Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 94 [Vatbaarheid voor inbeslagneming. Kennisgeving. Reçu]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2010
- Bronpublicatie:
26-11-2009, Stb. 2009, 525 (uitgifte: 10-12-2009, kamerstukken: 31391)
- Inwerkingtreding
01-04-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2010, Stb. 2010, 139 (uitgifte: 31-03-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
Vatbaar voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen.
2.
Voorts zijn vatbaar voor inbeslagneming alle voorwerpen welker verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen.
3.
Van de inbeslagneming van een voorwerp wordt, ook in geval de bevoegdheid tot inbeslagneming toekomt aan de rechter-commissaris of de officier van justitie, door de opsporingsambtenaar een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt. Zoveel mogelijk wordt aan degene bij wie een voorwerp is inbeslaggenomen, een bewijs van ontvangst afgegeven. De opsporingsambtenaar stelt de kennisgeving zo spoedig mogelijk in handen van de hulpofficier van justitie teneinde te doen beoordelen of het beslag moet worden gehandhaafd.