NJB 2021/2299
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Zorgmachtiging. Bereidheid zich te doen horen. Hoge Raad: Het oordeel van de rechtbank dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen, is ontoereikend gemotiveerd, ook indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat betrokkene bekend was met de tijd en de plaats van de mondelinge behandeling en op de juiste wijze was opgeroepen.
HR 16-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1165
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juli 2021
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
21/01365
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1165, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:590, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Zorgmachtiging. Bereidheid zich te doen horen. Hoge Raad: Het oordeel van de rechtbank dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen, is ontoereikend gemotiveerd, ook indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat betrokkene bekend was met de tijd en de plaats van de mondelinge behandeling en op de juiste wijze was opgeroepen.
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. Bij de mondelinge behandeling is alleen de advocaat van betrokkene verschenen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.