RFR 2021/95
Familieprocesrecht. Mocht het hof het bewijsaanbod van de man passeren?
HR 23-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:646
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 april 2021
- Magistraten
Mrs. G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/00926
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS277247:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:646, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1139, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Familieprocesrecht.
Mocht het hof het bewijsaanbod van de man passeren?
Samenvatting
Partijen zijn in Iran met elkaar gehuwd. De man heeft de Nederlandse en Iraanse nationaliteit en de vrouw heeft de Iraanse nationaliteit. De vrouw heeft bij de rechtbank verzocht de echtscheiding uit te spreken en de man te veroordelen tot betaling van de naar Iraans recht overeengekomen bruidsgave van € 12.647,27. De man voerde verweer en stelde, onder andere, dat hij de bruidsgave al had betaald. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen. De man is in hoger beroep gegaan en heeft, onder andere, aangeboden zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.