RvdW 2016/1075
Schadevergoedingsmaatregel opgelegd, ondanks niet-ontvankelijkverklaring benadeelde partijen in vordering. Geen onjuiste rechtsopvatting.
HR 11-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2304
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/00165
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2016
ECLI:NL:HR:2016:2304, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:979, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑10‑2015
- Wetingang
Essentie
Schadevergoedingsmaatregel opgelegd ter zake van de vorderingen van 111 benadeelde partijen, terwijl deze niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun vorderingen wegens een onevenredige belasting van het strafgeding. ’s Hofs kennelijke oordeel dat voldaan is aan het in art. 36f lid 2 Sr voor oplegging van de maatregel gestelde vereiste dat de verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.