Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2022/C 80/01 staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2022
382
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Inwerkingtreding
18-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
Energierecht / Algemeen
Afdeling 3.2.2 is niet van toepassing op energie-infrastructuur. Bij haar analyse van de effecten van staatssteun voor energie-infrastructuur op de mededinging zal de Commissie als volgt te werk gaan:
- a)
gelet op de bestaande eisen in het kader van de wetgeving inzake de interne energiemarkt, die de concurrentie moeten versterken, zal de Commissie doorgaans oordelen dat steun voor energie-infrastructuur waarop alle wetgeving inzake de interne energiemarkt van toepassing is, geen ongewenste verstorende effecten heeft (1);
- b)
voor infrastructuurprojecten die — geheel of ten dele — zijn vrijgesteld van wetgeving inzake de interne energiemarkt, zal de Commissie van geval tot geval een beoordeling maken van de potentiële verstoringen van de mededinging, met name rekening houdende met de mate waarin derden toegang hebben tot de gesteunde infrastructuur, met de toegang tot alternatieve infrastructuur, met de verdringing van particuliere investeringen en met de concurrentiepositie van de begunstigde of begunstigden. Voor infrastructuur die volledig is vrijgesteld van wetgeving betreffende de interne energiemarkt, worden de negatieve verstorende effecten op de mededinging als bijzonder ernstig beschouwd;
- c)
naast de in de punten a) en b) geschetste aanpak is de Commissie van mening dat de lidstaten voor investeringen in aardgasinfrastructuur de volgende positieve effecten moeten aantonen die de negatieve effecten op de mededinging kunnen compenseren: i) of de infrastructuur klaar is voor het gebruik van waterstof en leidt tot een toename van het gebruik van hernieuwbare gassen, dan wel waarom het niet mogelijk is het project zo op te zetten dat het klaar is voor het gebruik van waterstof en hoe het project geen lock-in-effect creëert voor het gebruik van aardgas, en ii) hoe de investering bijdraagt aan de verwezenlijking van het klimaatdoel van de Unie voor 2030 en het streefdoel om de Unie tegen 2050 klimaatneutraal te maken;
- d)
voor steun aan elektriciteitsopslagfaciliteiten — en aan andere infrastructuur van projecten van gemeenschappelijk belang en projecten van wederzijds belang die niet onder de internemarktwetgeving valt — zal de Commissie in het bijzonder de risico's op verstoring van de mededinging beoordelen die zich kunnen voordoen op markten voor aanverwante diensten alsook op andere energiemarkten.
Voetnoten
Voor infrastructuur tussen een lidstaat en een of meer derde landen — Voor het gedeelte op het grondgebied van de Unie moeten de projecten in overeenstemming zijn met Richtlijn 2009/73/EG en Richtlijn (EU) 2019/944 — Voor het betrokken derde land of de betrokken derde landen moeten de projecten in hoge mate zijn afgestemd op de regelgeving en de algemene beleidsdoelstellingen van de Unie ondersteunen, met name om te zorgen voor een goed functionerende interne energiemarkt, energievoorzieningszekerheid op basis van samenwerking en solidariteit, en een energiesysteem dat zich ontwikkelt in de richting van decarbonisatie in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en de klimaatdoelstellingen van de Unie, en, in het bijzonder, het vermijden van koolstoflekkage.