Einde inhoudsopgave
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Artikel 13 [Verzoek aan buitenlandse autoriteiten]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 278 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken: 35152)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2020, Stb. 2020, 279 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bibob
1.
Voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 9, kan het Bureau de bevoegde buitenlandse autoriteiten verzoeken na te gaan of aldaar gegevens bekend zijn over natuurlijke personen of rechtspersonen tot wie zijn onderzoek zich uitstrekt. Het verzoek kan betrekking hebben op:
- a.
strafrechtelijke gegevens, en
- b.
gegevens over een overtreding waarvoor een bestraffende sanctie als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht kan worden opgelegd.
2.
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt uitsluitend door tussenkomst van de officier van justitie tot de bevoegde autoriteit gericht, met uitzondering van een verzoek dat is gebaseerd op het Kaderbesluit nr. 2009/315/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (Pb EU L93/23), dat door tussenkomst van Onze Minister geschiedt.