Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 381 [Niet landbouwkundige bestemming]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-03-2020, Stb. 2020, 112 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken: 35133)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Vastgoedrecht / Pacht
Pachtrecht / Rechten en verplichtingen
1.
De in artikel 378 lid 1 bedoelde verplichting bestaat voorts niet, voor zover aan het verpachte in het geldende omgevingsplan, een andere dan landbouwkundige functie is toegedeeld. Op verzoek van de verpachter verklaren burgemeester en wethouders schriftelijk, of in zulk een plan al dan niet een landbouwkundige functie aan het verpachte is toegedeeld.
2.
Evenmin bestaat de in artikel 378 lid 1 bedoelde verplichting, wanneer de verpachter overgaat tot vervreemding van het verpachte aan een derde en de grondkamer, op gezamenlijk verzoek van de verpachter en die derde, heeft vastgesteld, dat aannemelijk is, dat de derde het verpachte voor andere dan landbouwkundige doeleinden zal gebruiken of doen gebruiken.
3.
De in artikel 378 lid 1 bedoelde verplichting bestaat evenmin, voor zover het verpachte is gelegen in een gebied waarvoor een gemeentelijke omgevingsvisie als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Omgevingswet is vastgesteld en de verpachter vanwege een voorkeursrecht als bedoeld in artikel 9.1 lid 1 onder b van de Omgevingswet in overeenstemming met de regels die hoofdstuk 9 van die wet daaraan stelt, overgaat tot de vervreemding van het verpachte aan de gemeente onderscheidenlijk de provincie of de Staat.