Einde inhoudsopgave
Belastingregeling Nederland Sint Maarten
Artikel 21 Vermijden van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Bronpublicatie:
23-12-2015, Stb. 2016, 21 (uitgifte: 13-01-2016, kamerstukken: 34263)
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2015, Stb. 2016, 21 (uitgifte: 13-01-2016, kamerstukken: 34263)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Sint Maarten
1.
Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze rijkswet in Sint Maarten mogen worden belast.
2.
Indien een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt die volgens artikel 6, eerste, derde, vierde en vijfde lid, artikel 7, eerste lid, artikel 10, twaalfde lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, derde lid, artikel 13, eerste, tweede en derde lid, artikel 14, eerste lid, artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste en derde lid, en artikel 20, tweede lid, in Sint Maarten mogen worden belast en die in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Nederland deze inkomensbestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden genoemde inkomensbestanddelen geacht te zijn begrepen in het bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
3.
Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor de bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede en veertiende lid, artikel 15, eerste lid, artikel 16, eerste en tweede lid, en artikel 17, derde lid, in Sint Maarten mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in Sint Maarten over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, maar bedraagt, indien de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting daarin voorzien, niet meer dan het bedrag van de aftrek die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest waarvoor Nederland een vermindering verleent uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Dit lid beperkt een tegemoetkoming nu of in de toekomst verleend uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting niet, echter uitsluitend voor zover het de berekening van het bedrag van de aftrek van de Nederlandse belasting betreft die betrekking heeft op de som van inkomsten afkomstig uit meer dan een land en de voortwenteling van de belasting betaald in Sint Maarten op bedoelde bestanddelen van het inkomen naar de volgende jaren.
4.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid verleent Nederland een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in Sint Maarten betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, eerste lid, artikel 10, twaalfde lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, derde lid, en artikel 20, tweede lid, in Sint Maarten mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het eerste lid bedoelde grondslag zijn begrepen, voor zover Nederland uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een vermindering verleent op de Nederlandse belasting voor de in een derde land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek zijn de bepalingen van het derde lid van overeenkomstige toepassing.
5.
Sint Maarten is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze rijkswet in Nederland mogen worden belast.
6.
Indien een inwoner van Sint Maarten bestanddelen van het inkomen verkrijgt die volgens artikel 6, eerste, derde, vierde en vijfde lid, artikel 7, eerste lid, artikel 10, twaalfde lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, derde lid, artikel 13, eerste, tweede en derde lid, artikel 14, eerste lid, artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste en derde lid, en artikel 20, tweede lid, in Nederland mogen worden belast en die in de in het vijfde lid bedoelde grondslag zijn begrepen, stelt Sint Maarten deze inkomensbestanddelen vrij door een vermindering van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in de Sint Maartense wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde worden genoemde inkomensbestanddelen geacht te zijn begrepen in het bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Sint Maartense belasting zijn vrijgesteld.
7.
Sint Maarten verleent voorts een aftrek op de met inachtneming van het zesde lid berekende Sint Maartense belasting voor de bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede en veertiende lid, artikel 15, eerste lid, artikel 16, eerste en tweede lid, en artikel 17, derde lid, in Nederland mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het vijfde lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in Nederland over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, maar bedraagt, indien de bepalingen in de Sint Maartense wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting daarin voorzien, niet meer dan het bedrag van de aftrek die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest waarvoor Sint Maarten een vermindering verleent uit hoofde van de bepalingen in de Sint Maartense wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Dit lid beperkt een tegemoetkoming nu of in de toekomst verleend uit hoofde van de bepalingen in de Sint Maartense wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting niet, echter uitsluitend voor zover het de berekening van het bedrag van de aftrek op de Sint Maartense belasting betreft die betrekking heeft op de som van inkomsten afkomstig uit meer dan een land en de voortwenteling van de belasting betaald in Nederland op bedoelde bestanddelen van het inkomen naar de volgende jaren.
8.
Niettegenstaande de bepalingen van het zesde lid verleent Sint Maarten een aftrek op de Sint Maartense belasting voor de in Nederland betaalde belasting op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, eerste lid, artikel 10, twaalfde lid, artikel 11, derde lid, artikel 12, derde lid, en artikel 20, tweede lid, in Nederland mogen worden belast, voor zover deze bestanddelen in de in het vijfde lid bedoelde grondslag zijn begrepen, voor zover Sint Maarten uit hoofde van de bepalingen in de Sint Maartense wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een vermindering verleent op de Nederlandse belasting voor de in een derde land over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek zijn de bepalingen van het zevende lid van overeenkomstige toepassing.
9.
Niettegenstaande de bepalingen van het zesde en het achtste lid, wordt, indien sprake is van een vaste inrichting van een onderneming van Sint Maarten die is gelegen in het Caribische deel van Nederland en die, als deze een Nederlands lichaam zou zijn geweest en volgens artikel 5.2 van de Belastingwet BES geacht zou worden in het Europese deel van Nederland te zijn gevestigd, voor de daaraan toerekenbare bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7 aldaar mogen worden belast en die in de in het vijfde lid bedoelde grondslag zijn begrepen, op de voet van het achtste lid een aftrek op de Sint Maartense belasting verleend voor de volgens de in het Caribische deel van Nederland toepasselijke belastingwetgeving betaalde belasting.
10.
Nederland zorgt ervoor dat het heffen van bronbelasting als bedoeld in artikel 33 niet leidt tot dubbele belasting, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14, tweede en derde lid, van Richtlijn 2003/48/EG of zorgt voor restitutie van de bronbelasting.