NJ 1921, p. 320
Opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberooving. Qualificatie of feitelijke omschrijving?
HR 03-01-1921, ECLI:NL:HR:1921:223
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 januari 1921
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. A. J. L. Nijpels, C. O. Segers, Jhr. P. L. van Meeuwen en B. Ort.
- Zaaknummer
[03011921/NJ_1921,_p._320]
- Conclusie
Mr. Besier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS148740:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1921:223, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑01‑1921
- Wetingang
(Sr art. 282.)
Essentie
Opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberooving. Qualificatie of feitelijke omschrijving?
Samenvatting
Hij, die gesloten in handboeien wordt vastgehouden en opgebracht is in zijne vrijheid van beweging gekrenkt en wordt in den zin van art. 282 Sr. van de vrijheid beroofd, zelfs al loopt hij gewillig mede.
[Hof: Het vertrouwelijk tegen iemand uiten van eene minder vleiende veronderstelling omtrent een derde, levert geen strafbaar feit op, zelfs niet indien de derde deze uiting heeft opgevangen.]
Voorgaande uitspraak
P. L. P. P., requirant van cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 20 September 1920, p. waarbij in hooger beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.