Burgerlijk Wetboek Boek 7
Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7:Artikel 360 [Afgaande en opkomende pachters]
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 360 [Afgaande en opkomende pachters]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-09-2007
- Bronpublicatie:
26-04-2007, Stb. 2007, 163 (uitgifte: 24-05-2007, kamerstukken: 30448)
- Inwerkingtreding
01-09-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-2007, Stb. 2007, 165 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Vastgoedrecht / Pacht
1.
De afgaande en opkomende pachters zijn verplicht elkander over en weer met al datgene te gerieven, wat vereist wordt om het betrekken en het verlaten van het gepachte gemakkelijker te maken, zowel wat betreft het gebruik voor het volgende jaar, het inoogsten van nog te velde staande vruchten en het betrekken van de gebouwen als anderszins.
2.
De te dezen nalatige pachter is zowel jegens de andere pachter als jegens de verpachter tot schadevergoeding gehouden.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.