NJ 2017/317
Kraken. ‘Gebruik’ als bedoeld in art. 138a Sr niet beperkter dan ‘gebruik’ als bedoeld in art. 138 Sr.
HR 07-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:176, m.nt. H.D. Wolswijk
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/04622
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
H.D. Wolswijk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154264:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:176, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1473, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑03‑2016
- Wetingang
Essentie
Gebruik in art. 138a Sr.
Het oordeel van het hof dat ‘gebruik’ in art. 138a Sr beperkter moet worden uitgelegd dan ‘gebruik’ in art. 138 Sr, zodat eerder sprake is van ‘beëindigd gebruik’, vindt geen steun in de wet. Toch geen cassatie. Of sprake is van ‘beëindigd gebruik’ in de zin van art. 138a is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het gebruik van het pand was naar het oordeel van het hof reeds daarvoor beëindigd en beëindigd gebleven. Aldus heeft het hof kennelijk de feitelijke situatie beslissend geacht. Dat oordeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.