Einde inhoudsopgave
Mededeling 2022/C 414/01 van de Commissie Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
3.2.3.2 Bijkomende voorwaarden voor individuele steun
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
28-10-2022, PbEU 2022, C 414 (uitgifte: 28-10-2022, regelingnummer: 2022/C 414/01)
- Inwerkingtreding
28-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2022, PbEU 2022, C 414 (uitgifte: 28-10-2022, regelingnummer: 2022/C 414/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
92
Voor aan te melden individuele steun is de loutere inachtneming niet voldoende om de evenredigheid te verzekeren.
93
Als algemene regel, en om te bepalen of de steun evenredig is, zal de Commissie zich ervan vergewissen dat het steunbedrag niet hoger uitkomt dan het minimum dat voor het gesteunde project noodzakelijk is om voldoende winstgevend te zijn, doordat daarmee bijvoorbeeld een interne opbrengstvoet (IRR) kan worden behaald die overeenstemt met de sectorale of ondernemingsspecifieke benchmark of hurdle rate. Voor dat doel kan ook worden gebruikgemaakt van normale rendementspercentages die de begunstigde in andere O&O&I-projecten verlangt, van zijn kapitaalkosten als geheel of van de rendementspercentages die doorgaans in de betrokken sector zijn waar te nemen. Alle desbetreffende verwachte kosten en baten moeten voor de hele levensduur van het project in aanmerking worden genomen, met inbegrip van de kosten voor en de inkomsten uit de resultaten van O&O&I-activiteiten.
94
Wanneer wordt aangetoond (bv. aan de hand van bedrijfsinterne documenten) dat de begunstigde van de steun een duidelijke keuze heeft om óf een project met steun óf een alternatief project zonder steun uit te voeren, zal de steun alleen geacht worden tot het noodzakelijke minimum beperkt te zijn indien het bedrag ervan niet méér bedraagt dan de nettomeerkosten voor de uitvoering van de betrokken activiteiten, vergeleken met het nulscenario dat zou plaatsvinden zonder steun. Om de nettomeerkosten vast te stellen, zal de Commissie de verwachte netto contante waarde van de investering in het gesteunde project vergelijken met die in het nulscenario, waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid dat zich verschillende zakelijke scenario's voordoen (1).
95
Wanneer steun wordt toegekend voor O&O-projecten of voor het bouwen of upgraden van onderzoeksinfrastructuur of voor het bouwen of upgraden van test- en experimenteerinfrastructuur en de Commissie, op basis van de in de punten 93 of 94 vastgestelde methodiek, kan vaststellen dat de steun strikt beperkt blijft tot het noodzakelijke minimum, kunnen hogere maximale steunintensiteiten dan die in bijlage II worden toegestaan, tot de niveaus in de onderstaande tabel.
Kleine onderneming | Middelgrote onderneming | Grote onderneming | |
---|---|---|---|
Steun voor O&O-projecten | |||
Fundamenteel onderzoek | 100 % | 100 % | 100 % |
Toegepast onderzoek | 80 % | 70 % | 60 % |
| 90 % | 80 % | 70 % |
90 % of 85 % | 80 % of 75 % | 70 % of 65 % | |
Steun voor het bouwen en upgraden van onderzoeksinfrastructuren | 60 % | ||
| 70 % | ||
Steun voor het bouwen en upgraden van test- en experimenteerinfrastructuur | 55 % | 45 % | 35 % |
| 65 % | 55 % | 45 % |
| 70 % (65 +5 ) of 60 % (55 +5 ) | 60 % (55 +5 ) of 50 % (45 +5 ) | 50 % (45 +5 ) of 40 % (35 +5 ) |
96
Om aan te tonen dat de steun tot het noodzakelijke minimum beperkt is, moeten de lidstaten toelichten hoe het steunbedrag is vastgesteld. Documentatie en berekeningen die voor de analyse van het stimulerende effect zijn gebruikt, kunnen ook worden gebruikt om na te gaan of de steun evenredig is. Voor zover de vastgestelde behoefte aan steun vooral verband houdt met moeilijkheden om schuldfinanciering op de markt aan te trekken — in plaats van met een gebrek aan winstgevendheid — kan een bijzonder geschikte manier om te verzekeren dat de steun tot het minimum beperkt blijft, erin bestaan de steun te verlenen in de vorm van een lening, garantie of terugbetaalbaar voorschot — in plaats van in een niet-terugbetaalbare vorm zoals een subsidie.
97
Wanneer er meerdere potentiële kandidaten zijn om de gesteunde activiteit uit te voeren, is het waarschijnlijker dat aan het evenredigheidsvereiste wordt voldaan als de steun op basis van transparante, objectieve en niet-discriminerende criteria wordt toegekend.
98
Om daadwerkelijke of potentiële directe of indirecte verstoringen van het internationale handelsverkeer aan te pakken, kunnen hogere intensiteiten worden toegestaan dan op grond van dit steunkader indien buiten de Unie gevestigde concurrenten — direct of indirect — voor vergelijkbare projecten in de voorbije drie jaar steun met een gelijkwaardige intensiteit hebben ontvangen of zullen ontvangen. Wanneer verstoringen van het internationale handelsverkeer zich echter waarschijnlijk pas na meer dan drie jaar voordoen, kan, gelet op het specifieke karakter van de betrokken sector, de referentieperiode dienovereenkomstig worden verlengd. Voor zover mogelijk, moet de betrokken lidstaat de Commissie voldoende informatie verschaffen om haar in staat te stellen de situatie te beoordelen, met name wat betreft de noodzaak om rekening te houden met het concurrentievoordeel dat een concurrent in een derde land geniet. Wanneer de Commissie niet over bewijsmateriaal betreffende de toegekende of voorgenomen steun beschikt, kan zij haar besluit ook op indirect bewijsmateriaal baseren.
99
Voor het vergaren van bewijsmateriaal kan de Commissie gebruikmaken van haar onderzoeksbevoegdheden (2).
Voetnoten
In het specifieke geval dat de steun alleen een versnelde voltooiing van het project mogelijk maakt, dient die vergelijking vooral de verschillende tijdspaden in termen van kasstromen en vertraagde markttoetreding tot uiting te brengen.
Zie artikel 25 van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9).