Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 9.1.2
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2009
- Bronpublicatie:
20-11-2008, Stcrt. 2008, 234 (uitgifte: 02-12-2008, regelingnummer: WJZ/8175846)
- Inwerkingtreding
01-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2008, Stcrt. 2008, 234 (uitgifte: 02-12-2008, regelingnummer: WJZ/8175846)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
1.
Deze paragraaf is van toepassing op mijnbouwinstallaties die boven het wateroppervlak uitsteken.
2.
Deze paragraaf is van toepassing op de volgende oliehoudende mengsels:
- a.
oliehoudende mengsels die zijn vrijgekomen bij de winning, de zuivering van aardolie, het brengen van aardolie in een opslagtank of het ontzouten van aardolie;
- b.
oliehoudende mengsels die zijn vrijgekomen bij de winning of de zuivering van aardgas, en
- c.
hemel-, schrob- of spoelwater dat olie in welk gehalte dan ook bevat.
3.
De uitvoerder draagt er zorg voor dat bij lozing van oliehoudende mengsels de daarin aanwezige gedispergeerde oliegehalten, genoemd in artikel 9.1.5, niet worden overschreden.