Verordening (EU) nr. 1144/2014 voorlichtings- en afzetbevorderingsacties landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en intrekking Verordening (EG) nr. 3/2008
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2014
- Bronpublicatie:
22-10-2014, PbEU 2014, L 317 (uitgifte: 04-11-2014, regelingnummer: 1144/2014)
- Inwerkingtreding
24-11-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2014, PbEU 2014, L 317 (uitgifte: 04-11-2014, regelingnummer: 1144/2014)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad
Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Op grond van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (4) kan de Unie op de interne markt en in derde landen voorlichtings- en afzetbevorderingsacties uitvoeren voor landbouwproducten en de wijze waarop deze worden geproduceerd, alsook voor bepaalde levensmiddelen op basis van landbouwproducten.
- (2)
Rekening houdend met de opgedane ervaring enerzijds en met de te verwachten ontwikkelingen in de landbouwsector en op de markten binnen en buiten de Unie anderzijds, dient de bij Verordening (EG) nr. 3/2008 vastgestelde regeling te worden herzien en doeltreffender en coherenter worden gemaakt. Verordening (EG) nr. 3/2008 dient derhalve te worden ingetrokken en door een nieuwe verordening te worden vervangen.
- (3)
Het doel van dergelijke voorlichtings- en afzetbevorderingsacties is het concurrentievermogen van de landbouwsector in de Unie te vergroten en de mededinging zowel op de interne markt als in derde landen eerlijker te maken. Meer bepaald moeten de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de interne markt en in derde landen tot doel hebben de consumenten meer bewust te maken van de voordelen van landbouwproducten en -productiemethoden van de Unie en voor meer bekendheid en erkenning van de kwaliteitsregelingen van de Unie zorgen. Daarnaast moeten zij leiden tot verbetering van de concurrentiepositie en verhoging van de consumptie van landbouwproducten van de Unie, het profiel van die producten zowel binnen als buiten de Unie verhogen en het marktaandeel ervan vergroten, met speciale aandacht voor de markten in derde landen die het grootste groeipotentieel bieden. In geval van ernstige marktverstoringen, verlies van vertrouwen bij de consument of andere specifieke problemen, moeten deze maatregelen de normale marktomstandigheden helpen herstellen. Die voorlichtings- en afzetbevorderingsacties moeten een nuttige aanvulling op en versterking van de door de lidstaten uitgevoerde acties vormen. Teneinde hun doelstellingen te kunnen bereiken, moeten de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties zowel binnen als buiten de Unie worden uitgevoerd.
- (4)
De acties moeten ook tot doel hebben de authenticiteit van producten van de Unie te valoriseren met als doel de kennis van de consumenten over de eigenschappen van authentieke producten, in tegenstelling tot imitatie- en namaakproducten, te verbeteren, hetgeen in aanzienlijke mate zou bijdragen tot de kennis in de Unie en in derde landen over symbolen, vermeldingen en afkortingen die wijzen op deelname aan Europese, bij Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5) vastgestelde kwaliteitsregelingen.
- (5)
Tot de sterke punten van de Unie op het gebied van voedselproductie behoren de diversiteit van haar producten en de specifieke kenmerken ervan die met verschillende geografische gebieden en verschillende traditionele methoden verbonden zijn en unieke smaken bieden, met de verscheidenheid en authenticiteit waarnaar de consument steeds vaker op zoek is, zowel binnen als buiten de Unie.
- (6)
Naast het geven van voorlichting over de intrinsieke kenmerken van de landbouwproducten en levensmiddelen van de Unie, kunnen de subsidiabele acties ook consumentvriendelijke boodschappen overbrengen, waarbij onder meer de nadruk wordt gelegd op voedingswaarde, smaak, traditie, diversiteit en cultuur.
- (7)
De voorlichtings- en afzetbevorderingsacties mogen niet afgestemd zijn op merken of oorsprongsgericht zijn. Om de kwaliteit en de doeltreffendheid van productdemonstraties, proeverijen en voorlichtings- en afzetbevorderingsmateriaal te vergroten, moet het echter mogelijk zijn het handelsmerk en de oorsprong van een product te vermelden, op voorwaarde dat het non-discriminatiebeginsel geëerbiedigd wordt en de acties niet tot doel hebben de consumptie van een product uitsluitend vanwege de oorsprong ervan te stimuleren. Voorts dienen die acties te stroken met de algemene beginselen van het Unierecht en mogen zij niet leiden tot beperkingen van het vrije verkeer van landbouwproducten en levensmiddelen, die indruisen tegen artikel 34 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Er moeten specifieke regels worden vastgesteld met betrekking tot de zichtbaarheid van merknamen en oorsprongsvermeldingen in de hoofdboodschap van de Unie in het kader van een campagne.
- (8)
De Unie voert hoofdzakelijk afgewerkte landbouwproducten uit, waaronder landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het VWEU vallen. De voorlichtings- en afzetbevorderingsacties moeten bijgevolg ook worden opengesteld voor bepaalde producten die niet onder bijlage I bij het VWEU vallen. Dat zou stroken met de andere regelingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), zoals de Europese kwaliteitsregelingen, die reeds voor deze producten zijn opengesteld.
- (9)
De voorlichtings- en afzetbevorderingsacties van de Unie met betrekking tot wijnen waarin het GLB voorziet, vertegenwoordigen een van de kernmaatregelen van de steunprogramma's in de wijnbouwsector. Wat wijn betreft, mag alleen wijn met een oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding en wijn met aanduiding van het gebruikte druivenras in aanmerking komen voor de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties. In het geval van monoprogramma's moet het desbetreffende programma ook betrekking hebben op een ander landbouwproduct of levensmiddel. Evenzo voorziet Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6) in de bevordering van de visserij- en aquacultuurproducten. Bijgevolg mogen visserij- en aquacultuurproducten die in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) zijn opgenomen alleen in aanmerking komen voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties in het kader van deze regeling indien zij verband houden met een ander landbouwproduct of levensmiddel.
- (10)
Producten die onder de kwaliteitsregelingen van de Unie en onder door lidstaten erkende kwaliteitsregelingen vallen, moeten in aanmerking komen voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties, aangezien dergelijke regelingen de consument waarborgen bieden inzake de kwaliteit en de kenmerken van het product of het productieproces, meerwaarde opleveren voor de betrokken producten en hun marktkansen vergroten. Biologische productiemethoden en het logo voor kwaliteitsproducten van de landbouw die specifiek zijn voor de ultraperifere gebieden moeten eveneens in aanmerking komen voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties.
- (11)
In de periode van 2001 tot 2011 was slechts 30 % van de middelen voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties bestemd voor markten in derde landen, terwijl die markten een belangrijk groeipotentieel bieden. Er dienen regelingen te worden vastgesteld om de uitvoering van een groter aantal voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten van de Unie in derde landen te bevorderen, met name via het verlenen van een versterkte financiële ondersteuning.
- (12)
Om te garanderen dat de uitgevoerde voorlichtings- en afzetbevorderingsacties doeltreffend zijn, moeten deze in het kader van voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma's worden geplaatst. Dergelijke programma's werden tot dusverre ingediend door beroeps- en/of brancheorganisaties. Om het aantal voorgestelde acties te verhogen en de kwaliteit ervan te verbeteren, moeten ook producentenorganisaties en unies daarvan, groeperingen en instanties van de agrovoedingssector die tot doel hebben voorlichting te verstrekken en landbouwproducten te promoten, toegang krijgen tot deze programma's.
- (13)
De voorlichtings- en afzetbevorderingsacties die door de Unie worden gecofinancierd, moeten een specifieke Uniedimensie hebben. Daarom en om een versnippering van middelen te vermijden en de zichtbaarheid van Europa via deze voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten en bepaalde levensmiddelen te vergroten, dient een werkprogramma te worden vastgesteld waarin de strategische prioriteiten van deze acties op het vlak van beoogde doelgroepen, producten, regelingen of markten zijn bepaald, alsook de kenmerken van de voorlichtings- en afzetbevorderingsboodschappen. Bij het ontwerpen van het programma moet worden uitgegaan van de algemene en specifieke doelstellingen van deze verordening en moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden die zich aandienen op de markten en met de noodzaak om de door de lidstaten en de marktdeelnemers uitgevoerde acties aan te vullen en te versterken, zowel op de interne markt als in derde landen, teneinde een coherent afzetbevorderings- en voorlichtingsbeleid te waarborgen. Daarom moet de Commissie bij het ontwerpen van dat programma de lidstaten en de relevante belanghebbenden raadplegen.
- (14)
Het werkprogramma moet onder meer voorzien in specifieke afspraken over de wijze waarop op ernstige marktverstoringen, verlies van vertrouwen bij de consument of andere specifieke problemen moet worden gereageerd. Daarnaast moet de Commissie in het bijzonder rekening houden met de vooraanstaande plaats die kmo's innemen in de agrovoedingssector, met de sectoren waarvoor uitzonderingsmaatregelen gelden ingevolge de artikelen 219, 220 en 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8) en, voor op derde landen gerichte acties, met de vrijhandelsovereenkomsten die onder het gemeenschappelijk handelsbeleid van de Unie vallen. Bij het ontwerpen van dat programma dient de Commissie ook rekening te houden met de handicaps van berggebieden, eilanden en ultraperifere gebieden van de Unie.
- (15)
Om ervoor te zorgen dat de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties doeltreffend worden uitgevoerd, moet de uitvoering ervan via een vergelijkende procedure aan uitvoeringsinstanties worden toevertrouwd. In gevallen waarin zulks gerechtvaardigd is, moeten indienende organisaties echter de mogelijkheid hebben om rechtstreeks bepaalde delen van hun programma uit te voeren.
- (16)
De Commissie moet op eigen initiatief voorlichtings- en afzetbevorderingsacties kunnen uitvoeren, onder meer in de vorm van missies op hoog niveau, in het bijzonder om bij te dragen aan het aanboren van nieuwe markten. Ook moet de Commissie eigen campagnes kunnen voeren om snel en doeltreffend te kunnen optreden in geval van ernstige marktverstoringen of verlies van vertrouwen bij de consument. De Commissie moet indien nodig de planning van haar eigen initiatieven herzien om dergelijke campagnes ten uitvoer te leggen. De toegewezen kredieten voor lopende mono- of multiprogramma's op het gebied van voorlichting en afzetbevordering moeten niet worden verlaagd wanneer de Commissie in zo'n gevallen actie onderneemt.
- (17)
Naast voorlichtings- en afzetbevorderingsacties moet de Commissie ook technische ondersteuningsdiensten op Unieniveau ontwikkelen en coördineren om de marktdeelnemers te helpen bij hun deelname aan gecofinancierde programma's, de verwezenlijking van doeltreffende campagnes en de ontwikkeling van exportactiviteiten. Deze diensten moeten in het bijzonder bestaan in het opstellen van richtsnoeren om potentiële begunstigden te helpen aan de aan dit beleid verbonden regels en procedures te voldoen.
- (18)
De inspanningen met betrekking tot de afzetbevordering van producten uit de Unie op de markten van derde landen worden soms geschaad door de concurrentie van imitatie- en namaakproducten. De door de Commissie ontwikkelde technische ondersteuningsdiensten moeten ook bestaan uit het adviseren van de sector over de bescherming van producten van de Unie tegen imitatie en vervalsing.
- (19)
Vereenvoudiging van de regelgeving van het GLB is een belangrijke prioriteit voor de Unie. Deze benadering dient eveneens te worden toegepast voor deze verordening. In het bijzonder moeten de beginselen inzake het administratief beheer van voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma's worden herzien met als doel deze beginselen te vereenvoudigen en de Commissie in staat te stellen de regels en procedures voor de indiening, evaluatie en selectie van programmavoorstellen vast te stellen. De Commissie dient er evenwel voor te zorgen dat de lidstaten tijdig informatie ontvangen over alle voorgestelde en geselecteerde programma's. Die informatie moet met name betrekking hebben op het aantal ontvangen voorstellen, de betrokken lidstaten en sectoren en het resultaat van de evaluatie van die voorstellen.
- (20)
De samenwerking tussen marktdeelnemers uit verschillende lidstaten draagt er in grote mate toe bij dat de meerwaarde van de Unie toeneemt en dat de diversiteit van de landbouwproducten van de Unie sterker wordt benadrukt. Hoewel voorrang werd verleend aan programma's die gezamenlijk door indienende organisaties uit verschillende lidstaten zijn ontwikkeld, waren deze programma's in de periode 2001–2011 goed voor slechts 16 % van de begroting voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties. Bijgevolg moeten met name betreffende het beheer van multiprogramma's nieuwe bepalingen worden vastgesteld om de huidige moeilijkheden bij de uitvoering daarvan het hoofd te bieden.
- (21)
Er moeten voorschriften voor de financiering van de acties worden vastgesteld. Als algemene regel geldt dat de financiering van de programma's slechts gedeeltelijk ten laste van de Unie zou mogen vallen, om te waarborgen dat de betrokken indienende organisaties hun deel van de verantwoordelijkheid dragen. Bepaalde administratie- en personeelskosten, die geen verband houden met de uitvoering van het GLB, maken echter integrerend deel uit van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties en moeten dus in aanmerking kunnen komen voor financiering door de Unie.
- (22)
Elke maatregel dient te worden gemonitord en geëvalueerd om de kwaliteit ervan te verbeteren en de resultaten ervan aan te tonen. In dit verband dient een lijst van indicatoren te worden vastgesteld en dient het effect van het afzetbevorderingsbeleid te worden getoetst aan de strategische doelstellingen. De Commissie dient een monitoring- en evaluatiekader voor dat beleid vast te stellen dat in overeenstemming is met het gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader van het GLB.
- (23)
Teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Deze bevoegdheidsdelegatie moet betrekking hebben op de aanvulling van de lijst in bijlage I bij deze verordening, de subsidiabiliteitscriteria voor de indienende organisaties, de voorwaarden voor de vergelijkende procedure voor de selectie van uitvoeringsinstanties, de specifieke voorwaarden voor de subsidiabiliteit van monoprogramma's, de kosten van voorlichtings- en afzetbevorderingsacties en administratie- en personeelskosten en bepalingen die de overgang van Verordening (EG) nr. 3/2008 naar deze verordening faciliteren. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.
- (24)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot nadere regels inzake de zichtbaarheid van handelsmerken bij productdemonstraties of proeverijen en op voorlichtings- en afzetbevorderingsmateriaal en de zichtbaarheid van de oorsprong van producten op voorlichtings- en afzetbevorderingsmateriaal, de jaarlijkse werkprogramma's, de selectie van monoprogramma's, nadere regels op basis waarvan het een indienende organisatie kan worden toegestaan bepaalde delen van een monoprogramma zelf uit te voeren, de uitvoeringsregelingen, monitoring en controle van monoprogramma's, de regels betreffende het sluiten van contracten in verband met de uitvoering van monoprogramma's die zijn geselecteerd uit hoofde van deze verordening, en het gemeenschappelijk kader voor de effectbeoordeling van de programma's en een specifiek indicatorsysteem. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9).
- (25)
Daar, gezien het verband tussen het afzetbevorderingsbeleid en de andere GLB-instrumenten en vanwege de meerjarige garantie van financiering door de Unie en de gerichtheid van die financiering op duidelijk afgelijnde prioriteiten, de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, doch beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,
Hebben de volgende verordening vastgesteld:
Voetnoten
Advies van 30 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies van 2 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 oktober 2014.
Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad van 17 december 2007 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen (PB L 3 van 5.1.2008, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).