Einde inhoudsopgave
Algemene Ouderdomswet
Artikel 51 [Beslistermijn: redelijke termijn]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
13-12-2010, Stb. 2010, 840 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32435)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 839 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt bij het KB van 23-12-2010, Stb. 877, tegelijk in werking met de Verzamelwet SZW 2011 (16-12-2010, Stb. 838).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ouderen / Ouderdomsuitkering
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
1.
Een beschikking op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gegeven binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.
2.
De redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in het derde lid is gedaan.
3.
Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld.