Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 3
Artikel 291 [Werking tegen rechten van derden op de zaak]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
09-12-2015, Stb. 2015, 511 (uitgifte: 18-12-2015, kamerstukken: 34109)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2015, Stb. 2016, 14 (uitgifte: 12-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
1.
De schuldeiser kan het retentierecht mede inroepen tegen derden die een recht op de zaak hebben verkregen, nadat zijn vordering was ontstaan en de zaak in zijn macht was gekomen.
2.
Hij kan het retentierecht ook inroepen tegen derden met een ouder recht, indien zijn vordering voortspruit uit een overeenkomst die de schuldenaar bevoegd was met betrekking tot de zaak aan te gaan, of hij geen reden had om aan de bevoegdheid van de schuldenaar te twijfelen.
3.
De schuldeiser kan het retentierecht niet inroepen tegen de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die op grond van artikel 6.15 van de Erfgoedwet een rechtsvordering instelt.