HR, 12-03-2024, nr. 23/00623
ECLI:NL:HR:2024:323
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-03-2024
- Zaaknummer
23/00623
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:323, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑2024; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:73
- Vindplaatsen
Uitspraak 12‑03‑2024
Inhoudsindicatie
Medeplegen veroorzaken van ontploffing door schuld in portiekwoning (art. 158.1 en 158.2 Sr). 1. Bewijsklachten t.a.v. keuze uit alternatieven in tll., innerlijke tegenstrijdigheid, gevaar voor personen en aanmerkelijke onvoorzichtigheid. 2. Redelijke termijn in hoger beroep. Kon hof o.b.v. complexiteit en omvang van onderzoek en nadere onderzoekshandelingen die in hoger beroep hebben plaatsgevonden volstaan met enkele constatering dat redelijke termijn is overschreden? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 23/00666.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 23/00623
Datum 12 maart 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 februari 2023, nummer 21-003122-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2024.