NJB 2015/416
Belediging die iemand mondeling in zijn tegenwoordigheid is aangedaan, art. 266 Sr: hierbij moet een uitlating als beledigend worden beschouwd indien zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is zal bij woorden waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan. In casu motivering hof toereikend dat de woorden ‘jij bent een mierenneuker’, daarmee het gezag van de optredende politieagent ondermijnend, in de context in casu de strekking had de agent in zijn eer en goede naam aan te tasten
HR 10-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:274
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 februari 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/01244
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:274, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2839, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2014
- Wetingang
(Sr art. 266)
Essentie
Belediging die iemand mondeling in zijn tegenwoordigheid is aangedaan, art. 266 Sr: hierbij moet een uitlating als beledigend worden beschouwd indien zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is zal bij woorden waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan. In casu motivering hof toereikend dat de woorden ‘jij bent een mierenneuker’, daarmee het gezag van de optredende politieagent ondermijnend, in de context in casu de strekking had de agent in zijn eer en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.