Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Aanwijzing 3.20 Aanduidingen ‘Nederland’ en ‘Koninkrijk’
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
1.
Bij de aanduiding van het Europese deel van het grondgebied van Nederland worden de woorden ‘ het Europese deel van Nederland’ gebruikt. In een regeling die uitsluitend in het Europese deel van Nederland geldt, kan ter aanduiding van het Europese deel van het grondgebied van Nederland tevens het woord ‘ Nederland’ worden gebruikt.
2.
In een regeling van het Koninkrijk of een regeling die (mede) in Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt, wordt het woord ‘ Nederland’ uitsluitend gebruikt ter aanduiding van het grondgebied van het Europese deel van Nederland, Bonaire, Sint Eustatius en Saba gezamenlijk.
3.
Bij de aanduiding van het grondgebied van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten gezamenlijk wordt het woord ‘ Koninkrijk’ gebruikt.
4.
Het woord ‘ land’ wordt gebruikt ter aanduiding van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten als component van het Koninkrijk.
5.
Het woord ‘ Rijk’ als aanduiding van Nederland of van het Koninkrijk wordt vermeden, indien over de betekenis daarvan onduidelijkheid kan bestaan.
Officiële toelichting