Hof Amsterdam, 30-08-2011, nr. 200.078.609
ECLI:NL:GHAMS:2011:BR7120
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
30-08-2011
- Zaaknummer
200.078.609
- LJN
BR7120
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2011:BR7120, Uitspraak, Hof Amsterdam, 30‑08‑2011; (Hoger beroep kort geding)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BY1066, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BY1066
Uitspraak 30‑08‑2011
Inhoudsindicatie
Straat- en contactverbod.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Nevenzittingsplaats Arnhem
Sector civiel recht
zaaknummer 200.078.609
(zaaknummer rechtbank Utrecht 295954 / KG ZA 10-962)
arrest in kort geding van de vierde civiele kamer van 30 augustus 2011
inzake
[opposant],
wonende te [woonplaats],
opposant in hoger beroep,
advocaat: mr. M. Haverkort,
tegen:
[geopposeerde] in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [A.],
wonende te [woonplaats],
geopposeerde in hoger beroep,
advocaat mr. J.R.A. Röschlau.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het in kort geding gewezen vonnis van 3 december 2010 dat de rechtbank Utrecht tussen geopposeerde (hierna ook te noemen: [geopposeerde]) als eiseres en opposant (hierna ook te noemen: [opposant]) als gedaagde heeft gewezen. Van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep bij verstek
Het verloop van het geding in hoger beroep bij verstek blijkt uit het arrest van dit hof van 8 februari 2011 waartegen [opposant] in verzet komt.
3. Het geding in hoger beroep in oppositie
3.1
[opposant] heeft bij exploot van 15 maart 2011 [geopposeerde] aangezegd van dat arrest van 8 februari 2011 in verzet te komen met dagvaarding van [geopposeerde] voor dit hof.
3.2
Bij de in dit exploot vervatte memorie van antwoord heeft [opposant] de grieven die door [geopposeerde] tegen het bestreden vonnis zijn aangevoerd, bestreden. Hij heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest [opposant] zal ontheffen van de veroordeling die tegen hem is uitgesproken bij het tussen [geopposeerde] en hem gewezen arrest van 8 februari 2011, op grond van afwijzing van de vordering van [geopposeerde] en [geopposeerde] zal veroordelen in de kosten van het verzet en met compensatie van de kosten van de procedure in eerste aanleg en hoger beroep in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
3.3
Ter zitting van 22 augustus 2011 hebben partijen de zaak doen bepleiten, [geopposeerde] door haar advocaat en [opposant] door mr. A.W. Siebenga, advocaat te Utrecht. Beiden hebben daarbij pleitnotities in het geding gebracht.
Mr. Röschlau heeft voorafgaand aan de zitting aan mr. Haverkort en het hof op 13 juli 2011 de producties G en H gezonden, op 14 augustus 2011 de producties H tot en met M, op 17 augustus 2011 de producties N en O en op 18 augustus 2011 de producties P tot en met R.
Mr. Haverkort heeft voorafgaand aan de zitting aan mr. Röschlau en het hof op 25 juli 2011 de producties 7 en 8, op 29 juli 2011 productie 9 en op 12 augustus 2011 de producties 10 tot en met 17 gezonden en op 15 augustus 2011 nogmaals productie 11.
Mr. Röschlau heeft ter zitting verklaard bezwaar te hebben tegen het in het geding brengen van de producties 11 tot en met 17 van Mr. Haverkort; mr. Siebenga heeft ter zitting verklaard bezwaar te hebben tegen het in het geding brengen van de producties H tot en met R door mr. Röschlau. Beiden leggen aan hun bezwaar ten grondslag dat deze productuies buiten de termijn zijn overgelegd.
Het hof heeft geconstateerd dat de door mr. Röschlau in het geding gebrachte producties H tot en met R alsook de door mr. Haverkort in het geding gebrachte producties 10 tot en met 17 kort en eenvoudig te doorgronden zijn en heeft daarop aan mr. Röschlau en aan
mr. Siebenga akte verleend van het in het geding brengen van die producties.
4. De grieven
[geopposeerde] heeft veertien grieven aangevoerd die de strekking hebben het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen.
5. De vaststaande feiten
5.1
[geopposeerde] is de moeder van [A.] (hierna ook te noemen [A.]). [A.] is geboren op [geboortedatum] 1993 en is nu dus 17 jaar oud.
5.2
[A.] en [opposant] hebben een relatie gehad.
5.3
Op 16 oktober 2010 heeft [A.] bij de politie aangifte gedaan ter zake van eenvoudige mishandeling door [opposant] op diezelfde dag. Samengevat weergegeven, staat er in de aangifte dat zij (met iemand) in de Utrechtse binnenstad liep en [opposant], met wie de relatie toen al verbroken was, tegenkwam. Bij McDonalds, waar zij wat ging eten, was [opposant] ook. Hij keek haar strak en agressief aan en zei dat zij met hem mee moest komen. [opposant] pakte haar arm en trok haar met kracht mee. Zij kwam met haar hoofd tegen de muur aan, waardoor zij pijn voelde. Hij bleef haar vasthouden en trok haar mee naar buiten. Daar duwde hij haar met kracht met haar rug tegen de muur, wat pijn veroorzaakte. Later werd zij met haar hoofd tegen de muur gegooid. [opposant] pakte haar vast in haar zij, wat ook pijn deed, en vervolgens in haar gezicht ter plaatse van haar wangen en mond. Na een opmerking van [A.] pakte hij haar nog steviger vast. Door een oudere heer zijn zij uit elkaar gehaald. De verbalisant merkt op dat hij op de linkerpols van [A.] een verkleuring (paars/rood/blauw) ziet van ongeveer 3 bij 1 centimeter. [A.] maakt in de aangifte ook melding van een incident van enkele weken eerder bij haar school. [opposant] heeft haar daar ook geknepen en geslagen, waardoor zij letsel had.
5.4
Naar aanleiding van deze aangifte heeft het Openbaar Ministerie bij wege van een transactie de zaak afgedaan en aan [opposant] een boete van € 250,- opgelegd.
5.5
[A.] en [opposant] hebben tot 2 maart 2011 over en weer nog SMS-contact gehad. Daarna hebben zij geen enkel contact meer met elkaar gehad.
5.6
Op 8 juli 2011 is bij de administratie van de sector strafrecht van het gerechtshof Arnhem het hof ingekomen een klaagschrift als bedoeld in artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering waarin namens [A.] beklag wordt gedaan over het niet vervolgen van [opposant].
6. De motivering van de beslissing in hoger beroep
6.1
Het verstekarrest van 8 februari 2011 is op 16 februari 2011 aan [opposant] betekend. [opposant] heeft bij exploot van 15 maart 2011 [geopposeerde] aangezegd van dat arrest van 8 februari 2011 in verzet te komen. Het verzet is tijdig gedaan.
6.2
Bij dagvaarding in hoger beroep heeft [geopposeerde] haar eis gewijzigd en vermeerderd. Zij eist een straat- en contactverbod van in eerste instantie een jaar. Het straatverbod houdt de volgende locaties in:
- a.
de straat [straatnaam], waar [A.] woont,
- b.
[school], de school van [A.],
- c.
buslijn 28 (was 22), de bus waarmee [A.] naar school gaat,
- d.
de locatie waar [A.] dansles heeft.
Het contactverbod houdt in:
- 1.
niet binnen een straal van 500 meter van [A.] komen,
- 2.
geen telefonisch contact,
- 3.
geen SMS contact,
- 4.
geen e-mail contact,
- 5.
geen chat contact,
- 6.
geen MSN contact,
7.
geen ander contact dat inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [A.],
een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per overtreding, te verbeuren aan [geopposeerde], met een kostenveroordeling in beide instanties.
- 6.3.
Het hof stelt voorop dat toewijzing van het gevorderde straat- en contactverbod een ernstige inbreuk maakt op het grondrecht van bewegingsvrijheid van [opposant] en dat daarvoor in elk geval naar het voorlopig oordeel van het hof een reële dreiging dient te bestaan van toekomstig onrechtmatig handelen van [opposant] jegens [A.]. De vraag of in dat geval een straat- en contactverbod noodzakelijk is moet vervolgens worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval en met inachtneming van de daarbij betrokken belangen van beide partijen. Daarbij dient te worden uitgegaan van de actuele omstandigheden en moet worden bezien of betekenis toekomt aan de tijd die is verstreken sedert de ruzie van partijen op 16 oktober 2010.
- 6.4.
Weliswaar is gebleken dat [opposant] en [A.] na de mishandeling door [opposant] van [A.] op 16 oktober 2010 nog contact met elkaar hebben gehad, maar niet is voorshands aannemelijk geworden dat [opposant] het initiatief voor dit contact heeft gezocht. De stellingen van partijen spreken elkaar op dit punt tegen en het is niet duidelijk of [A.] contact heeft gezocht met [opposant] en deze heeft gereageerd op haar SMS-berichten of andersom. In elk geval staat vast dat er sinds 2 maart 2011 geen enkel contact meer tussen [opposant] en [A.] is geweest. De stelling van [geopposeerde] dat de agressiviteit van [opposant] alleen maar toeneemt, stuit alleen al daarop af. [opposant] heeft de stelling van [geopposeerde] dat hij enkele weken geleden nog in een auto en luid toeterend door de straat [straatnaam] is gereden, gemotiveerd betwist, zodat de juistheid van die stelling niet is gebleken.
- 6.5.
[A.] heeft ter zitting verklaard dat ten gevolge van de mishandeling op 16 oktober 2010 hoofdpijn en blauwe plekken had, erg is afgevallen en zich slecht kon concentreren op haar schoolwerk, maar dat zij inmiddels weer bijna op haar oude gewicht is en dat het op school goed gaat. Sportbeoefening en dansen moet zij op doktersadvies nog laten. Zij zit nu in de vijfde klas van de HAVO en is nog wel bang dat, als [A.] contact met haar zoekt, het halen van haar diploma in gevaar komt. [opposant] heeft ter zitting verklaard dat hij niets te zoeken heeft in de straat [straatnaam] en niet voornemens is daar te komen. Het hof oordeelt het in het belang van zowel [A.] als [opposant] dat zij geen contact meer met elkaar hebben en elkaar zullen mijden. Familieleden van weerszijden hebben hen verzocht elkaar met rust te laten. Naar het voorlopig oordeel van het hof staat op grond van hun verklaringen ter zitting voor beiden vast dat hun relatie definitief is verbroken en zien zij in dat het in hun belang is geen contact meer met de ander moeten zoeken en de ander zo nodig te mijden.
- 6.6.
Op grond van hetgeen in rechtsoverwegingen 6.4 en 6.5 is overwogen bestaat er naar het voorlopig oordeel van het hof op dit moment geen reële dreiging dat [opposant] onrechtmatig zal handelen jegens [A.]. Het enkele feit dat het contact pas is verbroken na betekening van het verstekarrest aan [opposant], hetgeen erop zou kunnen duiden dat hij slechts onder dwang bereid is geen contact met [A.] te zoeken, is gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen onvoldoende om te oordelen dat er bij gebreke van een straat- en contactverbod een reële dreiging van onrechtmatig handelen door [opposant] jegens [A.] bestaat die rechtvaardigt dat een ernstige inbreuk op het grondrecht van bewegingsvrijheid van [opposant] moet worden gemaakt. Naar het voorlopig oordeel van het hof is niet voorshands aannemelijk geworden dat behandeling van [opposant] bij de Waag of elders, zoals GGD-arts [...] heeft aangegeven, nodig is en dat zonder die behandeling een reële dreiging van onrechtmatig handelen door [opposant] jegens [A.] bestaat. Het hof heeft daarbij mede gelet op hetgeen namens [opposant] over zijn medisch verleden is aangevoerd.
- 6.7.
Op grond van het vorenstaande falen alle grieven en zal het hof beslissen als volgt.
- 6.8.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [geopposeerde] in de kosten van het hoger beroep in oppositie worden veroordeeld. Artikel 237 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering biedt in dit geval geen mogelijkheid voor compensatie van deze kosten.
7. De beslissing
Het hof, recht doende in kort geding in hoger beroep in oppositie:
verklaart het verzet van [opposant] tegen het tussen partijen gewezen verstekarrest van 8 februari 2011 gegrond;
ontheft [opposant] van de in dat arrest van 8 februari 2011 uitgesproken veroordeling;
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in kort geding van 3 december 2010;
veroordeelt [geopposeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep in oppositie tot aan deze uitspraak aan de zijde van [opposant] begroot op € 1.896,- voor salaris van de advocaat en op € 284,- voor griffierecht.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Lieber, H. van Loo en M.H.H.A. Moes en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2011.