HR, 14-01-2020, nr. 18/03404
ECLI:NL:HR:2020:37
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14-01-2020
- Zaaknummer
18/03404
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2020:37, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑2020; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑01‑2020
Inhoudsindicatie
Vernieling van ruiten van woning van onderbuurman, art. 350.1 Sr. Strafmotivering. Wekt opgelegde straf (onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week) verbazing in het licht van in e.a. opgelegde straf en in h.b. gevorderde straf (geldboete van € 300,-)? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/03396.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/03404
Datum 14 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 27 juli 2018, nummer 23/000422-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
hierna: de verdachte.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2020.