Einde inhoudsopgave
Wet hersteloperatie toeslagen
Artikel 2.14g Begrip ex-partner en invulling overige begrippen in afdeling 2.3
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2023
- Bronpublicatie:
12-07-2023, Stb. 2023, 264 (uitgifte: 14-07-2023, kamerstukken: 36352)
- Inwerkingtreding
15-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, Stb. 2023, 265 (uitgifte: 14-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
1.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder ex-partner verstaan degene die:
- a.
partner was van een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 op:
- 1°
enig moment in een berekeningsjaar indien de beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid betrekking heeft op de kinderopvangtoeslag voor dat berekeningsjaar en geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de kinderopvang van het kind of het toenmalige pleegkind van die partner;
- 2°
enig moment in een berekeningsjaar indien het terug te betalen bedrag aan kinderopvangtoeslag waarvoor op grond van de beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld geen persoonlijke betalingsregeling is toegekend of een buitengerechtelijke betalingsregeling is geweigerd, betrekking heeft op dat berekeningsjaar en geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de kinderopvang van het kind of het toenmalige pleegkind van die partner; of
- 3°
de datum van de dagtekening van de beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid of de beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld en gedurende ten minste een jaar daarna;
- b.
zelf niet in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7; en
- c.
geen partner meer was van die aanvrager op de peildatum als gevolg van een omstandigheid anders dan het overlijden van die aanvrager.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 mede verstaan de overleden aanvrager.
3.
De peildatum, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is:
- a.
de peildatum, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid; of
- b.
de eerste dag van de maand die volgt op de dag van overlijden van de aanvrager van een kinderopvangtoeslag, bedoeld in het eerste lid, indien de peildatum, bedoeld in onderdeel a, in verband met dat overlijden, niet kan worden vastgesteld op de in dit onderdeel eerstgenoemde dag.
4.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid verstaan: aan de aanvrager van een kinderopvangtoeslag, bedoeld in het eerste lid, gerichte beschikking tot het verminderen of niet toekennen van een kinderopvangtoeslag of het beëindigen van voorschotverlening voor een kinderopvangtoeslag welke beschikking een direct gevolg is van institutionele vooringenomenheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, of hardheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b.
5.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld verstaan: aan de aanvrager van een kinderopvangtoeslag, bedoeld in het eerste lid, gerichte beschikking waarin staat dat geen persoonlijke betalingsregeling wordt toegekend of een buitengerechtelijke schuldregeling is geweigerd welke beschikking een direct gevolg is van een onterechte kwalificatie van opzet of grove schuld van de aanvrager van een kinderopvangtoeslag of diens huidige of gewezen partner ten aanzien van het ontstaan van de terugvordering van de kinderopvangtoeslag.
6.
In afwijking van artikel 1.1 wordt voor de toepassing van dit artikel het begrip partner bij de beoordeling of sprake is van het al dan niet zijn van partner op het in dit artikel bedoelde tijdstip of in de dit artikel bedoelde periode om in aanmerking te komen voor compensatie als bedoeld in het eerste lid, beoordeeld op basis van artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zoals dat artikel luidde in die periode of op dat tijdstip.