Hof Arnhem-Leeuwarden, 28-01-2022, nr. 21-004965-20
ECLI:NL:GHARL:2022:893
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
28-01-2022
- Zaaknummer
21-004965-20
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:893, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 28‑01‑2022; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:368
Uitspraak 28‑01‑2022
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor de diefstal in vereniging van een Range Rover op 11 mei 2019 in Zwolle. Gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004965-20
Uitspraak d.d.: 28 januari 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 16 december 2020 met parketnummer 08-114324-19 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1993,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. C.N.G.M. Starmans, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Verdachte is bij vonnis van 16 december 2020 door de meervoudige kamer in de Rechtbank Overijssel veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van het voorarrest, wegens – kort gezegd – autodiefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in vereniging.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het hof tot een andere kwalificatie komt en in hoger beroep op vordering van de advocaat-generaal de tenlastelegging is gewijzigd. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 11 mei 2019 te Zwolle, in elk geval in Nederland, tussen 00:00 en 05:19 uur, in elk geval de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging, althans alleen - een auto (een Range Rover type Velar) met het kenteken [kenteken] en/of - het kentekenbewijs behorend bij voornoemde Range Rover type Velar met het kenteken [kenteken] in elk geval enig goed dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten [slachtoffer] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiairhij op of omstreeks 11 mei 2019 te Zwolle en/of Emmeloord, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een auto (Range Rover type Velar) met het kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij en/of de medeverdachte(n) ten tijde van de verwerving of het voorhanden hebben van het goed wist(en) danwel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat een door misdrijf verkregen goed betrof;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het aan hem primair ten laste gelegde feit.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe – kort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Verdachte heeft een voldoende aannemelijke verklaring afgelegd. Hij heeft [medeverdachte 1] weggebracht en vervolgens weer willen ophalen. De verdediging betwist dat de jammer gebruikt kan zijn voor de diefstal. De wisselende verklaringen van [medeverdachte 1] kunnen verdachte niet worden aangerekend.
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij – grotendeels met de rechtbank – in het bijzonder als volgt.
Feiten en omstandigheden
Op zaterdag 11 mei 2019 vond er tussen 00:00 en 05:19 uur een diefstal van een
personenauto plaats. De auto, een Range Rover, voorzien van kenteken [kenteken] , stond
geparkeerd voor de woning aan de [adres 1] te Zwolle, op een parkeervak aan de openbare weg. De eigenaar van de auto werd op zaterdag 11 mei 2019 omstreeks 05:19 uur ingelicht door het Tracking Call Centre dat zijn auto een automatische diefstal waarschuwing had geactiveerd. Vervolgens werd er omstreeks 05:25 uur een melding uitgegeven door de centrale meldkamer Flevoland. Volgens deze melding was er een track en trace signaal opgevangen van de gestolen Range Rover op de [straat 1] , kruisende met de [straat 2] te Emmeloord. Direct hierop werd de locatie [adres 2] te Emmeloord doorgegeven alwaar de Range Rover zich zou bevinden. Vervolgens heeft de politie de gestolen Range Rover op deze locatie in een loods aangetroffen. In deze loods waren drie personen aanwezig, waaronder verdachte. Verdachte lag op zijn buik onder een tafel met een jas over zich heen. Hij is samen met nog twee anderen op verdenking van autodiefstal aangehouden. Deze twee anderen waren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij automonteur is bij autobedrijf [autobedrijf] . Zijn werkgever heet [naam werkgever] . Hij werd in de nacht van 11 mei 2019 om 4.10 uur gebeld door [naam werkgever] . [naam werkgever] zei dat hij naar de garage moest gaan. Toen hij aankwam zag hij een splinter nieuwe Range Rover staan. Er waren twee mannen bij.
De Range Rover kwam blijkens camerabeelden bij de loods in Emmeloord aan, om 04.22 uur. Medeverdachte [medeverdachte 1] was als bijrijder in de auto aanwezig op het moment dat de Range Rover bij de loods arriveert. Daarbij kan uit verkeersgegevens worden afgeleid dat de telefoon van [medeverdachte 1] op 11 mei 2019 om 02:54 uur nog een paal aanstraalt in Zwolle, de plaats waar de Range Rover die nacht is gestolen, en vervolgens om 04:24 uur een paal aanstraalt op de Industrieweg te Emmeloord, de plaats waar de Range Rover naartoe is gereden. Vervolgens is gebleken dat kort na de aankomst van de Range Rover bij de loods, om 4.45 uur een witte auto bij de loods arriveert met daarin verdachte. Volgens gegevens van het Land Rover Control Tracking Centre wordt de Range Rover om 05.13 uur, dus terwijl verdachte al in de loods aanwezig is, onklaar gemaakt doordat de GSM antenne van de auto wordt verwijderd. Op het moment dat de politie om 05.25 uur een inval doet in de loods, is zowel verdachte als [medeverdachte 1] in de loods aanwezig. Verbalisanten zien dat [medeverdachte 1] bij de Range Rover wegloopt. Nadat hij is aangehouden zien verbalisanten dat een aantal pasjes op de grond valt. Daar zit ook een kentekenbewijs bij van de gestolen Range Rover.
Verbalisanten zien dat [medeverdachte 1] op dat moment van de auto wegloopt. Nadat [medeverdachte 1] is aangehouden wordt door de verbalisanten gezien dat een aantal pasjes en briefjes van [medeverdachte 1] afvallen, waar onder een identiteitskaart en een bankpas met de naam van [medeverdachte 1] . De verbalisanten zien vervolgens dat bij deze pasjes en briefjes ook een kentekenbewijs.
Door de politie wordt in de Range Rover op de middenconsole een zogeheten “carlock jammer” aangetroffen. Na onderzoek is gebleken dat op de aan-uitknop het DNA van verdachte is aangetroffen. Het betreft een hoofdprofiel met een matchkans van 1:1 miljard, wat wil zeggen dat de kans dat het profiel van een willekeurige andere persoon afkomstig is, 1 op1 miljard bedraagt.
Verdachte heeft in zijn eerste verhoor bij de politie verklaard dat hij die nacht in Emmeloord was. Iemand moest tanken met een jerrycan en er was geen plaats meer voor hem in de auto en hij is toen uitgestapt op de [straat 2] . Hij was aan het wachten totdat hij weer zou worden opgehaald. Hij liep een loods binnen en zag daar [medeverdachte 1] en een voor hem onbekende Pool. Op de vraag van de politie of ze sporen van verdachte in de Range Rover gaan aantreffen, antwoordt verdachte dat het kan zijn dat hij het achterportier open en dicht heeft gedaan. In de tijd voordat hij bij de loods was, zat hij thuis met vrienden.
In zijn tweede verhoor wordt verdachte er mee geconfronteerd dat [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij die nacht door verdachte is opgehaald in Zwolle. Verdachte verklaart uiteindelijk dat het inderdaad klopt dat [medeverdachte 1] in Zwolle bij hem in de auto zat en dat [medeverdachte 1] later (buiten Zwolle) is overgestapt in de Range Rover. Later heeft [medeverdachte 1] hem gevraagd of verdachte hem wilde ophalen uit Emmeloord. Dat is, aldus verdachte, de reden dat hij naar Emmeloord is gereden.
Als verdachte ter zitting van de rechtbank er mee geconfronteerd wordt dat zijn DNA op de aan- en uitknop van de Jammer is aangetroffen, verklaart hij dat het zou kunnen dat hij de jammer heeft aangeraakt.
Beoordeling van die feiten en omstandigheden
Het hof overweegt dat aan het enkele voorhanden hebben (dan wel aan het in de directe nabijheid verkeren) van gestolen goederen
niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook
heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben (of in de directe nabijheid verkeren) moet
worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang. Bij die
beoordeling kan een rol spelen of de betrokkene een aannemelijke verklaring heeft gegeven. Voorts geldt dat in een geval als het onderhavige, waarin
weliswaar met betrekking tot de toedracht van de diefstal niet is vastgesteld dat deze door
medeplegers is begaan, maar dat zich wel kenmerkt door de omstandigheid dat kort na de
diefstal de verdachte met een ander of anderen wordt aangetroffen in een situatie die op
betrokkenheid bij de diefstal duidt, terwijl er geen contra-indicaties met betrekking tot het
medeplegen door de verdachte bestaan, het uitblijven van een aannemelijke verklaring voor
die omstandigheden van belang kan zijn voor de vraag of sprake is van medeplegen.
Ten aanzien van de jammer is het hof van oordeel dat – gelet op de functie ervan en de plek waar de jammer is aangetroffen - de jammer is gebruikt om de diefstal mogelijk te maken of te vergemakkelijken. Het is algemeen bekend (en ook besproken ter zitting van het hof) dat een jammer een soort stoorzender is die er voor zorgt dat mobiele telefoons, GPS-signalen, elektronische autosloten of anti-autodiefstalsystemen niet meer werken. Gezien het feit dat er geen braakschade was aan de Range Rover en de autosleutels nog in het bezit waren van de aangever, is het aannemelijk dat de jammer gebruikt is om toegang te verkrijgen tot de auto, maar ook als dat niet het geval is geweest, zal de jammer op een andere wijze zijn gebruikt in verband en ten behoeve van die diefstal.
Voorts blijkt uit het bovenstaande het volgende:
- -
Kort na de diefstal van Range Rover is verdachte samen met onder andere [medeverdachte 1] in een loods aangetroffen bij de Range Rover.
- -
Toen de Range Rover het terrein op reed van de loods in Emmeloord zat [medeverdachte 1] in de Range Rover.
- -
Korte tijd later volgde een auto waarin verdachte zat.
- -
Anders dan verdachte aanvankelijk verklaarde heeft hij eerder die nacht of avond [medeverdachte 1] ontmoet.
- -
Die diefstal van de Range Rover werd mogelijk gemaakt of vergemakkelijkt met een jammer.
- -
Deze jammer bevond zich in de Range Rover.
- -
Op de aan- en uitknop van de jammer is DNA aangetroffen dat overeenkomt met dat van de verdachte.
Zowel de eerste verklaring van verdachte (dat hij min of meer toevallig in de loods was) als de tweede verklaring van de verdachte (dat hij zich slechts in de loods bevond omdat [medeverdachte 1] had gevraagd hem op te halen en verdachte moest wachten tot zijn auto weer terug was), acht het hof gelet op de hierboven genoemde feiten en omstandigheden onaannemelijk.
Gelet verder op de hierboven geschetste feiten en omstandigheden in onderlinge verband terwijl contra-indicaties voor medeplegen ontbreken, acht het hof bewezen dat verdachte zich met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal van die Range Rover en het zich toen in de Range Rover bevindende kentekenbewijs.
Ten aanzien van de strafverzwarende omstandigheid van het plegen van de diefstal in de nachtelijke uren overweegt het hof als volgt.
Art. 311 lid 1 sub 3° luidt:
1.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
3°. diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
Het hof overweegt dat voor toepassing van het onder sub 3° bepaalde nodig is dat de beide daar genoemde omstandigheden samengaan, dus dat het feit is gepleegd bij nacht en in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat door iemand die zich daar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt. Nu dit niet ten laste is gelegd en bovendien uit de aangifte blijkt dat de auto ten tijde van de diefstal geparkeerd stond in een parkeervak aan de openbare weg kan weliswaar worden bewezen dat de diefstal is gepleegd gedurende de nachtelijke uren, maar levert dit niet de strafverzwarende omstandigheid op als bedoeld in dit artikellid.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft het voorwaardelijke verzoek gedaan – indien het hof (aanwezigheid van het DNA van verdachte op) de jammer voor het bewijs bezigt – om een deskundige te benoemen die ter zake de werking van de jammer in het algemeen en van de jammer in de onderhavige zaak in het bijzonder in het kader van deze specifieke diefstal kan verklaren.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek afgewezen dient te worden.
Oordeel hof
Naar het oordeel van het hof is het horen van een deskundige over de door de raadsman opgeworpen vragen niet noodzakelijk. Het hof wijst het voorwaardelijk gedane verzoek af.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair hij op of omstreeks 11 mei 2019 te Zwolle, in elk geval in Nederland, tussen 00:00 en 05:19 uur, in elk geval de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging, althans alleen - een auto (een Range Rover type Velar) met het kenteken [kenteken] en/of
- het kentekenbewijs behorend bij voornoemde Range Rover type Velar met het kenteken [kenteken]
in elk geval enig goed dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten [slachtoffer] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot eenzelfde straf als opgelegd door de rechtbank.
De raadsman heeft aangevoerd dat op grond van de LOVS-richtlijnen een taakstraf van 120 uren passend zou zijn. Daarnaast heeft hij verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, onder meer dat hij een eigen bedrijf heeft en dat zijn gezin hem hard nodig heeft.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof ziet hierin redenen om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal in vereniging van een Range Rover van aanzienlijke waarde. Gebleken is dat de diefstal op professionele wijze is gepleegd.
De Range Rover is aan het zicht onttrokken door deze in een loods onder te brengen. Daar is de GSM antenne van de auto verwijderd waardoor het track&trace systeem werd uitgeschakeld. Dat de eigenaar zijn auto weer relatief snel terug heeft gekregen is geenszins te danken aan het handelen van verdachte of zijn medeverdachte(n). Verdachte heeft met het plegen van dit feit geen enkel respect getoond voor andermans eigendom en heeft uitsluitend oog gehad voor zijn persoonlijk financieel gewin.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt het hof rekening met de rechterlijke oriëntatiepunten die gelden ter zake diefstal van een vervoermiddel in vereniging. Het hof houdt hierbij in strafverzwarende zin rekening met de aanzienlijke waarde van de Range Rover en de professionele werkwijze. Het hof houdt hierbij ook rekening met het Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 december 2021 betreffende verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit veroordeeld is, maar dat hij wel vaker onherroepelijk veroordeeld is voor andersoortige feiten. Op grond van dit alles acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de rechtbank passend.
In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet het hof geen redenen om deze in strafmatigende zin mee te wegen.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. Het hof zal verdachte tot deze straf veroordelen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedroeg € 985,66. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 256,66. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft derhalve enkel te oordelen over het bedrag zoals toegewezen in eerste aanleg.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen zoals de rechtbank dat heeft gedaan.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard dan wel dat de vordering moet worden afgewezen.
De verdediging heeft daartoe - onder meer- aangevoerd dat de schade die de benadeelde
partij in de vorm van weggenomen goederen heeft opgevoerd, (deels) niet in de aangifte is
genoemd. De vraag is volgens de verdediging of die goederen op het moment van de diefstal
in de auto aanwezig waren en of de gevorderde schade aldus wel is geleden.
Oordeel hof
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 256,66 bestaande uit de volgende posten:
- -
Stopwatch/fluit € 30,00
- -
Bakje kleingeld en portemonnee € 120,00
- -
Stanleymessen € 6,66
- -
Lenen auto van familie € 100,00
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van € 256,66 (tweehonderdzesenvijftig euro en zesenzestig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 256,66 (tweehonderdzesenvijftig euro en zesenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 5 (vijf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 11 mei 2019.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. R.J. Bokhorst en mr. M.L. Plas, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.P. Keuker, griffier,
en op 28 januari 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.