Einde inhoudsopgave
Wet voorkoming verontreiniging door schepen
Artikel 6d
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2022
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2022, 198 (uitgifte: 31-05-2022, kamerstukken: 35886)
- Inwerkingtreding
01-06-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2021, Stb. 2022, 198 (uitgifte: 31-05-2022, kamerstukken: 35886)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De beheerder van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen haven int van de exploitant van een schip die zijn haven aandoet, bij iedere aanloop van dat schip een indirecte bijdrage ter dekking van de kosten van het in die haven in ontvangst nemen, opslaan en verwerken van scheepsafvalstoffen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor bepaalde scheepsafvalstoffen geen of geen volledige indirecte bijdrage wordt geheven.
2.
Het voldoen van de indirecte bijdrage geeft de kapitein van het schip het niet-overdraagbare recht gedurende het verblijf van het schip in de desbetreffende haven scheepsafvalstoffen waarop de indirecte bijdrage betrekking heeft, af te geven bij een houder van een havenontvangstvoorziening zonder daarvoor een bijkomende vergoeding verschuldigd te zijn. De havenbeheerder kan de hoeveelheid, de eigenschappen en de wijze van afgifte van de scheepsafvalstoffen bepalen, voor zover daarvoor een gedeeltelijke indirecte bijdrage is geheven.
3.
De exploitant van een schip vergoedt aan de houder van de havenontvangstvoorziening de kosten van het in ontvangst nemen, opslaan en verwerken van de door de kapitein van dat schip bij de houder afgegeven scheepsafvalstoffen, voor zover het niet de krachtens het tweede lid afgegeven scheepsafvalstoffen betreft.
4.
In bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen en onder daarin gestelde voorwaarden kan Onze Minister de exploitant van een schip ontheffing verlenen van de verplichting tot het betalen van een indirecte bijdrage als bedoeld in het eerste lid.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen gevallen worden aangewezen waarop het eerste lid niet van toepassing is, voor zover daarbij op een andere, bij die maatregel te bepalen wijze wordt voldaan aan de bepalingen over kostendekkingssystemen van de richtlijn havenontvangstvoorzieningen.
6.
De havenbeheerder stelt de indirecte bijdrage vast en maakt de hoogte van de bijdrage en de grondslagen ervan bekend in het havenafvalplan. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze van berekenen van de bijdrage, waaronder over de daarbij in aanmerking te nemen kosten en aspecten op grond waarvan de bijdrage gedifferentieerd kan worden.
7.
De havenbeheerder sluit met de houder van een havenontvangstvoorziening een overeenkomst over de overeenkomstig het tweede lid af te geven scheepsafvalstoffen.
8.
De havenbeheerder betaalt de kosten van de verwerking van de scheepsafvalstoffen niet eerder dan na ontvangst van een verklaring van verwerking. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot deze verificatie.
9.
Dit artikel en de op grond hiervan gestelde regels zijn niet van toepassing op schepen in eigendom of beheer bij de Nederlandse Staat, niet zijnde schepen als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, gedurende de tijd dat ze uitsluitend worden gebruikt voor andere dan handelsdoeleinden en op schepen die havendiensten verlenen.