Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1954
Artikel 11 [Terugzending]
Geldend
Geldend vanaf 27-06-1959
- Bronpublicatie:
24-12-1958, Stb. 1959, 677 (uitgifte: 16-01-1959, kamerstukken: 5119 )
- Inwerkingtreding
27-06-1959
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-1959, Stb. 1959, 194 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Algemeen
1.
Rogatoire commissiën, waarvan de toezending niet is geschied overeenkomstig de voorschriften van het verdrag, worden door de autoriteit, die haar heeft ontvangen, onder opgaaf van redenen toegezonden aan Onze Minister van Buitenlandse Zaken.
2.
Rogatoire commissiën, die niet voldoen aan de vereisten, in het verdrag gesteld, worden door de rechterlijke autoriteit, die haar heeft ontvangen, onder opgaaf van redenen, teruggezonden langs dezelfde weg als de toezending geschiedde.