Einde inhoudsopgave
Wet minimumbelasting 2024
Artikel 4.2 Bedrag aan inkomen-inclusiebijheffing
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2023
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot verslagjaren die aanvangen op of na 31-12-2023.
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 510 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36369)
- Inwerkingtreding
31-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 510 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36369)
- Vakgebied(en)
Minimumbelasting (V)
1.
De over een verslagjaar verschuldigde inkomen-inclusiebijheffing die wordt geheven van een moederentiteit als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, onderdelen a en b, is gelijk aan de som van de berekende bedragen aan bijheffing over het verslagjaar voor iedere laagbelaste groepsentiteit waarin zij een onmiddellijk of middellijk belang heeft, nadat die bijheffing per groepsentiteit is vermenigvuldigd met het aan de moederentiteit toerekenbare deel van die bijheffing over het verslagjaar.
2.
Het aan een moederentiteit toerekenbare deel van de bijheffing voor een laagbelaste groepsentiteit over het verslagjaar is gelijk aan het kwalificerende inkomen van die laagbelaste groepsentiteit over het verslagjaar verminderd met het bedrag van dat kwalificerende inkomen dat toerekenbaar is aan andere belanghouders in die entiteit en gedeeld door het kwalificerende inkomen van die groepsentiteit over het verslagjaar.
3.
Het bedrag aan kwalificerend inkomen van een laagbelaste groepsentiteit dat toerekenbaar is aan andere belanghouders in die entiteit is het bedrag dat op basis van de principes van de geaccepteerde financiële verslaggevingsstandaard die gebruikt zijn bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijkemoederentiteit behandeld zou zijn als toerekenbaar aan die andere belanghouders als de nettowinst van de laagbelaste groepsentiteit gelijk zou zijn aan haar kwalificerende inkomen en:
- a.
de moederentiteit een geconsolideerde jaarrekening zou hebben opgesteld in lijn met die verslaggevingsstandaard (de hypothetische geconsolideerde jaarrekening);
- b.
de moederentiteit een controlerend belang in de laagbelaste groepsentiteit zou hebben waardoor alle inkomsten en uitgaven van de laagbelaste groepsentiteit integraal geconsolideerd zouden zijn met de inkomsten en de uitgaven van de moederentiteit in de hypothetische geconsolideerde jaarrekening;
- c.
het kwalificerende inkomen van de laagbelaste groepsentiteit geheel toerekenbaar zou zijn aan transacties met natuurlijk personen of entiteiten die geen onderdeel vormen van de groep; en
- d.
alle belangen die niet middellijk of onmiddellijk door de moederentiteit worden gehouden, gehouden zouden worden door natuurlijk personen of entiteiten die geen onderdeel vormen van de groep.
4.
De over een verslagjaar verschuldigde inkomen-inclusiebijheffing die, al dan niet in aanvulling op het eerste lid, wordt geheven van een moederentiteit als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel c, is gelijk aan de berekende bijheffing voor die moederentiteit over het verslagjaar.
5.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder andere belanghouders: belanghouders die niet tot dezelfde groep behoren als de moederentiteit en de laagbelaste groepsentiteiten.