NJB 2015/418
Een ter terechtzitting gedaan verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis en art. 21 lid 1 Sv: ingevolge deze bepaling moet zodanig verzoek op de terechtzitting worden beslist. Een dergelijke beslissing kan niet worden aangemerkt als een beschikking. Tegen een op de terechtzitting in eerste aanleg gegeven beslissing staat op grond van art. 406 Sv voor de officier van justitie hoger beroep slechts open gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak
HR 10-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:257
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 februari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.P. Balkema, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/04181
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:257, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:1962, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2014
- Wetingang
Essentie
Een ter terechtzitting gedaan verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis en art. 21 lid 1 Sv: ingevolge deze bepaling moet zodanig verzoek op de terechtzitting worden beslist. Een dergelijke beslissing kan niet worden aangemerkt als een beschikking. Tegen een op de terechtzitting in eerste aanleg gegeven beslissing staat op grond van art. 406 Sv voor de officier van justitie hoger beroep slechts open gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak
Uitspraak
Inleiding:
Cassatie in het belang der wet. Het middel klaagt dat het hof de officier van justitie, gelet op het bepaalde in art. 87 lid 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.