Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 481 Additionele filters en aftrekkingen
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2013, L 321). Door een foutieve wijzigingsopdracht bij de rectificatie van 30-11-2013, PbEU L 321 is lid 2 niet genummerd.
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In afwijking van de artikelen 32 tot en met 36, 56 en 66 verrichten de instellingen gedurende de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 aanpassingen om het toepasselijke percentage van filters of aftrekkingen die moeten worden toegepast overeenkomstig de nationale omzettingsmaatregelen voor de artikelen 57, 61, 63, 63 bis, 64 en 66 van Richtlijn 2006/48/EG en de artikelen 13 en 16 van Richtlijn 2006/49/EG, en die niet moeten worden toegepast overeenkomstig deel 2 van deze verordening, op te nemen in of af te trekken van tier 1-kernkapitaalbestanddelen, tier 1-bestanddelen, tier 2-bestanddelen of bestanddelen van het eigen vermogen.
2.
In afwijking van artikel 36, lid 1, punt i), en artikel 49, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 verlangen of toestaan dat de instellingen de in artikel 49, lid 1, bedoelde methoden toepassen indien de vereisten van artikel 49, lid 1, punt b), niet vervuld zijn, in plaats van de in artikel 36, lid 1, voorgeschreven aftrekking te verrichten. In die gevallen wordt het gedeelte van het bezit van eigenvermogensinstrumenten van een entiteit uit de financiële sector waarin de moederinstelling een aanzienlijke deelneming heeft en dat niet moet worden afgetrokken overeenkomstig artikel 49, lid 1, bepaald door het in lid 4 van dit artikel bedoelde toepasselijke percentage. Het bedrag dat niet wordt afgetrokken, is onderworpen aan de vereisten van artikel 49, lid 4, als toepasselijk.
3.
Voor de toepassing van lid 1 valt het toepasselijke percentage binnen het volgende bereik:
- a)
0 % tot 80 % gedurende de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014;
- b)
0 % tot 60 % gedurende de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015;
- c)
0 % tot 40 % gedurende de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016;
- d)
0 % tot 20 % gedurende de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017.
4.
Voor de toepassing van lid 2 valt het toepasselijke percentage tussen 0 % en 50 % gedurende de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
5.
De bevoegde autoriteiten bepalen voor iedere in de leden 1 en 2 bedoelde filter of aftrekking de toepasselijke percentages in ieder in de leden 3 en 4 gespecificeerd bereik bepaald, en maken deze bekend.
6.
De EBA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de voorwaarden volgens welke de bevoegde autoriteiten bepalen of aanpassingen die zijn verricht in het eigen vermogen of bestanddelen daarvan overeenkomstig de nationale omzettingsmaatregelen voor Richtlijn 2006/48/EG of Richtlijn 2006/49/EG en die niet zijn opgenomen in deel 2 van deze verordening, voor de toepassing van dit artikel ook moeten worden verricht in tier 1-kernkapitaalbestanddelen, aanvullend-tier 1-bestanddelen, tier 1-bestanddelen, tier 2-bestanddelen en eigen vermogen.
De EBA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 28 juli 2013 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.