AB 2021/33
Onjuist berekend rendement van luchtwassers dwingend voorgeschreven.
ABRvS 30-09-2020, ECLI:NL:RVS:2020:2301, m.nt. M.E. Stuiver en K.J. de Graaf
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
30 september 2020
- Magistraten
Mrs. W.D.M. van Diepenbeek, J.M.L. Niederer, J. Gundelach
- Zaaknummer
201904830/1/R4
- Noot
M.E. Stuiver en K.J. de Graaf
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS251090:1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingsvergunning
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:2301, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 30‑09‑2020
- Wetingang
Art. 2.1 lid 1, aanhef en onder e, onder 2° en 3°, art. 2.6, art. 2.1 lid 1, aanhef en onder i Wabo jo. art. 2.2aa onder a Bor
Essentie
Geurhinder dierverblijven. Ex tunc toetsing. Controlefunctie hoger beroep. Voorzorgsbeginsel?
Samenvatting
Uit de artikelen 2, 3 en 10 van de Wgv, in samenhang met artikel 2 van de Rgv, volgt dat het college bij de beoordeling van de aanvraag de geurbelasting moest berekenen aan de hand van de in bijlage 1 bij de Rgv opgenomen geuremissiefactoren (zie ook de uitspraak van de Afdeling van 15 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1069). De Wgv biedt niet de vrijheid om andere geuremissiefactoren te hanteren. Dat betekent in dit geval dat het college terecht de geuremissiefactoren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.