Einde inhoudsopgave
Wet voorraadvorming aardolieprodukten
Artikel 13i
Geldend
Geldend vanaf 26-04-2001
- Redactionele toelichting
De wijziging ingevolge het KB van 28-05-1998, Stb. 314 vervalt tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001 (28-03-2001, Stb. 155; iwtr. 01-04-2001; bron iwtr. 28-03-2001, Stb. 156) De inwerkingtreding van deze wijziging is gewijzigd bij het KB van 18-10-2000, Stb. 458. Inwerkingtreding voorheen: 01-11-2000 (Vastgesteld bij het KB van 28-05-1998, Stb. 314).
- Bronpublicatie:
28-01-1999, Stb. 1999, 30 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 25836)
- Inwerkingtreding
26-04-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-1999, Stb. 1999, 40 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
De heffing bedraagt voor:
- a.
lichte olie, per 1 000 L bij 15 °Cƒ 13,50;
- b.
halfzware olie, per 1 000 L bij 15 °Cƒ 13,50;
- c.
gasolie, per 1 000 L bij 15 °Cƒ 13,50;
- d.
zware stookolie, per 1000 kilogram nihil.
In dit lid wordt onder lichte olie onderscheidenlijk halfzware olie, gasolie, lichte stookolie, zware stookolie verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan voor de toepassing van de Wet op de accijns (Stb. 1991, 561).
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in het eerste lid vermelde bedragen worden gewijzigd of op nihil worden gesteld.
3.
Na het in werking treden van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het tweede lid, waarbij een of meer van de in het eerste lid genoemde bedragen worden verhoogd, wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden. een voorstel van wet tot goedkeuring van die algemene maatregel van bestuur aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de Kamers der Staten-Generaal tot het niet aannemen van het voorstel besluit, wordt de algemene maatregel van bestuur zo spoedig mogelijk ingetrokken.