Zie voor de feiten rov. 3 van het bestreden arrest.
HR, 20-01-2012, nr. 10/04954
ECLI:NL:HR:2012:BU5741
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20-01-2012
- Zaaknummer
10/04954
- Conclusie
Mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BU5741
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BU5741, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑01‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BU5741
ECLI:NL:PHR:2012:BU5741, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BU5741
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑01‑2012
Inhoudsindicatie
Art. 81 RO. Dwangsommen verbeurd als gevolg van niet naleving rechterlijke veroordeling?
20 januari 2012
Eerste Kamer
10/04954
EE/RA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
KLM AEROCLUB,
gevestigd te Lelystad,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en KLM Aeroclub.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 133860/HA ZA 07-847 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 31 oktober 2007 en 16 juli 2008;
b. het arrest in de zaak 200.020.314/01 van het gerechtshof te Leeuwarden van 4 mei 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
KLM Aeroclub heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor KLM Aeroclub mede door mr. A. van Staden ten Brink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 2 december 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van KLM Aeroclub begroot op € 2.396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren W.A.M. van Schendel, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 20 januari 2012.
Conclusie 18‑11‑2011
Mr. E.M. Wesseling-van Gent
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Eiser]
tegen
KLM Aeroclub
Deze zaak, die handelt over de vraag of verweerster in cassatie, KLM Aeroclub, dwangsommen heeft verbeurd omdat zij de veroordeling om eiser tot cassatie, [eiser], in zijn rechten als lid van de vereniging te herstellen, niet of onvoldoende heeft nageleefd, leent zich voor een verkorte conclusie1..
1.1
Voor zover van belang heeft de rechtbank te Zwolle-Lelystad bij vonnis van 16 juli 2008 in conventie de vordering van KLM Aeroclub tot een verklaring voor recht dat zij aan de veroordeling van het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 maart 2006 heeft voldaan en geen dwangsommen heeft verbeurd, afgewezen en heeft de rechtbank in reconventie voor recht verklaard dat KLM Aeroclub aan [eiser], een bedrag van € 20.000,- aan dwangsommen is verschuldigd.
1.2
Op het door KLM Aeroclub ingestelde hoger beroep heeft het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden bij arrest van 4 mei 2010 het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw rechtdoende verklaard dat KLM Aeroclub de punten II en III van het dictum van het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 maart 2006 naar behoren heeft uitgevoerd en dat er door haar geen dwangsommen zijn verbeurd. Het hof heeft voorts [eiser] veroordeeld het reeds door KLM Aeroclub aan hem betaalde bedrag van € 21.050,18 aan KLM Aeroclub terug te betalen.
1.3
[Eiser] heeft tegen het arrest van 4 mei 2010 — tijdig2. — cassatieberoep ingesteld.
1.4
Het cassatiemiddel komt in de kern neer op de klacht dat het hof heeft miskend dat de veroordeling van KLM Aeroclub in het eerder gewezen vonnis van 29 maart 2006 een veroordeling was om ‘iets te doen’ en dat het hof om die reden in het bestreden arrest niet heeft kunnen oordelen dat [eiser] medewerking had moeten verlenen.
1.5
Voor zover het middel al aan de eisen van art. 407 lid 2 Rv. voldoet, faalt het.
Het hof heeft allereerst in rechtsoverweging 11 — in cassatie onbestreden — vastgesteld dat KLM Aeroclub aan het in het vonnis onder III gegeven gebod3. heeft voldaan en heeft voorts — in cassatie eveneens niet bestreden — overwogen dat de door de rechtbank in het vonnis onder II4. uitgesproken veroordeling een abstract geformuleerd gebod is dat voor het concrete geval moet worden ingevuld.
Vervolgens heeft het hof in rechtsoverweging 13 geconstateerd welke drie acties KLM Aeroclub naast de voldoening aan het in het vonnis onder III vermelde gebod heeft ondernomen, te weten het verzenden aan [eiser] van berichten die ook aan de andere leden werden verstuurd (e-mails en het verenigingsblad), de mededeling aan [eiser] dat hij weer in zijn rechten was hersteld en de uitnodiging bij brief van 2 april 2006 voor een gesprek.
Volgens het hof kan verder uit de brief van 2 april 2006 worden afgeleid dat KLM Aeroclub de intentie had de tenuitvoerlegging van het vonnis te bespreken (rov. 15) en heeft [eiser] niet althans onvoldoende betwist dat zijn medewerking ter zake van de hervatting van zijn lidmaatschap benodigd was op de punten van controle van zijn vliegbevoegdheid en het informeren omtrent gewijzigde procedures door KLM Aeroclub (rov. 16).
Deze, feitelijke, oordelen brachten het hof in rechtsoverweging 17 tot de conclusie dat van [eiser] mocht worden verwacht dat hij op de uitnodiging van KLM Aeroclub zou ingaan, hetgeen hij echter niet heeft gedaan, en dat KLM Aeroclub onder deze omstandigheden het vonnis van de rechtbank van 29 maart 2006 naar behoren heeft uitgevoerd en geen dwangsommen heeft verbeurd.
1.6
De slotsom waartoe het hof is gekomen is dermate verweven met aan de feitenrechter voorbehouden oordelen dat zij in cassatie slechts zeer beperkt op juistheid kan worden getoetst. Dat KLM Aeroclub in het vonnis zou hebben berust mist feitelijke grondslag evenals de klacht dat het hof zou hebben miskend dat KLM Aeroclub acties had kunnen uitvoeren zonder medewerking van [eiser]. Het oordeel van het hof (zoals hiervoor onder 1.5 samengevat) is daarnaast voldoende begrijpelijk gemotiveerd.
1.7
Aangezien het middel faalt, dient het cassatieberoep te worden verworpen. Dit kan m.i. met toepassing van art. 81 RO.
2. Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 18‑11‑2011
De cassatiedagvaarding is op 4 augustus 2010 uitgebracht.oge
Dit betreft de veroordeling van KLM Aeroclub om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis schriftelijk dan wel per e-mail aan de leden van de vereniging, waaronder [eiser], mededeling te doen van de nietigverklaring van de ontzetting van [eiser] en van het feit dat hij in zijn rechten als lid wordt hersteld.
Dit betreft de veroordeling van KLM Aeroclub om [eiser] te herstellen in zijn rechten als lid van de vereniging.