Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn (AGN)
Artikel 13 Wijziging van de Bijlagen I en II
Geldend
Geldend vanaf 07-11-2014
- Bronpublicatie:
12-10-2012, Trb. 2014, 54 (uitgifte: 13-03-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-11-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-2016, Trb. 2016, 32 (uitgifte: 18-03-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
1.
De Bijlagen I en II bij dit Verdrag kunnen worden gewijzigd overeenkomstig de in dit artikel beschreven procedure.
2.
Op verzoek van een Verdragsluitende Partij wordt elke door haar voorgestelde wijziging van de Bijlagen I en II bestudeerd door de Werkgroep voor vervoer over waterwegen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.
3.
Indien de voorgestelde wijziging wordt aangenomen door de meerderheid van de Verdragsluitende Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen, wordt daarvan door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeling gedaan aan de rechtstreeks betrokken Verdragsluitende Partijen ter fine van aanvaarding. Voor de toepassing van dit artikel wordt een Verdragsluitende Partij geacht rechtstreeks betrokken te zijn indien haar grondgebied, in geval van opneming van een nieuwe waterweg of haven van internationaal belang, dan wel de wijziging van deze voorzieningen, door die waterweg wordt doorsneden of indien de beoogde haven op bedoeld grondgebied is gelegen.
4.
Elke voorgestelde wijziging die overeenkomstig het tweede en derde lid van dit artikel is medegedeeld, wordt geacht te zijn aanvaard, indien, binnen een tijdvak van zes maanden volgend op de datum van de kennisgeving door de depositaris geen van de rechtstreeks betrokken Verdragsluitende Partijen de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties in kennis heeft gesteld van haar bezwaar tegen de voorgestelde wijziging.
5.
Elke aldus aanvaarde wijziging wordt door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties medegedeeld aan alle Verdragsluitende Partijen en treedt drie maanden na de datum van de mededeling door de depositaris in werking.
6.
Indien overeenkomstig het vierde lid van dit artikel tegen de voorgestelde wijziging een bezwaar ter kennis is gebracht, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard en heeft zij geen enkel gevolg.
7.
De depositaris wordt er door het Secretariaat van de Economische Commissie voor Europa steeds onverwijld van in kennis gesteld welke Verdragsluitende Partijen rechtstreeks betrokken zijn bij een voorgestelde wijziging.