Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 236/2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps
Artikel 38 Samenwerking met derde landen
Geldend
Geldend vanaf 25-03-2012
- Bronpublicatie:
14-03-2012, PbEU 2012, L 86 (uitgifte: 24-03-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-03-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-2012, PbEU 2012, L 86 (uitgifte: 24-03-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegde autoriteiten sluiten waar mogelijk samenwerkingsregelingen met de toezichthoudende autoriteiten van derde landen betreffende de uitwisseling van informatie met toezichthoudende autoriteiten in derde landen, de handhaving van verplichtingen die in derde landen uit deze verordening voortvloeien en het nemen van soortgelijke maatregelen door de toezichthoudende autoriteiten van derde landen ter aanvulling van krachtens hoofdstuk V genomen maatregelen. Deze samenwerkingsregelingen garanderen ten minste een doeltreffende informatie-uitwisseling die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat stelt hun taken krachtens deze verordening uit te voeren.
Een bevoegde autoriteit stelt ESMA en de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten in kennis van haar voornemen een dergelijke regeling te sluiten.
2.
De samenwerkingsregeling bevat bepalingen betreffende de uitwisseling van de gegevens en informatie die noodzakelijk zijn voor het vervullen van de in artikel 16, lid 2, vervatte verplichting van de relevante bevoegde autoriteit.
3.
ESMA coördineert de ontwikkeling van samenwerkingsregelingen tussen de bevoegde autoriteiten en relevante toezichthoudende autoriteiten van derde landen. Te dien einde stelt ESMA een modelformulier voor samenwerkingsregelingen op dat door de bevoegde autoriteiten kan worden gebruikt.
ESMA coördineert ook de uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van informatie die verkregen is van toezichthoudende autoriteiten van derde landen en die relevant kunnen zijn voor het nemen van maatregelen krachtens hoofdstuk V.
4.
De bevoegde autoriteiten sluiten met de toezichthoudende autoriteiten van derde landen alleen samenwerkingsregelingen voor de uitwisseling van informatie indien met betrekking tot de verstrekte informatie waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in artikel 34 vervatte waarborgen. Die uitwisseling van informatie is bestemd voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten.