Rb. Amsterdam, 21-05-2015, nr. 13-2815
ECLI:NL:RBAMS:2015:5515
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
21-05-2015
- Zaaknummer
13-2815
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2015:5515, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 21‑05‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2016:1987, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 21‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Eiseres heeft de CVOM op openbaarmaking verzocht van gegevens in verband met een verkeersovertreding. CVOM heeft het verzoek doorgezonden naar verweerder, omdat de verzochte gegevens niet bij de CVOM berusten. Verweerder heeft het Wob-verzoek afgewezen, omdat de gegevens al openbaar zijn, dan wel niet bij hem berusten. Het beroep van eiseres wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht. Alle omstandigheden in aanmerking genomen wordt geoordeeld dat gemachtigde van eiseres met het Wob-verzoek niet heeft beoogd om in documenten neergelegde informatie te verkrijgen of openbaar te maken, maar dat het doel slechts is geweest het genereren van procedures om hiermee proceskostenvergoeding en dwangsommen te verkrijgen.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 13/2815
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2015 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr.drs. J.J.O. Zandt),
en
de korpschef van politie, verweerder
Procesverloop
Bij besluit van 1 november 2012 (het primaire besluit) heeft de korpsbeheerder van de politie Utrecht een beslissing genomen op het verzoek van eiseres op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
Bij besluit van 15 maart 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2015. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder is niet verschenen.
Overwegingen
1.1
Op 23 augustus 2012 heeft eiseres bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) een verzoek op grond van de Wob ingediend om informatie en documenten te verkrijgen.
1.2
De CVOM heeft zich voor documenten die in het bezit zijn van de CVOM op het standpunt gesteld dat deze zijn verstrekt op grond van de artikelen 33 en 34 van het Wetboek van Strafvordering. Ten aanzien van één of meer documenten die niet in het bezit zijn van de CVOM, heeft de CVOM het verzoek van eiseres op 9 oktober 2012 doorgestuurd naar de politie Utrecht teneinde daarover een beslissing conform de Wob te nemen.
1.3
Bij het primaire besluit heeft de korpsbeheerder van de politie Utrecht enkele van de door eiseres verzochte documenten, voor zover bij hem aanwezig en niet al eerder openbaar gemaakt waren, verstrekt. Bij enkele stukken zijn de persoonsgegevens in de zin van de Wet persoonsgegevens en op grond van de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob weggelakt.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder als rechtsopvolger van de korpsbeheerder van de politie Utrecht – samengevat – gemotiveerd per bezwaargrond dat de niet geopenbaarde documenten niet bij hem berusten, dan wel dat de gegevens reeds in het bezit van eiser zijn dan wel openbaargemaakt zijn. Met betrekking tot een eventueel verbeurde dwangsom heeft verweerder vermeld dat – afhankelijk van de datum van bekendmaking van het besluit op bezwaar – een dwangsombeschikking zal volgen.
3. De rechtbank zal eerst (ambtshalve) ingaan op de vraag of eiseres de aan haar op grond van de Wob toekomende bevoegdheden op de juiste wijze heeft gebruikt en of dus geen sprake is van misbruik van recht.
4.1
De wettelijke grondslag voor het niet-ontvankelijk verklaren van een beroep wegens misbruik van recht volgt uit artikel 13, gelezen in verbinding met artikel 15, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW), zoals ook blijkt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 19 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4129). Ingevolge deze artikelen kan de bevoegdheid om bij de bestuursrechter beroep in te stellen, niet worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt.
4.2
Uit de genoemde uitspraak van 19 november 2014 volgt dat voor het niet‑ontvankelijk verklaren van een bij een rechter ingesteld rechtsmiddel wegens misbruik van recht zwaarwichtige gronden vereist zijn, aangezien met de niet-ontvankelijkverklaring de betrokkene in feite het recht op toegang tot de rechter wordt ontzegd.
4.3
Een bevoegdheid kan onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met een ander doel dan waarvoor zij is verleend. Op grond van de Wob heeft een burger de bevoegdheid om een bestuursorgaan te verzoeken om openbaarmaking van (informatie uit) documenten over een bestuurlijke aangelegenheid. Een verzoeker hoeft op grond van artikel 3, derde lid, van de Wob bij zijn verzoek geen belang te stellen. Dat neemt naar het oordeel van de rechtbank echter niet weg dat het doel van deze aan de burger toekomende bevoegdheid is dat bepaalde documenten openbaar worden gemaakt. De burger hoeft wanneer hij een Wob-verzoek doet, met andere woorden, niet te specificeren waarom hij openbaarmaking van die documenten wenst, maar zijn doel moet wel zijn dát de documenten openbaar worden gemaakt. Dat betekent dat in het kader van de Wob sprake kan zijn van misbruik van bevoegdheden, indien een burger verzoekt om documenten met een ander doel dan de openbaarmaking van de in die documenten neergelegde informatie.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat eiseres dan wel haar gemachtigde misbruik heeft gemaakt van de aan hen op grond van de Wob toekomende bevoegdheden. Bij dit oordeel heeft de rechtbank de volgende aspecten betrokken.
5.2
De gemachtigde van eiseres heeft in zijn brief van 23 augustus 2012 aan de CVOM verzocht om toezending van 24 met name genoemde stukken, waaronder ook kopieën van legitimatiebewijzen van politieambtenaren en keuringsrapporten van snelheidscontrolemeters (flitspalen). In zijn brief schrijft de gemachtigde dat dit verzoek wordt gedaan naar aanleiding van een aan eiseres opgelegde boete vanwege een verkeersovertreding. Verder schrijft de gemachtigde dat de verzoeken gemakshalve in één brief worden gedaan, maar dat wordt verzocht om aan de hand van de nummering van de 24 verzoeken per verzoek een afzonderlijk en volledig besluit te nemen.
5.3
De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting verklaard dat hij de verzochte documenten nodig had in verband met de strafzaak bij de kantonrechter. Inmiddels is in hoger beroep al beslist in deze zaak. Tegen het vonnis van het gerechtshof is cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De gemachtigde heeft ter zitting erkend dat de feitelijke informatie in de documenten waarom hij heeft verzocht, naar zijn verwachting geen rol meer zullen spelen bij de strafzaak.
5.4
Artikel 11, vierde lid, en artikel 19, vierde lid, van de Wet administratieve handhaving verkeersboete (Wahv) voorzien specifiek voor belanghebbenden in een recht om hangende beroep bij de kantonrechter op de zaak betrekking hebbende stukken op te vragen. De gemachtigde van eiseres wordt geacht dit als ervaren advocaat te weten. Ter zitting heeft de gemachtigde toegelicht dat een verzoek op grond van de Wahv niet leidt tot het toezenden van alle verzochte stukken, maar slechts tot een deel ervan. Wat daar ook van zij, het verzoek om stukken behoefde niet als Wob-verzoek te worden ingediend.
5.5
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de gemachtigde van eiseres vaker (vrijwel) identieke verzoeken aan de CVOM heeft gedaan. Bij deze rechtbank zijn over de periode december 2011 tot maart 2015 achttien Wob-zaken van de gemachtigde bekend. Zeven van deze zaken betroffen de partner van de gemachtigde, vier zaken betroffen de [naam Stichting] , vier zaken betroffen eiseres [eiseres] en drie zaken heeft de gemachtigde zelf gevoerd. Zoals de gemachtigde ter zitting heeft aangevoerd, doet hij dit soort Wob-verzoeken al enkele jaren in verband met onderzoek hoe de systemen bij politie en justitie nu werkelijk werken. Dit in aanmerking genomen, moet het de gemachtigde bekend zijn dat niet alle documenten waarom hij heeft verzocht, in het bezit zijn van de CVOM. Een aantal van de door hem verzochte documenten bevinden zich bij het (regionale) politiekorps, andere documenten zijn in het bezit van de instantie die de flitspalen onderhoudt en ijkt. Door toch bij de CVOM een verzoek te doen om documenten die daar niet in bezit zijn, maakt de gemachtigde de procedure nodeloos ingewikkeld.
5.6
De rechtbank neemt verder in aanmerking dat de gemachtigde van eiseres verweerder direct na het verstrijken van de vermeende beslistermijn in gebreke stelt. Zoals de gemachtigde in de gronden van beroep vermeldt:
“De fax (met ingebrekestelling, rechtbank) wordt verzonden aan het eind van de middag, toen ik er redelijkerwijs vanuit kon gaan dat verweerder die dag geen beslissing meer zou verzenden.”
Het is de rechtbank bekend dat de gemachtigde dit in andere zaken die bij deze rechtbank aanhangig zijn (geweest) ook heeft gedaan. Dit heeft in andere zaken geleid tot het verbeuren van dwangsommen.
5.7
Voorts wordt in aanmerking genomen dat de raadsman verbonden is aan advocatenkantoor [naam advocatenkantoor] Een van de partners van dit kantoor is [naam partner kantoor] , blijkens de stukken statutair bestuurder van [eiseres] , eiseres in deze zaak. Beide B.V.’s zijn gevestigd op hetzelfde adres.
5.8
Ondanks toezending van een deel van de verzochte documenten, maakt de gemachtigde van eiseres bezwaar en verzoekt hij om vergoeding van proceskosten in bezwaar en om een dwangsombeschikking. In beroep zijn deze verzoeken gehandhaafd. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij als beroepsmatige rechtsbijstandverlener voor de B.V. van zijn kantoorgenoot optreedt, heeft de gemachtigde nog uitdraaien van facturen en transactiedetails van bankafschriften overgelegd.
5.9
Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking dat op geen enkele wijze is gebleken dat de gemachtigde van eiseres de gevraagde stukken op welke wijze dan ook openbaar heeft gemaakt.
6. Al deze omstandigheden in samenhang bekeken, brengen de rechtbank tot de conclusie dat de gemachtigde van eiseres met het verzoek van 23 augustus 2012 niet heeft beoogd om in documenten neergelegde informatie te verkrijgen of openbaar te maken, maar dat het doel slechts is geweest het genereren van procedures om hiermee proceskostenvergoeding en dwangsommen te verkrijgen.
7. Uit het voorgaande volgt dat eiseres de haar in de Wob toegekende bevoegdheid bewust heeft gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor deze is bedoeld. Aldus heeft eiseres deze bevoegdheid misbruikt.
8. Dat in de bestuurlijke fase sprake was van misbruik van bevoegdheid door eiseres dan wel haar gemachtigde heeft tot gevolg dat alle op die fase volgende handelingen, waaronder de keuze om verder te procederen, delen in dat lot. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat sprake is van misbruik van (proces)recht. Zij zal het beroep niet‑ontvankelijk verklaren. Dat heeft tot gevolg dat de rechtbank niet meer toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
9. Artikel 8:75, eerste lid, van de Awb biedt grond om eiseres (ambtshalve) te veroordelen in de kosten die verweerder in verband met de behandeling van het beroep heeft moeten maken. Gesteld noch gebleken is echter dat verweerder dergelijke kosten heeft gemaakt. Daarom zal de rechtbank niet tot een proceskostenveroordeling overgaan.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Langeveld, rechter, in aanwezigheid van mr.F.K. van Wijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2015.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.