten:
- “Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. Ga met deze meneer netjes doen joh, idioot “, en
- “Je bent gewoon een schoft geweest, jongen, flikker. Je bent een kankerflikker”, en
- “Als je dat niet netjes oplost met [medeverdachte 3] dan ga ik je volgen tot in het graf. Echt waar”, en
- “Ik laat niet los. Ik ben geen pipo de clown. Je bent een kankeroplichter”, en
- “Je hebt de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los”, en
- “Dan ben je nu toch vieze dikke tyfuslijders allemaal of niet. Luister deze man ga je niet voor dit geld in de schuld zetten, dat ga je niet doen”, en
- “Je bent gewoon een dikke flapdrol”, en
- zodoende die [naam 6] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot (financiële) overeenstemming te komen met [medeverdachte 3] en toe te zeggen om die [medeverdachte 3] (conform diens eisen) te gaan betalen, en
- aldus zich te presenteren als de leider/een lid van [motorclub 1] en gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en door de agressieve of intimiderende en beledigende manier van spreken en optreden en houding van verdachte jegens die [naam 6] bij die [naam 6] de vrees heeft opgewekt dat verdachte geweld zou gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid.
Feit 4 (Akepa zaak 3.47)
A)
Primair
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 1 juni 2016 te [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen een geschrift dat bestemd was om te dienen tot het bewijs van enig feit, namelijk een salarisspecificatie op naam gesteld van [naam 8] , valselijk heeft doen opmaken, immers heeft hij tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten, die salarisspecificatie geheel vals/fictief laten opmaken, althans in strijd met de waarheid op die salarisspecificatie laten vermelden dat [naam 8] een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [bedrijf 2] en in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en [naam 19] de aangegeven periode een bruto maandsalaris had genoten van 5250 euro, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
en
B)
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 1 juni 2016 te [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk van een valselijk opgemaakte salarisspecificatie op naam gesteld van [naam 8] , als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en zijn medeverdachte dat geschrift, heeft doen/laten toekomen aan een kantoor van makelaardij [naam 9] en/of [naam 9] in verband met de aanvraag van en de bemiddeling/tussenkomst bij het sluiten van een woninghuurovereenkomst ten behoeve van [naam 8] en anderen, en bestaande die valsheid hierin dat die salarisspecificatie geheel vals/fictief was, althans dat in strijd met de waarheid in/op die salarisspecificatie was vermeld dat [naam 8] een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [bedrijf 2] en in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en/of [naam 19] de aangegeven periode een bruto maandsalaris had genoten van 5250 euro.
Feit 5 (zaak 3.43)
Primair
hij op 7 januari 2017 te [plaats 2] met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld een persoon, te weten [naam 10] heeft gedwongen tot afgifte van een hesje of jack, geheel toebehorende aan die persoon, welk geweld hierin bestond dat verdachte die persoon meermalen heeft gestompt en/of geslagen.
Feit 6 (zaak 3.12)
hij op 1 november 2016 te [plaats 2] , met voorbedachten rade, meermalen [naam 11] heeft gestompt en/of geslagen.
Feit 7(zaak 3.33)
A)
hij op 10 maart 2016 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met voorbedachten rade, [naam 2] , meermalen heeft gestompt en/of geslagen, terwijl dat feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, te weten een onderkaakfractuur,
en
B)
hij op 10 maart 2016 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hesje en een telefoon, toebehorende aan [naam 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, die persoon meermalen heeft gestompt en/of geslagen.
Feit 8 (zaak 3.46)
hij op 15 oktober 2015, te [plaats 2] , met voorbedachte raad, [naam 12] heeft gestompt en/of geslagen.
Feit 9 (zaak 3.29)
Subsidiair
dat hij op 22 januari 2015 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met anderen, met voorbedachte raad, [naam 3] heeft mishandeld door meermalen tegen het hoofd van [naam 3] te slaan.
Feit 10 (zaak 3.3)
Primair A)
hij op 8 mei 2014 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een horloge en een hesje, toebehorende aan [naam 13] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [naam 13] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen [naam 13] meermalen heeft gestompt en/of geslagen,
EN
B)
hij op 8 mei 2014 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam 13] te dwingen tot de afgifte van 5000 euro, toebehorende aan die [naam 13] ,
- die [naam 13] meermalen heeft gestompt en/of geslagen en
- tegen die [naam 13] gezegd: “Dit wordt je ergste nachtmerrie als je niet betaalt” en “Je gaat er aan als je woensdag niet betaalt” en
- aldus door de agressieve of intimiderende houding en/of wijze van optreden van verdachte en zijn medeverdachten jegens die [naam 13] bij die [naam 13] de vrees heeft opgewekt dat verdachte (ernstiger) geweld zou gaan toepassen of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachten zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 11 (zaak 3.2)
Primair hij op 21 april 2014 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een [motorclub 1] hesje met daarin een huurautosleutel, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 14] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn medeverdachte, welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander, die [naam 14] meermalen heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt.
Feit 12 (onderzoek Harka)
hij in de periode van 1 februari 2014 tot 1 februari 2018, in Nederland, als leider en/of bestuurder, heeft deelgenomen aan een organisatie ( [motorclub 1] ), bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten: verdachte en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- diefstal al dan niet voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd door (bedreiging met) geweld, en
- afpersing, en
- dwang, en
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, en
- zware mishandeling en/of mishandeling zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend en/of mishandeling, (elk) al dan niet met voorbedachte rade gepleegd, (zijnde misdrijven die in verband stonden met zogenaamde ‘bad standings’ en/of sancties van [motorclub 1] ,) en
- het binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- het bereiden, bewerken en/of verwerken en/of het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- het telen van hennep, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, en
- het aanwezig hebben van soft- en/of harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing.
Het onder 4 primair A) en onder 4 B) bewezenverklaarde levert op:
de voortgezette handeling van medeplegen van valsheid in geschrift.
en
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Het onder 5 primair bewezenverklaarde levert op:
afpersing.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
Het onder 7A) en 7B) bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 8 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
Het onder 9 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
Het onder 10 primair A) en B) bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 11 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 12 bewezenverklaarde levert op:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Feit 2
Op de zitting van het hof is door de raadslieden van verdachte subsidiair aangevoerd dat ten aanzien van feit 2 sprake was van vrijwillige terugtred. Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte uit zichzelf is teruggetreden in juni 2014 door aan te geven dat hij anderen aan het woord laat. Dit moet leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging, aldus de raadslieden.
Het hof overweegt over het beroep op vrijwillige terugtred als volgt.
Door de bewezenverklaarde handelingen van verdachte heeft hij zich schuldig gemaakt aan een voltooide poging tot afpersing. Ook in dat geval is vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b Sr mogelijk. Of de gedragingen van verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid als gevolg van omstandigheden die van zijn wil onafhankelijk zijn, hangt – mede gelet op de aard van het misdrijf – af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat voor het aannemen van vrijwillige terugtred in geval van een voltooide poging veelal een zodanig optreden van de verdachte is vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is het intreden van het gevolg te beletten.330.
Nu aan het beroep op vrijwillige terugtred alleen ten grondslag is gelegd dat verdachte is teruggetreden, omdat hij tegen [naam 4] en [naam 5] heeft gezegd dat hij zich terugtrekt en “het woord aan anderen laat” en in dat verband geen feiten of omstandigheden zijn gesteld waaruit bijvoorbeeld volgt dat verdachte zodanig is opgetreden dat dit optreden naar aard en tijdstip geschikt was het intreden van het gevolg te beletten en dit ook overigens niet uit het dossier is gebleken, wordt het beroep op vrijwillige terugtred verworpen. Het hof acht deze uitlating van verdachte niet geschikt en ontoereikend om het intreden van het gevolg te beletten. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat wat verdachte na de betreffende door de verdediging aangehaalde zinsnede zegt, door [naam 4] als bedreigend werd ervaren.
Feit 3
Op de zitting van het hof is door de raadslieden van verdachte subsidiair aangevoerd dat ten aanzien van feit 3 sprake was van vrijwillige terugtred. Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte uit zichzelf is teruggetreden door [naam 6] duidelijk te maken dat het niet als een bedreiging bedoeld was en toe te zeggen dat hij het hierbij zal laten. Dit moet leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging, aldus de raadslieden.
Het hof overweegt over het beroep op vrijwillige terugtred als volgt.
Het hof verwerpt het beroep op vrijwillige terugtred op twee gronden. Allereerst is naar het oordeel van het hof de voorgenomen afpersing niet voltooid ten gevolge van, niet van de wil van verdachte afhankelijke, omstandigheden, te weten dat [medeverdachte 3] , nadat hij door [naam 6] werd gebeld over de telefoontjes van [verdachte 1] , [verdachte 1] heeft gevraagd om te stoppen met het benaderen van [naam 6] .331.Ten tweede acht het hof de door de verdediging aangevoerde gedragingen van verdachte, bestaande uit het tegen [naam 6] zeggen dat het niet als een bedreiging was bedoeld en [naam 6] toe te zeggen dat [verdachte 1] het hierbij zal laten, niet toereikend om de gevolgtrekking te wettigen dat sprake was van vrijwillige terugtred door verdachte. Het hof acht deze uitlating van verdachte niet geschikt en ontoereikend om het intreden van het gevolg te beletten. Het hof heeft zijn oordeel hierover gebaseerd op de inhoud van het telefoongesprek op 5 februari 2015 om 19:20 uur, en meer in het bijzonder op de uitlating van verdachte: “ik bedreig jou helemaal niet man gek”. Door op een dergelijke badinerende en intimiderende manier te reageren op de mededeling van [naam 6] dat hij zich bedreigd voelt, heeft verdachte geen poging gedaan om het intreden van het gevolg te beletten, zo is het hof van oordeel. Gelet op het voorgaande wordt het beroep op vrijwillige terugtred verworpen.
Ook overigens is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
Strafoplegging rechtbank
De rechtbank heeft verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4A, 4B, 5 primair, 6, 7A, 7B, 8, 9, 10 primair (A en B), 11 primair en 12 veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4A primair en 4B, 5 primair (afpersing), 6, 7A en 7B (diefstal met geweld), 8, 9 primair, 10 primair (A en B), 11 primair en 12 veroordeelt tot een gevangenisstraf van twaalf jaren, met aftrek van de tijd die door de verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft het hof verzocht om bij een bewezenverklaring bij de strafoplegging rekening te houden met de per 1 juli 2021 gewijzigde regeling inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling, het feit dat verdachte geen recente recidive heeft, de ouderdom van de feiten en het tijdsverloop, de in vergelijkbare zaken opgelegde straffen en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Overwegingen hof ten aanzien van de strafoplegging
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft, samen met anderen, jarenlang leiding gegeven aan motorclub [motorclub 1] . Binnen deze club behoorden het plegen van intimidatie, (ernstig) geweld en handel in verdovende middelen tot de gebruikelijke gang van zaken. [motorclub 1] is daarmee een criminele organisatie. Van [motorclub 1] ging een sterk ondermijnend effect uit op de samenleving. Verdachte was lange tijd het gezicht dan wel één van de bekendere gezichten van, en een belangrijke persoon binnen, deze organisatie. Verdachte was langdurig en ook op het hoogste niveau betrokken bij de club. Het hof stelt bovendien vast dat er een zekere opbouw is te zien in het ondermijnende karakter van zijn gedragingen.
Bij [motorclub 1] heerste een cultuur van geweld en intimidatie waarbij de leiders zich lange tijd onaantastbaar hebben gewaand en dat ook daadwerkelijk zijn geweest. Er was sprake van een parallelle cultuur die draaide om macht, geweld, angst en intimidatie. Strafrechtelijke onderzoeken naar verdenkingen jegens de club of leden van de club waren tijdrovend en complex, juist door de cultuur van afscherming, geweld en intimidatie jegens (voormalig) leden en de angst die daarmee gepaard ging.
De gepleegde strafbare feiten hebben een enorme impact gehad op en hebben grote angst veroorzaakt bij de slachtoffers. Met name het geweld dat werd gebruikt tegen de in het dossier genoemde slachtoffers die met een bad standing [motorclub 1] hebben of moesten verlaten, is naar het oordeel van het hof zeer ernstig. Hun angst was zodanig dat zij tegen de autoriteiten niet durfden te vertellen wat hen was aangedaan. Daarbij komt dat het gepleegde geweld bij tijd en wijle zeer ernstig was. Zo had een slachtoffer inwendige bloedingen en gebroken ribben. Een ander slachtoffer had een gebroken oogkas, gebroken kaak, een ontbrekende kies, twee gebroken ribben, een gebroken bovenbeen, knie en kuitbeen, een schouder die uit de kom was en mogelijk een gescheurde lever. Verdachtes bijdrage aan deze cultuur rekent het hof hem zwaar aan. Daarbij komt dat men op allerlei manieren probeerde uit het zicht van politie en justitie te blijven door onder andere het gebruik te maken van PGP toestellen te faciliteren en door de eerder beschreven geldende zwijgplicht binnen [motorclub 1] .
Het gegeven dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte zelf actief heeft deelgenomen aan de overtredingen van de Opiumwet zoals die door andere leden zijn gepleegd, doet aan de strafwaardigheid van de deelname aan een criminele organisatie niet af. Verdachte is immers wel degelijk aan de handel in drugs te koppelen. Deze handel in drugs werd vanuit het clubhuis van verdachte gefaciliteerd en verdachte deelde mee in de opbrengst.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben leiding gegeven aan deze criminele organisatie. Zij zijn bepalend geweest bij het creëren en in standhouden van een cultuur van wetteloosheid, geweld en intimidatie. Deelnemen aan een criminele organisatie is als zelfstandig delict strafbaar gesteld, omdat van dergelijke samenwerkingsverbanden een bijzondere dreiging richting de maatschappij uitgaat. Het is een misdrijf tegen de openbare orde. Dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld, is een wettelijke strafverzwaringsgrond. Leiderschap van een dergelijke organisatie is eveneens een wettelijke strafverzwaringsgrond.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan onder meer afpersingen, diefstallen met geweld dan wel bedreiging met geweld en een aantal geweldsdelicten, al dan niet met voorbedachten rade gepleegd. Bij het royeren van leden door middel van een bad standing hoorde dat deze leden geld moesten betalen. Ook nadat leden van [motorclub 1] de club hadden verlaten, bleven deze leden een prooi voor de leden van de club. Zij werden door No Surreder leden nagejaagd en het intimiderende gedrag zette zich voort. Hierdoor zijn voormalige leden zelfs uit angst hiervoor met hun gezin hun woning ontvlucht. Ook werd het niet kunnen voldoen aan de door de club opgelegde betalingsplicht door leden gebruikt als pressiemiddel om oud leden aan te zetten tot opiumwetdelicten.
Eén van de ernstiger feiten is de zware mishandeling en afpersing van [naam 2] die met een bad standing uit [motorclub 1] is gezet. Zijn clubhesje en telefoon zijn hem afgenomen en hij is daarbij door verdachte en anderen dusdanig geslagen dat hij een kaakfractuur, een neusbeenfractuur en een jukbeenkneuzing heeft opgelopen. Vanwege deze verwondingen heeft hij sindsdien vijf operaties moeten ondergaan. Er zijn zenuwen in zijn gezicht doorgesneden, hij heeft geen gevoel in zijn onderkaak en hij heeft nog altijd pijn. Ook het geweld tegen andere leden van [motorclub 1] die met een bad standing uit de club zijn gezet, waarbij door verdachte is geslagen en in een aantal gevallen hesjes, andere zaken en geld afhandig is gemaakt of is geprobeerd te maken, acht het hof zeer strafwaardig. Het is allemaal gebeurd op door verdachte vooraf geplande momenten, waarbij de slachtoffers in de afgesloten omgeving van de ‘memberroom’ werden gebracht. Daar werden zij vervolgens in bijzijn van en door clubleden geslagen, beroofd en bedreigd. Een buitengewoon strafwaardige werkwijze waarbij verdachte steeds de regie had en meestal zelf het geweld uitoefende.
Naast het geweld en de afpersingen binnen [motorclub 1] heeft verdachte ook anderen afgeperst of heeft hij daartoe pogingen gedaan. Tweemaal deed hij dit tezamen met een relatie van verdachte – medeverdachte [medeverdachte 1] – die in zakelijke geschillen verwikkeld was. Voor hem ging verdachte door middel van bedreigingen, daarbij bewust en nadrukkelijk gebruikmakend van zijn colors en de gewelddadige reputatie van [motorclub 1] , vorderingen innen of liet hij tegenvorderingen crediteren. Op intimiderende wijze begaf hij zich in zakelijke conflicten met anderen om zo dit conflict naar zijn hand te zetten. Bij de slachtoffers en hun gezinnen heeft dit tot grote angst en onrust geleid. De hiervoor beschreven werkwijze hanteerde verdachte ook ten faveure van een relatie van [medeverdachte 1] , met wie [medeverdachte 1] verdachte in contact had gebracht. Daarnaast heeft verdachte tezamen met [medeverdachte 1] een salarisstrook vervalst zodat de vriendin van verdachte een huurwoning zou kunnen betrekken. Ook uit dit feit blijkt dat verdachte ondermijnend te werk ging.
Verdachte hanteerde zijn eigen regels waarbij grof geweld en intimidatie de norm waren. Wanneer mensen zich niet aan zijn regels hielden, moesten zij dat ontgelden en werd verdachte gemakkelijk gewelddadig. Aan de regels van de samenleving had verdachte maling, op dezelfde manier waarop hij maling had aan de rechten, gevoelens en belangen van zijn slachtoffers. Verdachte was grenzeloos en gewetenloos in zijn aanpak en waande zich onaantastbaar. Strafverhogend weegt het hof verder mee het ondermijnende effect van de feiten op de samenleving, waarbij verdachte steeds een initiërende en leidende rol heeft gehad. Hij heeft zich gemengd in financiële geschillen in de reguliere zakenwereld, waarbij hij schaamteloos een gewelddadig alternatief bood om die geschillen ‘op te lossen’.
Als leider van [motorclub 1] was verdachte als geen ander verantwoordelijk voor een cultuur van geweld, intimidatie en wetteloosheid. Een cultuur die actief door verdachte werd uitgedragen en gestimuleerd en waarvan hij ook achteraf geen afstand neemt. Uit wat verdachte op de zittingen van het hof heeft verklaard, heeft het hof bepaald niet de indruk gekregen dat verdachte reflecteert op het strafwaardige van zijn handelen en de impact van dit handelen en gedrag op anderen en de samenleving.
Het hof is van oordeel dat op feiten als in deze zaak en de feiten waaronder deze door verdachte zijn gepleegd niet anders kan worden gereageerd, dan met oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 februari 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Tevens volgt hieruit dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Namens verdachte is aangevoerd dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn en dat dit moet leiden tot strafvermindering.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn is aangevangen op 12 december 2017, omdat verdachte op die datum is aangehouden en in verzekering is gesteld. De voorlopige hechtenis van verdachte werd onderwijl in januari 2019 geschorst. Op 13 november 2020 heeft de rechtbank vonnis gewezen. De berechting van zijn zaak in eerste aanleg heeft dus niet binnen 24 maanden plaatsgevonden. Die procedure heeft ongeveer 35 maanden in beslag genomen. Dat is een overschrijding van ongeveer elf maanden.
De vraag is of die overschrijding redelijk is. Factoren die in die afweging een rol spelen zijn onder meer de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.332.
Het stelt daartoe de volgende feiten vast.
De rechtbank heeft in de zaak van verdachte en die van met name twee medeverdachten moeten oordelen over een zeer omvangrijke, complexe zaak. Het onderzoek terechtzitting ving aan op 15 maart 2018. De verdediging heeft verzocht om een groot aantal getuigen te horen en andere onderzoekswensen naar voren gebracht. Daarover heeft de rechtbank bij tussenbeslissing op 10 juli 2018 geoordeeld. De rechtbank heeft een aanzienlijk deel verzoeken toegewezen. De getuigen zijn door de rechter-commissaris gehoord. Dat gebeurde tussen januari 2019 en juli 2019. Op 26 november heeft opnieuw een regiezitting plaatsgevonden. Daar zijn ook onderzoekswensen van de zijde van de verdediging behandeld. De rechtbank heeft op daarop op diezelfde dag beslist en nog twee getuigenverzoeken toegewezen.
Daarnaast is de behandeling van de zaak in eerste aanleg op 17 juni 2019 en 16 december 2019 vertraagd geweest door toegewezen aanhoudingsverzoeken van de zijde van de verdediging. Op 4 februari, 11 februari en 5 maart 2020 heeft de rechtbank de strafzaak met verdachte besproken. Op 28 september 2020 en 5 oktober 2020 is het onderzoek ter terechtzitting voortgezet ten behoeve van requisitoir en pleidooien. Uit het proces-verbaal van de rechtbank d.d. 5 maart 2020 leidt het hof af dat de behandeling pas in september 2020 kon worden voortgezet om ruimte te scheppen teneinde verdachte als getuige in de zaken van de medeverdachten te doen horen. De rechtbank heeft op 13 november 2020 vonnis gewezen.
Het hof is van oordeel dat gezien de aanzienlijke ingewikkeldheid van de zaak, de samenhang van verdachtes zaak met die van met name twee medeverdachten, de onderzoekshandelingen die op verzoek van de verdediging hebben plaatsgevonden, alsmede de twee (toegewezen) verzoeken tot aanhouding van de zaak van de zijde van de verdediging, nauwelijks sprake is schending van de redelijke termijn in eerste aanleg. Daarbij komt dat uit de processen-verbaal van de rechtbank blijkt dat de rechtbank haar best heeft gedaan om ook de zaak van verdachte met bekwame spoed te plannen en te behandelen.
Verdachte heeft op 25 november 2020 hoger beroep ingesteld. Het dossier is op 4 februari 2021 bij het hof binnengekomen. Op 11 augustus 2021 heeft het hof – na een schriftelijke regieronde omdat het voortvarend plannen van een regiezitting vanwege alle verhinderdata ondanks verschillende pogingen daartoe niet mogelijk bleek – tussenarrest gewezen. Het hof heeft onder meer een aantal verzoeken van de verdediging tot het horen van getuige toegewezen. Die getuigen zijn in oktober 2021 en februari 2022 door de raadsheer-commissaris gehoord. Op 14, 17 en 21 maart 2022 heeft de inhoudelijke behandeling van verdachtes zaak plaatsgevonden. Het hof wijst op 16 mei 2022 eindarrest. Dat is bijna achttien maanden na het instellen van het hoger beroep.
Het hof heeft in de zaak van verdachte weliswaar net niet binnen zestien maanden – verdachte bevindt zich in hoger beroep in voorlopige hechtenis – arrest gewezen, maar gezien de onderzoekshandelingen die op verzoek van verdachte hebben plaatsgevonden, alsmede de complexiteit van de zaak is er ook in hoger beroep nauwelijks sprake van overschrijding van de redelijke termijn in de hoger beroepsfase.
Conclusie van het hof is dat met de bovenstaande vaststellingen van de in de gegeven omstandigheden beperkte overschrijding van de redelijke termijn moet worden volstaan.
Het hof heeft bij de bepaling van de strafmaat ook gelet op wat namens verdachte door zijn raadslieden en door hem in zijn laatste woord naar voren is gebracht. Die omstandigheden hebben betrekking op – volgens de verdediging – vergelijkbare strafzaken en vooral op verdachtes positieve privéverleden en zijn huidige gezins- en familiesituatie. Die omstandigheden zijn naar het oordeel van het hof echter niet zo bijzonder en zwaarwegend dat die in de afweging in het bijzonder strafmatigend zijn.
Dit leidt alles afwegende tot het volgende. Het hof is van oordeel dat de rechtbank bij de strafoplegging een juiste afweging heeft gemaakt en dat gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaren met aftrek van voorarrest in beginsel voor verdachte een passende en geboden bestraffing is.
Het hof is echter van oordeel dat in casu aanleiding bestaat om in de strafoplegging rekening te houden met het feit dat na het wijzen van het vonnis in eerste aanleg, de regeling inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling per 1 juli 2021 is gewijzigd.333.Om in de nieuwe situatie een meer vergelijkbare netto strafduur van de gevangenisstraf te verkrijgen als ware dit arrest voor 1 juli 2021 gewezen, zal het hof aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 102 maanden (8,5 jaren) opleggen, met aftrek van voorarrest.334.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering van de benadeelde partij [naam 2]
De benadeelde partij [naam 2] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.650,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 7A en 7B bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Met betrekking tot de hoogte van deze immateriële schadevergoeding acht het hof, gelet op hetgeen [naam 19] de aard en de ernst van de gevolgen van het onder 7A) en 7B) bewezenverklaarde feit bekend is en de aard van de aansprakelijkheid, in het licht van de bedragen aan immateriële schadevergoeding die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, toekenning van een bedrag van € 7.650,- billijk. Hierbij heeft het hof eveneens in aanmerking genomen dat de hoogte van de vordering niet is bestreden door de verdediging.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag als onweersproken geheel zal worden toegewezen.
Het hof stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. Het hof zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [naam 3]
In hoger beroep heeft het slachtoffer [naam 3] het hof verzocht om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen tot een bedrag van € 700,- aan immateriële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat door het onder 9 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade aan [naam 3] is toegebracht tot een bedrag van € 700,- aan immateriële schade. [naam 3] heeft door het handelen van verdachte immers lichamelijk letsel opgelopen. De hoogte van de schade is door de verdediging niet bestreden.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof vindt in het bovenstaande, de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, aanleiding de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 56, 57, 63, 140, 225, 301, 303, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 9 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 A) primair, 4B), 5 primair, 6, 7A), 7B), 8, 9 subsidiair, 10 primair A) en B), 11 primair en 12 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 A) primair, 4B), 5 primair, 6, 7A), 7B), 8, 9 subsidiair, 10 primair A) en B), 11 primair en 12 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 102 (honderdtwee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [naam 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 2] ter zake van het onder 7A) en 7B) bewezenverklaarde tot het bedrag van € 7.650,00 (zevenduizend zeshonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam 2] , ter zake van het onder 7A) en 7B) bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 7.650,00 (zevenduizend zeshonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 73 (drieënzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 10 maart 2016.
Schadevergoedingsmaatregel [naam 3]
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam 3] , ter zake van het onder 9 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 700,00 (zevenhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 14 (veertien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 16 mei 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage: bewijsmiddelen335.
Het hof past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten behoeve van de leesbaarheid zijn de hieronder opgesomde bewijsmiddelen ingedeeld per tenlastegelegd feit. Deze indeling bedoelt geenszins de toepasselijkheid van de bewijsmiddelen te beperken tot het desbetreffende feit. Ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, wordt (slechts) gebezigd voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens de inhoud daarvan betrekking heeft.
FEIT 1
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 20, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 2
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 29, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 3
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 10, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 4
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 13, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 5
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 8, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 6
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 6, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 7
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 12, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 8
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 6, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 10
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 17, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 11
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 7, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
FEIT 12336.
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 128, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 16‑05‑2022
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte aanvullend proces-verbaal van politie Noord-Nederland, eenheid Noord-Nederland, genummerd 12002-AH-261, onderzoek Akepa / Harka, doorgenummerd 1 tot en met 302, gesloten en getekend op 26 september 2018 door [naam 84] , inspecteur van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Pagina 71 e.v.
Pagina 78 tot en met 259.
Machtiging bevel tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel, afgegeven door de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Nederland, opgenomen op pagina 75 van voornoemd aanvullend proces-verbaal.
Pagina 76.
Pagina 261 en 262.
Pagina 263 en 264.
Machtiging wijziging bevel tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel, afgegeven door de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Nederland, opgenomen op pagina 265 van voornoemd aanvullend proces-verbaal.
Pagina 266.
Pagina 301.
Pagina 270 e.v. en Pagina 302.
Pagina 302.
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Noord-Nederland, district Drenthe, onderzoek 03 DRN 12022, doorgenummerd 1 tot en met 5070, gesloten en getekend op 1 mei 2018 door [naam 85] en [naam 86] , beiden brigadier van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Pagina 2440 e.v. (map 8).
Pagina 2693 (map 8).
Pagina 2694 en 2695 (map 8).
Pagina 2440 e.v. (map 8).
Pagina 2697 (map 8).
Pagina 2702 (map 8).
Pagina 2440 e.v. (map 8).
Pagina 2705 (map 8).
Pagina 2707 e.v. (map 8).
Pagina 2440 e.v. (map 8).
Pagina 2440 e.v. (map 8).
Pagina 2440 e.v. (map 8).
Pagina 2440 e.v. (map 8).
Pagina 2429 (map 8).
Pagina 2446 e.v. (map 8).
Pagina 2440 e.v. (map 8).
Pagina 2437 e.v. (map 8).
Pagina 2712 (map 8).
Pagina 2713 e.v. (map 8).
Pagina 2453 e.v. (map 8).
Pagina 2414 e.v. (map 8).
Pagina 2696 (map 8).
Pagina 2704 (map 8).
Pagina 2609 e.v. (map 8).
Pagina 2584 e.v. (map 8).
Pagina 2030 e.v. (map 7).
Pagina 2118 e.v. (map 7).
Pagina 1549 e.v. (map 6).
Pagina 2244 e.v. (map 7).
Pagina 2278 e.v. (map 7).
Pagina 1680 e.v. (map 6).
Pagina 1632 e.v. (map 6).
Pagina 1680 e.v. (map 6).
Pagina 1666 e.v. (map 6 en Pagina 1656 e.v. (map 6).
Pagina 1666 e.v. (map 6) en Pagina 1656 e.v. (map 6).
Pagina 1549 e.v. (map 6).
Pagina 1602 e.v. (map 6).
Pagina 1611 e.v. (map 6).
Pagina 2281 e.v. (map 7).
Pagina 2283 (map 7).
Pagina 2293 (map 7)
Pagina 2361 (map 7).
Pagina 2386 (map 7).
Pagina 1203 e.v. (map 4).
Pagina 1203 e.v. (map 4).
Pagina 1147 e.v. (map 4).
Pagina 1203 e.v. (map 4).
Pagina 1356 e.v. (map 4).
Pagina 1358 e.v. (map 4).
Pagina 1361 (map 4).
Pagina 1203 e.v. (map 4).
Pagina 1144 e.v. (map 4).
Pagina 2858 e.v. (map 10).
Pagina 3099 e.v. (map 10).
Pagina 3313 en Pagina 3043 e.v. (map 10).
Pagina 2949 e.v. (map 10).
Pagina 2908 e.v. (map 10).
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 4 februari 2020 en Pagina 2821 (map 10).
Pagina 3320 (map 10).
Pagina 3341 (map 10).
Pagina 3312 (map 10).
Pagina 3313 (map 10).
Pagina 3315 (map 10).
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 4 februari 2020.
Pagina 3408 e.v. (map 11); Pagina 3410 e.v. (map 11) en Pagina 3415 e.v. (map 11).
Pagina 3400 e.v. (map 11).
Pagina 3365 e.v. (map 11).
Pagina 5050 e.v. (map 18).
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 11 februari 2020 en ter terechtzitting van het hof van 14 maart 2022..
Pagina 3543 e.v. (map 12).
Pagina 3530 e.v. (map 12).
Pagina 3477 e.v. (map 12).
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 11 februari 2020.
Proces-verbaal van bevindingen van de raadsheer-commissaris, d.d. 14 februari 2022.
Zie Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1016; Hoge Raad 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:123 en Hoge Raad 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:908.
Pagina 3580 e.v. (map 12).
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 11 februari 2020.
Pagina 3735 (map 13) en Pagina 3737 (map 13).
Pagina 3642 e.v. (map 13).
Pagina 3667 e.v. (map 13).
Pagina 3642 e.v. (map 13).
Pagina 3660 e.v. (map 13).
Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van de getuige S. [naam 10] d.d. 29 april 2019.
Pagina 3654 (map 13) en Pagina 3667 e.v. (map 13).
Hoge Raad 16 mei 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5802 en Hoge Raad 18 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3289.
Een schriftelijk bescheid, te weten een schadeonderbouwingsformulier van [naam 2] , d.d. 30 september 2018.
Pagina 4336 en 4337 (map 9).
Pagina 4262 (map 9).
Pagina 4245 e.v (map 15).
Pagina 4236 e.v. (map 15).
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 12] bij de raadsheer-commissaris d.d. 25 oktober 2021.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 11 februari 2020.
Pagina 4374 e.v. (map 16); Pagina 3410 e.v. (map 11) en Pagina 4379 e.v. (map 16).
Pagina 4364 e.v. (map 16).
Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] bij de raadsheer-commissaris d.d. 25 oktober 2021.
Pagina 4364 e.v. (map 16).
Pagina 4505 e.v. (map 17).
Pagina 4517 e.v. (map 17).
Pagina 4612 e.v. (map 17).
Pagina 4530 e.v. (map 17).
Pagina 4514 e.v. (map 17).
Pagina 4505 e.v. (map 17).
Pagina 4517 e.v. (map 17).
Pagina 4887 (map 17).
Pagina 4888 (map 17).
Pagina 4890 (map 17).
Pagina 4889 (map 17).
Pagina 4891 (map 17).
Pagina 4530 e.v. (map 17).
Pagina 4514 ev. (map 17).
Pagina 4514 e.v. (map 17) en Pagina 4872 (map 17).
Pagina 4880 e.v. (map 17).
Pagina 4882 (map 17).
Pagina 4886 (map 17).
Pagina 4893 (map 17).
Pagina 4897 (map 17).
Zie Hoge Raad 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1016; Hoge Raad 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:123 en Hoge Raad 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:908.
Pagina 4915 e.v. (map 18).
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 16 mei 2018 (documentnummer 12022-AH-241), los in het dossier.
Pagina 4937 e.v. (map 18).
Pagina 4928 e.v. (map 18).
Proces-verbaal van verhoor getuige R. [naam 31] bij de rechter-commissaris van 18 februari 2020.
Pagina 37 e.v. van het aanvullend dossier AKEPA d.d. 6 juni 2018, als bijlage gevoegd bij voornoemd dossier.
Pagina 5020 e.v. (map 18).
Hoge Raad 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413.
Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008: BB7134.
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, onderzoek Harka, doorgenummerd 1 tot en met 2861, gesloten en getekend op 3 mei 2018 door [naam 84] , inspecteur, Operationeel Specialist A van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
Pagina 740 e.v. (map 2).
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
Pagina 740 e.v. (map 2).
Pagina 611 e.v. (map 2); Pagina 153 e.v. (map 1) en Pagina 1719 e.v. (map 4).
Pagina 2418 e.v. (map 5).
Pagina 37 en 38 (map 1).
Pagina 740 e.v. (map 2) en Pagina 2418 e.v. (map 5).
Pagina 1594 e.v. (map 3) en Pagina 1706 e.v. (map 3).
Pagina 740 e.v. (map 2).
Pagina 123 (map 1).
Pagina 311 e.v. (map 1).
Pagina 197 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka en Pagina 1101 e.v. (map 2).
Pagina 740 e.v. (map 2) en Pagina 197 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 197 e.v. en 229 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 197 e.v. (met name 237 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 197 e.v. (met name 245 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 250 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
Pagina 197 e.v. (met name 239 e.v., 212 en 214) van het aanvullend relaas procesdossier Harka en Pagina 2816 (map 6)
Pagina 1101 e.v. (map 2); Pagina 1682 e.v. (map 3) en Pagina 2816 e.v. (map 6)
Pagina 197 e.v. (met name 216) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 740 e.v. (map 2).
Pagina 197(met name 212 e.v. en 222) e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 1664 e.v. (map 3).
Pagina 108 (map 1).
Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
Pagina 2108 (map 4); Pagina 1719 (map 4) en Pagina 156 (map 1).
Proces-verbaal van verhoor E.A. [medeverdachte 4] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2019 en Pagina 2418 e.v. (map 5).
Pagina 2418 e.v. (map 5) en Pagina 2461 e.v. (map 5).
Proces-verbaal van verhoor E.A. [medeverdachte 4] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2019; Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 februari 2019; Pagina 2418 e.v. (map 5) en Pagina 2461 e.v. (map 5).
Pagina 2418 e.v. (map 5); Pagina 1706 e.v. (map 4) en Pagina 611 e.v. (map 2).
Pagina 1706 e.v. (map 4).
Pagina 1807 e.v. (map 4).
Pagina 2461 e.v. (map 5).
Pagina 1780 e.v. (map 3).
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019; Pagina 1921 e.v. (map 4) en Pagina 1922 e.v. (map 4).
Pagina 1890 e.v. (map 4).
Pagina 1554 e.v. (map 3).
Verdachte kreeg 10% van de opbrengst als er iets “groots was geflikt”, volgens [naam] .
Pagina 1573 e.v. (map 3).
Pagina 1711 e.v. (map 4).
Pagina 1714 e.v. (map 4).
Pagina 1719 e.v. (map 4) en Pagina 1726 e.v. (map 3).
Pagina 1738 e.v. (map 4).
Pagina 1913 e.v. (map 4).
Pagina 1917 e.v. (map 4).
Pagina 197 e.v. (met name 245 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Hoge Raad 26 februari 1991, NJ 1991/499.
Hoge Raad 15 juni 2010, NJ 2010/357.
Hoge Raad 15 mei 2007, NJ 2008/559.
Pagina 1594 e.v. (map 3) en Pagina 342 e.v. (map 1).
Pagina 197 e.v. (met name 235 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 229 e.v. (map 1).
Pagina 197 e.v. (met name 245 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 239 en 240 van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 1509 e.v. (map 3).
Pagina 197 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka en Pagina 740 e.v. (map 2).
Pagina 1788 e.v. (map 4).
Pagina 1664 e.v. (map 3).
Pagina 1101 e.v. (map 2).
Pagina 1807 e.v. (map 4).
Pagina 1706 e.v. (map 4).
Pagina 1728 e.v. (map 4).
Pagina 1738 e.v. (map 4).
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Pagina 1554 e.v. (map 3).
Pagina 1569 e.v. (map 3).
Pagina 1594 e.v. (map 3).
Pagina 1454 e.v. (map 3).
Pagina 197 e.v. (met name p. 245 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka en Pagina 1583 e.v. (map 3).
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Bijvoorbeeld pagina 1664 e.v. (map 3); Pagina 1728 e.v. (map 4) en Pagina 1997 e.v. (map 4).
Pagina 197 e.v. (met name p. 210 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 740 e.v. (map 2).
Pagina 347 e.v. (map 1).
Pagina 244 e.v. (map 1).
Pagina 637 e.v. (map 2).
Pagina 1891 e.v. (map 4).
Pagina 666 e.v. (map 2).
Pagina 686 (map 2).
Pagina 1501 e.v. (map 3).
Pagina 1509 e.v. (map 3).
Pagina 908 e.v. (map 2).
Pagina 913 e.v. (map 2).
Pagina 740 e.v. (map 2).
Pagina 539 (map 1).
Pagina 1224 e.v. (map 3).
Vonnis rechtbank Oost-Brabant 9 mei 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:2262, pagina 2158 e.v. (map 4).
Pagina 1607 e.v. (map 3).
Pagina 976 e.v. (map 2).
Pagina 1447 e.v. (map 3).
Pagina 1457 e.v. (map 3).
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Pagina 1509 e.v. (map 3).
Pagina 1807 e.v. (map 4).
Pagina 705 e.v. (map 2) en Pagina 1698 e.v. (map 4).
Pagina 981 e.v. (map 2).
Pagina 278 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Vonnis rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 november 2017, ECLI:NL:ZWB:2017:8182, pagina 2346 e.v. (map 5).
Vonnis rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 november 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:8278, pagina 2352 e.v. (map 5).
Vonnis rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 november 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:8277, pagina 2358 e.v. (map 5).
Vonnis rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 november 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:8181, pagina 2364 e.v. (map 5).
Pagina 2032 (map 4).
Pagina 2048 e.v. (map 4).
Pagina 1747 e.v. (map 3).
Pagina 1995 e.v. (map 4).
Pagina 263 e.v. (map 1).
Vonnis rechtbank Noord-Nederland 27 juli 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2832.
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019 en Pagina 278 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 568 e.v. (map 2).
Pagina 2816 e.v. (map 6).
Pagina 342 e.v. (map 1).
Pagina 2816 e.v. (map 6).
Pagina 244 e.v. (map 1).
Pagina 1623 e.v. (map 3).
Pagina 1603 e.v. (mp 3).
Pagina 1615 e.v. (map 3).
Pagina 561 en 562 (map 1) en Pagina 563 e.v. (map 1).
Pagina 515 (map 1) en Pagina 106 en 107 (map 1).
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Pagina 1554 e.v. (map 3).
Pagina 1569 e.v. (map 3).
Pagina 1607 e.v. (map 3).
Pagina 1762 e.v. (map 4).
Pagina 1580 e.v. (map 3).
Pagina 1678 e.v. (map 3).
Pagina 103 e.v. (map 1).
Pagina 1589 e.v. (map 3).
Pagina 1643 e.v. (map 3).
Pagina 1580 e.v. (map 3).
Pagina 278 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 1871 e.v. (map 4).
Pagina 2665 e.v. (map 5).
Pagina 270 (map 1).
Pagina 351 (map 1).
Pagina 1615 e.v. (map 3).
Pagina 1627 e.v. (map 3).
Pagina 1632 e.v. (map 3).
Pagina 278 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 1048 e.v. (map 2).
Pagina 1040 e.v. (map 2) en Pagina 97 (map 1).
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Pagina 292 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Pagina 1605 e.v. (map 3).
Pagina 44 (map 1).
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] , d.d. 18 juni 2018.
Pagina 1706 e.v. (map 4).
Pagina 1544 e.v. (map 3).
Pagina 1554 e.v. (map 3).
Pagina 197 e.v. (met name p. 216 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 45 (map 1).
Pagina 2816 e.v. (map 6).
Pagina 44 en 45 (map 1).
Pagina 2418 e.v. (map 5).
Pagina 1682 e.v. (map 3).
Pagina 1762 e.v. (map 4).
Pagina 342 e.v. (map 1).
Pagina 197 e.v. (met name p. 214 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 1738 e.v. (map 4).
Pagina 1726 e.v. (map 3).
Pagina 1777 e.v. (map 4).
Pagina 1714 e.v. (map 4); Pagina 1719 e.v. (map 4) en Pagina 1554 e.v. (map 3);
Pagina 568 e.v. (map 2) en Pagina 611 e.v. (map 2).
Pagina 1128 e.v. (map 2).
Pagina 1719 e.v. (map 4); Pagina 1554 e.v. (map 3); Pagina 1655 e.v. (map 3) en Pagina 1682 e.v. (map 3)
Pagina 1896 (map 4); Pagina 1914 (map 4); Pagina 1915 (map 4) en Pagina 1916 (map 4).
Pagina 1554 e.v. (map 3) en Pagina 1682 e.v. (map 3).
Pagina 1682 e.v. (map 3); Pagina 1578 e.v. (map 3) en Pagina 1627 e.v. (map 3).
Pagina 626 e.v. (map 2).
Pagina 1627 e.v. (map 3).
Pagina 1655 e.v. (map 3).
Pagina 1896 (map 4).
Pagina 1541 e.v. (map 3).
Pagina 1714 e.v. (map 4).
Pagina 1585 e.v. (map 3).
Pagina 427 e.v. (map 1).
Pagina 1814 e.v. (map 4).
Pagina 2816 e.v. (map 6).
Pagina 1767 e.v. (map 4).
Pagina 1354 e.v. (map 3) en Pagina 182 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
Pagina 1643 e.v. (map 3).
Proces-verbaal verhoor getuige [naam] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
Hoge Raad 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122.
Hoge Raad 19 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ2169.
Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 3] bij de raadsheer-commissaris d.d. 28 oktober 2021.
Hoge Raad 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, r.o.3.13.1.
Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijzigingen van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidsstelling, Wet straffen en beschermen, Stbl. 2020, 224.
De netto strafduur bij een gevangenisstraf van 10 jaren bedraagt onder de oude regeling inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling 6,7 jaren. De termijn voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling bedraagt onder de nieuwe regeling standaard 2 jaren.
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Noord-Nederland, district Drenthe, onderzoek 03 DRN 12022, doorgenummerd 1 tot en met 5070, gesloten en getekend op 1 mei 2018 door [naam 85] en [naam 86] , beiden brigadier van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, onderzoek Harka, doorgenummerd 1 tot en met 2861, gesloten en getekend op 3 mei 2018 door [naam 84] , inspecteur, Operationeel Specialist A van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.