Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/XII.5.1
XII.5.1 De tegenwerpelijkheid van de cessie aan de schuldenaar
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS357635:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Zie art. 10:135 lid 2 BW en, wat betreft de verhouding tussen cedent en cessionaris, art. 14 lid 1 Rome I. Zie in verband met de vraag of er wat betreft de geldigheidsvereisten van de cessie wellicht een splitsing moet worden aangebracht tussen de verhouding tot de schuldenaar en de verhouding tot andere derden, een vraag die mijns inziens ontkennend moet worden beantwoord, hiervoor: nrs. 1167 en 1174.
Zie met betrekking tot art. 10 Wcg: MvT, TK 2006-2007, 30 876, nr. 3, p. 11.
Het gaat hier om de werking van de cessie tegenover de schuldenaar.
Vgl. art. 12 lid 2 EVO.
Vgl. Flessner & Verhagen 2006, p. 8 en Veder 2004, p. 288.
Zo ook: Veder 2009b, p. 287. Vgl. Calliess 2011, p. 280.
Vgl. HR 24 oktober 2003, NIPR 2004, 38; Rb. Utrecht 2 maart 2011, LJN: BR3743; Sector kanton Rb. ‘s-Hertogenbosch 20 mei 2010, NIPR 2010, 481 en Rb. Arnhem 21 mei 1992, NIPR 1992, 391.
Dit is een andere vraag dan de goederenrechtelijke vraag of een mededeling van cessie vereist is voor de vermogensovergang van het vorderingsrecht van het vermogen van de cedent naar dat van de cessionaris. Vgl. Steffens 1997a, p. 190-193 en Polak 1993, nr. 71.
Vgl. Calliess 2011, p. 283-284.
Zie o.a.: Sector kanton Rb. ’s-Hertogenbosch 20 mei 2010, NIPR 2010, 481; MvT, TK 2006-2007, 30 876, nr. 3, p. 10; Steffens 1997a, p. 230-232 en Polak 1993, nr. 71
Zie nr. 465.
Zie nr. 489.
1194. De werking van de cessie ten opzichte van de schuldenaar; verweermiddelen. De overdracht van de vordering komt erga omnes – dus zowel tussen partijen, als ten opzichte van de schuldenaar en andere derden – tot stand zodra aan de geldigheidsvereisten van het cessiestatuut is voldaan.1 De schuldenaar kan de geldigheid van de cessie dus niet betwisten met een beroep op het vorderingsstatuut.2
De betrekkingen tussen cessionaris en schuldenaar, de voorwaarden waaronder de cessie aan de schuldenaar kan worden tegengeworpen3 en de vraag of de schuldenaar door betaling is bevrijd, worden daarentegen beheerst door het op de vordering toepasselijke recht (art. 14 lid 2 Rome I en art. 10:135 lid 3 BW).4 Deze regel is ingegeven door de gedachte dat de schuldenaar, die als een derde bij de cessie heeft te gelden, als gevolg van de cessie niet in een slechtere positie mag komen te verkeren.5 Het op de verbintenis toepasselijke recht is het recht waarop de schuldenaar mag afgaan en waaraan hij zijn bescherming kan ontlenen. 6 De overdracht brengt geen wijziging in het op de vordering toepasselijke recht en verandert zodoende evenmin iets aan de inhoud en eigenschappen van de verbintenis van de schuldenaar en de voorwaarden waaronder deze is aangegaan.7 Zo kan de schuldenaar bijvoorbeeld ter afwering van een betalingsvordering van de cessionaris een beroep doen op een met de cedent overeengekomen betalingstermijn of een opschortende voorwaarde.
Het vorderingsstatuut bepaalt voorts de vraag onder welke omstandigheden de schuldenaar (nog) bevrijdend aan de cedent of de cessionaris kan betalen, ook als achteraf mocht blijken dat de cessie ongeldig is. Zo moet aan de hand van het vorderingsstatuut worden beoordeeld of, en zo ja, in welke vorm de cessie aan de schuldenaar dient te worden medegedeeld om te bewerkstelligen dat de schuldenaar nog enkel bevrijdend aan de cessionaris kan betalen8 en welke rol de mogelijke wetenschap van de schuldenaar van de cessie daarbij speelt. Ook de vraag of de schuldenaar een na de cessie (maar voor de mededeling daarvan) met de cedent overeengekomen regeling – zoals een betalingsuitstel, wijziging of afstand van de schuld – kan tegenwerpen aan de cessionaris, wordt door het vorderingsstatuut beheerst.9 Hetzelfde geldt voor de vraag welke verweren de schuldenaar na de cessie ten opzichte van de cessionaris kan voeren.10
Ingeval Nederlands recht de vordering beheerst, kan de mededeling vormvrij geschieden11 en kan de schuldenaar totdat de cessie hem wordt medegedeeld bevrijdend betalen aan de cedent (art. 3:94 lid 3, tweede zin, BW).12 Voorts geldt dat de cessie de verweermiddelen van de schuldenaar onverlet laat (art. 6:145 BW).