Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
17-06-2014, Stcrt. 2014, 17396 (uitgifte: 24-06-2014, regelingnummer: IZV2014/120)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-06-2014, Stcrt. 2014, 17396 (uitgifte: 24-06-2014, regelingnummer: IZV2014/120)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Accijns en verbruiksbelastingen (V)
1.
Een vergunninghouder van een inrichting die tevens vergunninghouder is van één of meer andere inrichtingen kan op verzoek één aangifte voor die plaatsen tezamen doen, indien:
- a.
de administratie van de desbetreffende inrichtingen op één centrale plaats wordt gevoerd;
- b.
de centrale administratie en de administratieve organisatie van de desbetreffende inrichtingen zodanig is dat het toezicht op de heffing is gewaarborgd en uit de administratie op duidelijke wijze blijkt op welke inrichtingen de onderscheiden posten van die aangifte betrekking hebben.
2.
Het verzoek wordt ingediend bij de inspecteur onder wie de plaats ressorteert waar de centrale administratie wordt gevoerd. Een afschrift van het verzoek wordt gezonden naar de inspecteurs die de vergunningen voor de desbetreffende inrichtingen hebben verleend.
3.
De toestemming voor toepassing van het eerste lid wordt opgenomen in de vergunningen voor de desbetreffende inrichtingen. Daarbij kunnen aanvullende voorwaarden worden opgenomen omtrent het doen van de verzamelaangifte en de wijze waarop de administratie en de administratieve organisatie van de desbetreffende inrichtingen moeten zijn ingericht.
4.
Op de toestemming zijn de artikelen 45 tot en met 50 van de Wet op de accijns van overeenkomstige toepassing.