V-N 2014/47.17
Perioden van non-activiteit niet aan te merken als periode waarin houdsteractiviteiten zijn verricht
HR 19-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2683, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 september 2014
- Magistraten
Overgaauw, Bavinck, Van Loon, Koopman, Van Kalmthout
- Zaaknummer
13/03979
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS919049:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2683, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑09‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑09‑2013
- Wetingang
art. 20 Wet VPB 1969
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat X U.A. niet is aan te merken als een houdstermaatschappij in de zin van art. 20 lid 4 Wet VPB. Perioden van non-activiteit, voorafgaande aan de verwerving van deelnemingen, kunnen niet worden aangemerkt als perioden waarin houdsteractiviteiten zijn verricht.
Samenvatting
Op 23 oktober 2007 wordt belanghebbende, X U.A., opgericht. Op 7 november 2007 verwerft X U.A. een belang van 98,89% in C S.A. In 2007 verricht X U.A. geen andere activiteiten dan houdsteractiviteiten. De kosten die X U.A. maakt in verband met het houden van de deelneming bedragen € 28.176. De inspecteur ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.