Beschikking 2006/146/EG betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van bepaalde vliegende honden, honden en katten uit Maleisië (schiereiland) en Australië
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 21-02-2006
- Bronpublicatie:
21-02-2006, PbEU 2006, L 55 (uitgifte: 25-02-2006, regelingnummer: 2006/146/EG)
- Inwerkingtreding
21-02-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2006, PbEU 2006, L 55 (uitgifte: 25-02-2006, regelingnummer: 2006/146/EG)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
(Voor de EER relevante tekst)
Beschikking van de Commissie van 21 februari 2006 betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van bepaalde vliegende honden, honden en katten uit Maleisië (schiereiland) en Australië
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Beschikking 1999/507/EG van de Commissie van 26 juli 1999 betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van bepaalde vliegende honden, honden en katten uit Maleisië (schiereiland) en Australië (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze beschikking te worden overgegaan.
- (2)
In Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (4), zijn de voornaamste voorwaarden opgenomen waaraan de lidstaten moeten voldoen wanneer zij honden, katten, en andere voor rabiës vatbare dieren invoeren. De veterinaire certificering is echter nog niet geharmoniseerd.
- (3)
In Australië, respectievelijk Maleisië zijn gevallen met dodelijke afloop van Hendra-, respectievelijk Nipahbesmetting bij de mens gemeld.
- (4)
Vliegende honden van het geslacht Pteropus moeten worden beschouwd als de natuurlijke gastheer van het Hendravirus, en het vermoeden bestaat dat zij het virusreservoir van Nipah zijn. Deze zoogdieren vertonen echter geen klinische ziekteverschijnselen, en zij kunnen drager van het virus zijn en tegelijkertijd over neutraliserende antilichamen beschikken.
- (5)
Incidenteel worden vliegende honden ingevoerd uit derde landen. Het lijkt, in afwachting van communautaire veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van vliegende honden, nodig bepaalde beschermde maatregelen te nemen ten aanzien van Hendra en Nipah.
- (6)
Hendra kan door katten worden overgebracht, en zowel honden als katten kunnen Nipah krijgen. Blootstelling aan deze virussen bij zieke en herstellende dieren brengt seroconversie teweeg, die aan de hand van een laboratoriumtest kan worden vastgesteld.
- (7)
De aanwezigheid van deze zoönose in bovengenoemde landen zou een gevaar voor de mens en voor voor deze ziektes vatbare dieren in de Gemeenschap kunnen vormen.
- (8)
Het is nodig op communautair niveau beschermende maatregelen te nemen ten aanzien van de invoer van vliegende honden, honden en katten uit Maleisië (schiereiland) en Australië.
- (9)
Sinds 1999 zijn in Australië echter geen gevallen meer gemeld van de Hendraziekte, een ziekte waarvoor in dat land meldingsplicht geldt. Bijgevolg dienen geen bijzondere laboratoriumtests te zijn vereist voor uit Australië ingevoerde katten.
- (10)
Duidelijkheidshalve moeten regelingen worden getroffen om de doorvoer van honden en katten via internationale luchthavens in Maleisië mogelijk te maken.
- (11)
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstermming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Voetnoten
PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
PB L 194 van 27.7.1999, blz. 66. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2000/708/EG (PB L 289 van 16.11.2000, blz. 41).
PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 320; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 128).