Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.94 Zeer zwak onderwijs en beoordeling leerresultaten
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Redactionele toelichting
Herstel van de oorspronkelijke plaatsing.
- Bronpublicatie:
18-04-2024, Stb. 2024, 109 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken: 36478)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 154 (uitgifte: 12-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
De kwaliteit van het onderwijs aan een school heeft de kwalificatie ‘zeer zwak’, indien de leerresultaten van het vwo, het havo, het mavo, het vbo, het vmbo in de theoretische leerweg en de gemengde leerweg, het vmbo in de basisberoepsgerichte leerweg of het vmbo in de kaderberoepsgerichte leerweg ernstig en langdurig tekortschieten en het bevoegd gezag in verband met dit tekortschieten ook tekortschiet in de naleving van een of meer regels die zijn gesteld bij of krachtens deze wet. Het bevoegd gezag voldoet in elk geval niet aan de wettelijke opdracht om zorg te dragen voor de kwaliteit van het onderwijs, bedoeld in artikel 2.87, indien de kwaliteit van het onderwijs de kwalificatie ‘zeer zwak’ heeft.
2.
Er is sprake van onvoldoende leerresultaten als bedoeld in het eerste lid indien in de schoolsoort of de leerweg, bedoeld in het eerste lid, de gemiddelde eindexamenresultaten en het doorstroomrendement, gemeten over een periode van drie schooljaren, liggen onder de normering, bedoeld in het vierde lid, die daarvoor geldt in vergelijking tot die leerresultaten over diezelfde schooljaren van dezelfde schoolsoorten of dezelfde leerwegen met een vergelijkbaar leerlingenbestand.
3.
Indien de leerresultaten van het onderwijs niet kunnen worden beoordeeld op grond van de regels die zijn gesteld bij of krachtens het vierde lid, heeft de kwaliteit van het onderwijs de kwalificatie ‘zeer zwak’, indien het bevoegd gezag ten aanzien van het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, tekortschiet in de naleving van twee of meer regels die bij of krachtens deze wet zijn gesteld en het bevoegd gezag als gevolg daarvan tekortschiet in het zorg dragen voor de veiligheid op school, bedoeld in artikel 3.40, eerste lid, of in het zodanig inrichten van het onderwijs dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen of in het afstemmen van het onderwijs op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen, bedoeld in artikel 1.4.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
- a.
de wijze waarop leerresultaten worden gemeten;
- b.
de normering, bedoeld in het tweede lid; en
- c.
de aard van en het aantal gegevens over de leerresultaten die ten minste beschikbaar moeten zijn.