NJB 2024/1063
Inhoud dagvaarding, art. 261 Sv: ingevolge deze bepaling moet de dagvaarding een opgave bevatten van het feit dat ten laste wordt gelegd. Bij die opgave wordt vermeld omstreeks welke tijd, waar en onder welke omstandigheden het feit zou zijn begaan. Daarbij strekt de tenlastelegging ertoe voor de procesdeelnemers – de rechter, het openbaar ministerie, de verdachte en eventueel de benadeelde partij – de inzet van de strafzaak en de te volgen beslissingsstructuur (art. 348 en 350 Sv) met de vereiste duidelijkheid vast te leggen. In casu zijn de tenlastegelegde gedragingen voldoende duidelijk en feitelijk omschreven, maar heeft het hof de verdachte voor iets anders veroordeeld dan is tenlastegelegd.
HR 23-04-2024, ECLI:NL:HR:2024:620
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 april 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, H.G. Sevenster, C.N. Dalebout, F. Posthumus
- Zaaknummer
22/03423
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:620, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑04‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:458, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 05‑03‑2024
- Wetingang
Essentie
Inhoud dagvaarding, art. 261 Sv: ingevolge deze bepaling moet de dagvaarding een opgave bevatten van het feit dat ten laste wordt gelegd. Bij die opgave wordt vermeld omstreeks welke tijd, waar en onder welke omstandigheden het feit zou zijn begaan. Daarbij strekt de tenlastelegging ertoe voor de procesdeelnemers – de rechter, het openbaar ministerie, de verdachte en eventueel de benadeelde partij – de inzet van de strafzaak en de te volgen beslissingsstructuur (art. 348 en 350 Sv) met de vereiste duidelijkheid vast te leggen. In casu zijn de tenlastegelegde gedragingen voldoende duidelijk en feitelijk omschreven, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.