Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1143/2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten
Artikel 22 Samenwerking en coördinatie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
22-10-2014, PbEU 2014, L 317 (uitgifte: 04-11-2014, regelingnummer: 1143/2014)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2014, PbEU 2014, L 317 (uitgifte: 04-11-2014, regelingnummer: 1143/2014)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Bij het naleven van hun verplichtingen op grond van deze verordening stellen de lidstaten alles in het werk om een nauwe coördinatie met alle betrokken lidstaten te waarborgen en maken zij, voor zover passend en uitvoerbaar, gebruik van bestaande structuren die in het kader van regionale en internationale overeenkomsten gevormd zijn. De betrokken lidstaten streven in het bijzonder naar coördinatie met andere lidstaten waarmee zij:
- a)
mariene subregio's als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2008/56/EG delen, wat mariene soorten betreft;
- b)
biogeografische subregio's als bedoeld in artikel 1, onder c), punt iii), van Richtlijn 92/43/EEG delen, wat niet-mariene soorten betreft;
- c)
grenzen delen;
- d)
een stroomgebied als bedoeld in artikel 2, punt 13, van Richtlijn 2000/60/EG delen, wat zoetwatersoorten betreft; of
- e)
enig ander belang gemeen hebben.
Op verzoek van de betrokken lidstaat faciliteert de Commissie deze coördinatie.
2.
Bij het naleven van hun verplichtingen op grond van deze verordening streven de lidstaten, waar passend, naar samenwerking met derde landen, onder meer door gebruik te maken van bestaande structuren die in het kader van regionale of internationale overeenkomsten gevormd zijn, teneinde de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken.
3.
De lidstaten kunnen ook bepalingen zoals deze van onder meer lid 1 van dit artikel toepassen met het oog op coördinatie en samenwerking met andere betrokken lidstaten voor wat betreft voor een lidstaat zorgwekkende invasieve uitheemse soorten die vermeld staan op een overeenkomstig artikel 12, lid 1, vastgestelde nationale lijst. Voor deze invasieve uitheemse soorten kunnen de lidstaten ook op het passende niveau samenwerkingsmechanismen vaststellen. Deze mechanismen kunnen de uitwisseling van informatie en gegevens bevatten, actieplannen in verband met introductieroutes en de uitwisseling van goede praktijken inzake beheer, beheersing en uitroeiing van invasieve uitheemse soorten, alsook systemen voor vroegtijdige waarschuwing en bewustmakings- en voorlichtingsprogramma's.