Einde inhoudsopgave
Arbeidswet 2000 BES
Artikel 17c Recht op voed- en kolfverlof
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
25-11-2020, Stb. 2020, 496 (uitgifte: 04-12-2020, kamerstukken: 35494)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2020, Stb. 2020, 497 (uitgifte: 04-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
1.
Een werkneemster die een borstkind voedt, heeft, indien zij de werkgever hiervan in kennis heeft gesteld, gedurende de eerste negen levensmaanden van dat kind het recht de arbeid te onderbreken teneinde in de nodige rust en afzondering haar kind te zogen dan wel de borstvoeding te kolven. De werkgever biedt haar daartoe de gelegenheid en stelt, waar nodig, een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking.
2.
De onderbrekingen, bedoeld in het eerste lid, vinden plaats zo vaak en zo lang als nodig is, maar bedragen gezamenlijk ten hoogste een vierde van de dagelijkse arbeidsduur. De vaststelling van het tijdstip en de duur van de onderbrekingen vindt plaats door de betrokken werkneemster na overleg met de werkgever.
3.
De duur van de onderbrekingen, bedoeld in dit artikel, geldt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd, waarover de werkneemster haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon behoudt.